316 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1913.
discussiën iets, dat er op wijst, dat de interpretatie
van Burgemeester en Wethouders de juiste is Wanneer
er in een motie gesproken wordt over het aantal
dienstjaren, denkt geen lid van den Raad er over om
te meenen, dat daarmee niet alle dienstjaren zijn
bedoeld. Dat ook later niet over deze zaak is ge
sproken, spruit daaruit voort, dat slechts zelden blijkt
hoe de verhooging wordt toegepast.
De Raad heeft nu een nota gekregen en kunnen
zien dat iets niet in orde is en nu is de Raad voor
zijn eer verplicht er voor te zorgen, dat een eens
genomen besluit goed wordt uitgevoerd.
Met stellingen heeft spreker dan ook niet te maken,
wel met de motie-Besuijen. Nu mag het waar zijn,
dat de geldelijke gevolgen grooter zijn dan spreker
vermoedt, dat doet tot de zaak niet af. Wanneer de
Raad van meening is dat de motie-Besuijen had
moeten zijn uitgevoerd als spreker heeft uitgelegd,
moet hij onafhankelijk van de kosten met sprekers
motie meegaan. Spreker hoopt dat de Raad die motie
zal aannemen.
De heer G. W- Koopmans had gehoopt, dat Burge
meester en Wethouders de motie-Hiemstra tot zich
hadden genomen ter nadere overweging. De leden
van den Raad hadden dan ook kunnen nagaan hoe
deze zaak destijds is behandeld. Verscheidene kunnen
er nu niet over oordeelen. Het komt er toch op aan
wat destijds de bedoeling is geweest. Spreker heeft
toen voor de motie-Besuijen gestemd, in de veronder
stelling, dat rekenschap zou worden gehouden met
alle dienstjaren. Spreker zou dan ook gaarne zien,
dat do stemming over de motie werd aangehouden
tot de volgende vergadering. Ook de nieuwe leden
kunnen zich dan van de zaak vergewissen.
De heer Tulp onderschrijft den wensch van den
heer W. Koopmans. Ook spreker, sinds 2 jaren
raadslid, is niet genoeg doordrongen van den inhoud
der motie-Besuijen om een oordeel te kunnen vellen.
Het is dan ook voor hem en andere jonge raadsleden
moeilijk om thans te beslissen.
De Voorzitter stelt voor te besluiten overeenkomstig
het voorstel van den heer O. W. Koopmans.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
13. adres met memorie van toelichting van het
bestuur der afdeeling Friesland van den Nederlandschen
Bond van gemeente-ambtenaren, houdende verzoek
om het voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging der verordening, regelende het getal en
de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente
secretarie niet aan te nemen dan met inachtneming
van de in het adres aangegeven veranderingen.
Zal bij de betrekkelijke stukken worden gevoegd,
welke onder punt 15 voor heden aan de orde zijn
gesteld
14. aanbeveling van het bestuur van het Nieuwe
Stads-Weeshuis voor de benoeming van een voogdes
dier inrichting, vacature Mevr. de wed. Mr. J. S. baron
van Harinxma thoe SlootenCollot d' Escury.
De aanbeveling luidt als volgt
1. Mevr. J. H. Kolft'de Groot.
2. Mevr. A. G. van der PlaatsBloembergen en
3. Mevr. J. R. van Giffende Kempenaer
15. rapport der commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften in eersten aanleg tegen aanslagen
in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1913.
De stukken 14 en 15 hebben ter visie gelegen om
nog heden te worden behandeld;
16. dat Burgemeester en Wethouders
I. bij openbare aanbesteding hebben gegund
a. het onderhoud van gordijnen in 1914, als
perceelen 1, 7, 8, 9 en Ï1 aan H. en B. Wielenga,
respectievelijk voor 85.29.70, 58.32.—
en 34.20;
perceelen 2, 6, 14 en 17 aan N. Joustra, respectie
velijk voor 26.75, 65.—, 8.— en 55.50
perceelen 3, 4, 5, 10, 12, 15 en 16 aan J. Wielinga,
respectievelijk voor 9.85, 53.— f 13.ƒ34.
