280 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1913. aansluiten bij het door den heer Zandstra gesprokene. Hij wil echter in de eerste plaats den nadruk leggen op het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot bezoldiging van het bezit der bijacten tot een maximum van twee. Het voorstel is in dat opzicht niet sterk. Wanneer toch het bezit van bijacten den onderwijzer in het algemeen beter berekend maakt voor zijn taak, moet men die actenjacht niet zoo spoedig remmen, op grond van nadeel voor het onderwijs. Wanneer toch de jacht naar 3 of 4 bijacten nadeelig werkt op het onderwijs, doet de jacht naar twee het ook, zij het dan in iets mindere mate. De conseqentie brengt dus mee alle bijacten te betalen. Het is evenwel verstandiger er geheel niets voor te betalen als er in het vak geen les wordt gegeven. Over de ziektegeschiedenis zal spreker niet veel zeggen, daar de heer Zandstra daarover al genoeg heeft gesproken. Burgemeester en Wethouders willen den tijd van ziekte niet meetellen voor de periodieke verhooging. Dit voorstel wekt den schijn, alsof Burgemeester en Wethouders de onderwijzers ver denken voor hun pleizier ziek te zijn. Spreker meent dat ziekte een straf is voor den mensch. Wanneer nu een onderwijzer twee jaar ziek is, is hij al in een slechten toestand en nu wordt hij nog bovendien ge straft doordat die tijd voor verhooging niet meetelt. Spreker acht het zeer noodzakelijk dat dit gedeelte van het voorstel van Burgemeester en Wethouders verdwijnt. Waar door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld twee bijacten te betalen, is dit een bewijs, dat op het bezit daarvan prijs wordt gesteld. De onderwijzeressen worden evenwel voor de acte handwerkonderwijs niet beloond, al geven zij les in de handwerken en spreker begrijpt dan ook niet dat er in het voorstel eenige billijkheid zit. Ten opzichte van de verhooging voor de bezitters der hoofdacte schrijft de Commissie van Toezicht dat iemand zonder hoofdacte geen grond geeft te vermoeden, dat zijn geestelijk fonds in waarde zal stijgen. Spreker vraagt of men van iemand, in het bezit der hoofdacte, mag aannemen, dat diens geestelijk fonds altijd in waarde stijgt Meent de Commissie van Toezicht dat werkelijk? Is het dan niet mogelijk dat bij iemand, die op 22-jarigen leeftijd in het bezit der hoofdacte komt om daarna zijn taak machinaal op te nemen, op 30-jarigen leeftijd van die kennis weinig meer aanwezig is, terwijl een niet bezitter der hoofdacte door zelfstudie, door beroepsijver genood zaakt, op de hoogte der zaken blijft Zou het geestelijk fonds van dezen laatsten onderwijzer niet meer waard zijn dan dat van eerstgenoemde, die de hoofdacte haalde en verder niets deed De argumenten van Burgemeester en Wethouders om het verschil tusschen de bezitters en niet-bezitters der hoofdacte te wijzigen, zijn dan ook niet sterk. Het is spreker opgevallen dat Burgemeester en Wethouders ten opzichte van deze kwestie, evenmin als ten opzichte der reorganisatie, overleg hebben ge pleegd met de onderwijzers zelf. Bij de reorganisatie heeft de heer Burger gezegdzoo en zoo denkt het personeel er over en toen was er dus alle reden dat personeel te hooren. Waar het nu geldt een salaris regeling, daar hadden Burgemeester en Wethouders de wijziging, als gewoon modern patroon, aan de vakorganisatie ter inzage moeten geven, opdat de onderwijzers hun oordeel konden vormen. Langzamer hand is dat toch gewoonte geworden en de wet op het arbeidscontract schrijft zelfs voor, dat wijziging van fabrieksreglementen, bevattende regelen ten op zichte der arbeidswaarwaarden der arbeiders, eenigen