24.40, 20.40 en 14.65
perceel 13 aan P. Koster voor f 85.
allen te Leeuwarden
b. het onderhoud der gemeentelijke pompen in 1914
aan de firma P. Koolstra te Leeuwarden voor 69.
c. het onderhoud van kachels met pijpen enz. in
gemeentegebouwen gedurende de jaren 1914, 1915 en
1916, als
perceelen 1, 3 en 5 aan H. Arends, respectievelijk
voor f 1107.1129.en f 867.—
perceelen 2 en 4 aan G. D. van der Vlerk, respec
tievelijk voor 675.en f 900.
beiden te Leeuwarden
II. hebben benoemd tot lid der beurscommissie
den heer G. R. H. Pel, aftredend lid;
III. provisioneel in opstal hebben uitgegeven, ter
uitvoering van het raadsbesluit van 23 Juli 1912 no.
325r/ 164, ten behoeve van den bouw van een schip
huis aan T. Voordewind, een strook gemeentegrond,
ter breedte van ongeveer 5 meter, aan hot Vliet op
Kleijenburg, deel van het kadastraal perceel sectie G
no. 9016, jaarlijksch recht 17.50, benevens 7.50
als jaarlijksche vergoeding voor het aangrenzend
voetpad.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
IV. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
herziening van den pensioensgrondslag van den leeraar
aan het gymnasium J. G. Brederode.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
2. Alsvoren om aan H. Jurres voor drie achtereen
volgende jaren te verhuren het huis Groote Hoog
straat No. 24.
3. Alsvoren om aan de firma George Wilson te
's Gravenhage ondershands op te dragen de levering
en het leggen van gasbuizen en een zinker ten behoeve
der verbetering van den gastoevoer naar de wijken
ten zuiden van de spoorlijn naar Groningen en nabij
den weg Achter de Hoven.
4. Alsvoren om aan K. Ruward alhier vergunning
te verleenen tot het leggen en hebben van een brug
getje achter zijn perceel Groningerstraatweg no. 9
over een sloot aan den Lekkumorweg enz.
5. Alsvoren om aan den onderwijzer J. Pot op zijn
verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan gemeenteschool no. 11.
6. Alsvoren tot wijziging der verordening, rege
lende het getal, de bezoldiging en de borgtochten der
ambtenaren en bedienden van de Stads Bank van Leening
(gemeenteblad 1911 no. 18).
7. Voorstel van den Burgemeester om
1. bepalingen vast te stellen ten aanzien van de
pensionneering van de wethouders en van de weduwen
en weezen van overleden wethouders
2. voor het ontwerpen van zoodanige bepalingen
een commissie van drie leden te benoemen, als bedoeld
bij artikel 57 der Gemeentewet.
De stukken 27 zullen in een volgende vergadering
worden behandeld, die sub 6 en 7 als bijlagen tot het
raadsverslag gedrukt en bij de leden rondgezonden.
V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1913. 317
1. Benoeming van een curator van het gymnasium,
wegens periodieke aftreding van den heer mr. W. Kolff.
Uitgebracht zijn 20 stemmen te weten
op den heer mr. W. Kolff 15 stemmen.
W. Broersma 4
mr. P. C. J. A.Boeles 1
De heer mr. W. Kolff is alzoo benoemd.
2. Benoeming van een lid der commissie tot wering
van schoolverzuim uit de meerderjarige onderwijzers, die
aan een bijzondere lagere school in de gemeente werkzaam
zijn, wegens periodieke aftreding van den heer H. Vijver.
Uitgebracht zijn
op den heer H. Vijver 20 stemmen, terwijl 1 briefje
in blanco is ingeleverd.
De heer H. Vijver is alzoo benoemd.
3. Benoeming van een voogdes van het Nieuwe Stads
weeshuis, ter voorziening in de vacature-mevr. de wed.
mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten-Collot
d'Escury.
Uitgebracht zijn 21 stemmen verdeeld als volgt
op mevr. J- H. Kolff-de Groot 9 stemmen.