tijd van te voren aan de betrokkenen ter inzage moet worden gegeven. Hier was het voor Burgemeester en Wethouders wel mogelijk geweest dat te doen en ze zouden daardoor blijk hebben gegeven van zich op een ruim standpunt te plaatsen. Spreker betreurt het dan ook dat het advies der vakorganisatie niet is gevraagd en hij spreekt den wensch uit dat zulks voortaan zal gebeuren bij dergelijke ernstige zaken. De heer Haverschmidt heeft indertijd tegen het raadsbesluit van 13 Februari 1912 gestemd, omdat hij het compromis voor den Raad onwaardig vond en onbillijk tegenover de andere gemeenteambtenaren. Het aanhangig ontwerp kost 18000 gulden, maar nu moet men niet denken dat belanghebbenden tevreden zijn; integendeel, de Bond heeft er niet minder dan 14 gebreken in ontdekt. Raadpleegt men echter het staatje van de school commissie, dan ziet men dat na aanneming van de nieuwe regeling alleen 's Gravenhage, Utrecht en Arnhem nog meer geven, terwijl Haarlem, Groningen, Alkmaar, Enschede, Breda, Kampen, Dordrecht, Zwolle en Leiden lager salarieeren. Wij kunnen dus in het vervolg een stroom van sollicitanten tegemoet zien. Ook nu reeds komen ze graag in Leeuwarden. Spreker herinnert zich 40 onderwijzeressen voor een vacature op school 1 in Juni 1912, 26 onderwijzers voor school 1 in Juni 1913 en 18 voor school 6 in Augustus 1913. En hoe staat het met het aanvangssalaris, vraagt spreker. Ook daarvan is een staatje bij de stukken. Van Alkmaar komt de victorie, daar is het 700 gulden, maar in Kampen is 550.in Groningen 575—, in Leiden, Zwolle, Arnhem, Dordrecht, Breda, Utrecht, Enschedé, 's Hage en Haarlem 600.in Leeuwarden 625.en die 25 gulden extra zijn er bijgekomen in 1906 op voorstel van spreker en twee andere leden, als tegemoetkoming in de storting voor weduwen- en weezenpensioen. Die 25 gulden is het eenige wat een onderwijzeres mistze heeft die niet noodig omdat ze die storting niet betaalt, terwijl de salarissen overigens volkomen gelijk staan. De gunstige regeling bij ziekte heeft spreker als toenmalig lid van de schoolcommissie medehelpen tot stand te brengen. De commissie wist wel dat die regeling eenig was in ons land en spreker heeft er meermalen op gewezen. Men waardeert eerst het goede wanneer men het gaat verliezen en zoo is het ook hiermee. Nu echter door de ervaring blijkt het bezwarende voor de gemeente en het nadeelige voor het onderwijs, werkt spreker gaarne mee de bepaling te veranderen. Een jaarlijksche uitkeering van f 500.tot 700.of meer na 2 jaar ziekte is niet te verdedigen, waar de wet pensioen toekent. In hoofdzaak zal spreker zich houden aan de voor stellen, al zijn er bij, waar hij weinig voor gevoelt. Krijgen de onderwijzers niet in allen deele hun zin dan bedenken ze maar dat onder de vredesvoor. waarden is opgenomen de bepaling, dat het salaris om de 5 jaar zal worden herzien. Ging men nu afdoende regelen, dan zat men over 5 jaar met de handen in het haar. Alleen wil spreker er nog op wijzen dat in 's Hage of Amsterdam weer een groote salarisactie zal worden op touw gezetheeft die actie resultaat, dan komt de geconditionneerde termijn van 5 jaar in gevaar. De heer Zandstra zegt dat de heer Haverschmidt bevreesd is. Dit raadslid ziet al een stroom van sol licitanten, dus zeker op grond van de betaling der bijacten. Spreker ziet dien stroom niet, zoolang Leeu warden geen beter salaris geeft en men door voor enkele bijacten 100.te geven, een slechte regeling verbloemt. Menschen die meer bijacten bezitten, gaan Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1913. 281 toch liever naar plaatsen, waar zij die productief kunnen maken. De onderwijzers van het platteland met acten solliciteeren in Holland, en die uit Holland komen niet hierheen. De heer Haverschmidt wil nu zeggen, dat de salarissen in enkele plaatsen lager zijn, dat zal waar wezen, maar er zijn ook plaatsen met hooger salarieering. In Franeker aan de bijzondere Roomsch Katholieke Jongensschool wordt beter be taald dan aan de gemeentescholen in Leeuwarden. De heer Haverschmidt heeft gezegd, dat de onder wijzeressen de 25.niet noodig hebben, omdat de onderwijzers 5 °/0 voor het weduwen-pensioen moeten bijdragen en zij niet. Zoo'n redeneering is aardig, als het gaat om de loonen van de gemeente-werk lieden, maar de onderwijzers stellen andere eischen. Zij denken niet aan een salaris naar behoeften, maar naar wat ze presteeren. Onderwijzer zijn is een der voornaamste posten in de maatschappij. Zij moeten het verstand der kinderen verhelderen en scherpen, het edelste wat in de kinderziel sluimert, opwekken en aankweeken. De voorgestelde salarieering is dan ook geen belooning voor het werk dat ze verrichten. De heer Haverschmidt zegt dat de ziekteregeling, die hier bestaat, eenig is in den lande. Dat mag waar zijn, maar spreker heeft straks gevraagd, waarom die niet is veranderd voor de leeraren en leeraressen aan het Gymnasium en de Middelbare Meisjesschool, toen de salarisregeling van dit personeel aan de orde was, terwijl dit, nu het de onderwijzers geldt, welzal gebeuren. De heer Haverschmidt zegt, dat deze regeling voor de gemeente bezwarend is. Ziekte is voor ieder be zwarend, maar de heer Haverschmidt heeft vergeten cijfers te noemen. Zoolang hij dat niet doet en niet aantoont dat deze regeling te bezwarend is voor de gemeente, zal spreker niet van zijn standpunt afwijken. De heer Schoondermark (wethouder) zal niet zoo ver in onderdeelen afdalen als de verschillende spre kers hebben gedaan. Hij wil alleen wijzen op het principe dezer verordening, n.l. om de onderwijzers zoo te salarieeren, dat ze absoluut en relatief tevreden kunnen zijn. Hij meent dat dit Burgemeester en Wethouders zeer wel is gelukt. Er wordt beweerd, dat de bezoldiging van bijacten een goede salaris regeling in den weg staat. Spreker wil in verband met die bewering even wijzen op de grafische voor stelling, die ter visie heeft gelegen en die een ver gelijking geeft tusschen Leeuwarden en andere plaat sen. Ze geeft te zien dat de salarisregeling van hier nu en in de toekomst in vergelijking met de regelingen van andere gemeenten zeer gunstig wordt. Die grafi sche voorstelling in kleuren nu berust alleen op het salaris, zonder de bijacten. Bittere ironie! De heer Zandstra zal nu dezen keer niet op rood, maar op blauw moeten stemmen. De heer Zandstra heeft gezegd dat spreker vroeger eens de uitdrukking heeft gebezigd, dat een beginnend onderwijzer niet te luxurious moet beginnen. Spreker blijft daarbij. Laat die jongelui eerst werken. Men schen, die vroeger nooit een cent op zak hadden, moeten in eens niet zooveel om handen hebben. De heer Zandstra zegt, ze moeten studeeren, maar later wordt van dezelfde zijde beweerd dat dit niet noodig is, want dat de praktijk voldoende is. Burge meester en Wethouders redeneeren aldus. Er zijn twee onderwijzers van denzelfden praktischen aanleg. Na 6 jaar heeft de een de hoofdacte en de andere niet. De eerste moet dan voor de school veel beter zijn dan de laatste, omdat de toeneming in waarde van den eerste is te vergelijken met een meetkundige, die van den laatste met een rekenkundige reeks. De eene heeft een hoogere ontwikkeling, heeft de boeken in zijn geest voor het grijpen en kan dien geest op het kind overbrengen. Men kan het verschil zien als men heeft twee onderwijzers met dezelfde praktische ervaring, maar waarvan de een in het bezit is van het einddiploma der Rijks Hoogere Burger School. Als beide een leesles geven, staat die les van laatst genoemde ver weg het hoogst. De heer Zandstra is aan het rekenen geweest en nu mogen Burgemeester en Wethouders dat dan ook wel eens doen. Het voorstel-Zandstra tot verhooging van het minimum en maximum zal de meerdere kosten opvoeren tot 26,000.Spreker zal den Raad even voorrekenen wat Leeuwarden voor het onderwijs uitgeeft. De ontvangsten bedragen van het Rijk ƒ79,500. artikel 9bis der wet van 29 Mei 1897 vermindert dit bedrag met 31,620.Rest dan f 47,880.Het schoolgeld bedraagt 22,300.Dit is te zamen 70.180.De uitgaven bedragen voor salarissen en huishuur 163,275.de gebouwen, de waarde is op 5 ton niet te hoog geschat, eischen voor rente en aflossing 30,000.Daar komt bij voor schoolbehoeften 6,200.onderhoud, inrichting, verwarming 18,000.Samen dus ƒ217.475.De ontvangsten bedragen 70,180.zoodat het lager onderwijs aan de gemeente kost 147,295.—. De Hoofdelijke Omslag brengt 3 ton op, zoodat de helft daarvan ten bate van het onderwijs wordt gebruikt. Door de nieuwe regeling worden de kosten nog met 18,000.ver hoogd, zoodat de totale kosten bedragen 165,000.— ruim. Wanneer Burgemeester en Wethouders dit doen, gebeurt dit in de overtuiging dat het peil van het onderwijs erdoorzal worden verbeterd en verhoogd. Spreker kan zich de inconsequentie van de onder wijzers niet begrijpen, die zeggen dat hunne opleiding niet deugt en dat die verbeterd dient te worden. Waar nu Burgemeester en Wethouders in die richting werken, wel niet volkomen, wat trouwens niet in hun macht is, kan spreker zich niet begrijpen dat de Bond ontstemd is. Spreker meent het hierbij te kunnen laten. Hij wil alleen nog wijzen op het feit dat het aanvangssalaris hier f 625.bedraagt. In Haarlem 600. en de onderwijzers zonder hoofdacte brengen het daar niet verder dan tot 900.met die acte tot 1300.In Groningen beginnen de onderwijzers met 575.in den Haag met 600.Alleen Alkmaar geeft 700.Spreker zal de debatten bij de artikelen afwachten, daar hij voor herhaling bij elk artikel vreest. De heer Hiemstra wenscht nog iets te zeggen over de grafische voorstellingen. Hij geeft toe dat, als men die stukken ziet en de oude en nieuwe regeling daarop in kleuren geteekend ziet, dat er een groot verschil bestaat tusschen die twee. De toestand die hier met de nieuwe regeling komt, zal op enkele ge meenten na de beste zijn van het land. Men moet hierbij echter niet uit het oog verliezen dat Leeu warden met de oude regeling een enorm eind achter aan komt. Het ligt nu voor de hand, dat gemeenten, die al eenigen tijd een betere regeling hebben gehad, nu spoedig een nog betere zullen maken en zoo komt Leeuwarden weer op sokken achteraan. Het is dan ook aan te bevelen nu een regeling te maken, die evengoed zal zijn als in andere even groote gemeenten. Door den Wethouder is erop gewezen dat een on derwijzer met hoofdacte beter is dan een er zonder. Het verschil tusschen die twee is al 100.Over de bijactengeschiedenis heeft de wethouder zich niet uitgelaten. Spreker vraagt nog eens of de bijacten de onderwijzers zooveel beter maken. Zoo ja, zorg er dan voor dat ze 10 bijacten krijgen, dan krijgt men onderwijzers zooals men ze wenscht. Acht men daarentegen de jacht op meer bijacten gevaarlijk, dan is dat ook al het geval met de jacht op één of twee. Spreker wil die bijacten dan ook alleen betalen als er les in het vak wordt gegeven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 6