J. Stellingwerff-Jentink 3
A. C. v. d. Plaats-Bloembergen 2
D. v. d. Meulen 1 stem
terwijl 6 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
Mevr. J. H. Kolff-de Groot is alzoo benoemd.
De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling
van
4. het rapport der commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften in eersten aanleg tegen aanslagen in
den Hoofdelijken Omslag, dienst 1913.
Na heropening komt aan de orde
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om ten
behoeve van namens den Armenraad te houden voor
drachten over armwezen en armenzorg, de Raadzaal in
het Stadhuis op een zestal dagen in Januari en Februari
1914 in gebruik af te staan.
Dit voorstel luidt als volgt
De Armenraad alhier heeft zich bij nevensgaand
schrijven tot Uwe Vergadering gewend met het ver
zoek in de maanden Januari en Februari 1914 de
raadzaal te mogen gebruiken voor een zestal lezingen
op het gebied van het armwezen en de armenzorg,
waartoe die raad in de gelegenheid is gesteld door
de Nederlandsche Vereeniging voor armenzorg en
weldadigheid. Gerekend wordt op een bezoek van
ongeveer zeventig belangstellenden.
Om een spoedige afdoening van dit verzoek te be
vorderen en het daardoor adressant mogelijk te maken
tijdig de noodige maatregelen te treffen, hebben wij
gemeend goed te doen hierover dadelijk prae-advies
uit te brengen.
Bezwaar bestaat tegen de inwilliging van dit ver
zoek niet en waar ook wel vroeger voor vergaderingen
met een soortgelijke strekking als de onderhavige of
een algemeen belang beoogende de raadzaal werd
afgestaan wij herinneren aan de algemeene ver
gadering van den Spaarbankbond dezen zomer
hebben wij de eer U ook thans voor te stellen te
besluiten
op nader in overleg met Burgemeester en Wet
houders te bepalen dagen in Januari en Februari 1914 de
raadzaal ten stadhuize alhier kosteloos ter beschikking
te stallen van den Armenraad te Leeuwarden voor
het doen houden van een serie van zes lezingen op
het gebied van armwezen en armenzorg.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Berghuis zal geen hoofdelijke stemming
vragen, maar wil alleen doen opmerken dat hij zich
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
zal verklaren. Spreker weet niet waar het einde van
dergelijke aanvragen is. Er zal ook wel een aanvraag
kunnen komen om school te houden in de raadzaal.
Burgemeester en Wethouders kunnen zoo wel voor
moeilijke gevallen komen wanneer wel en wanneer
niet toe te staan in ieder geval zal het beter zijn
thans te weigeren, om later niet als onbillijk te
worden beschouwd.
De heer Tiemersma heeft geen bezwaar het ver
zoek in te willigen. In de toelichting leest hij wat men
in de raadzaal wenscht te doen, n.l. een zestal voor
drachten te doen houden over armenzorg en arm
wezen. Dat zullen vrij zeker een zestal zeer belang
rijke lezingen worden en spreker krijgt trek ze bij
te wonen. Hij zou dan als voorwaarde nog willen
stellen dat de raadsleden tot bijwoning werden uit-
genoodigd.
De heer Tijsma gevoelt wel iets voor het bezwaar
van den heer Berghuis en ook hij is van oordeel dat
men spaarzaam moet zijn met het afstaan van de
raadzaal.
Voor den Armenraad echter mag wel een uitzonde
ring worden gemaakt want deze is een publiekrech
telijk college. Aan een dergelijk college kan de
raadzaal wel zonder bezwaar in gebruik worden af
gestaan. Een ander bezwaar is het of de zaal wel
ruimte genoeg biedt. Zij lijkt spreker niet geschikt
voor een groot publiek.
De heer Hiemstra heeft ook geen bezwaar tegen
het inwilligen van het verzoek. Alleen lijkt het hem
vreemd dat de raadzaal is gevraagd omdat de ruimte
zoo beperkt is. Het lijkt hem ook vreemd dat de
voordrachten niet op een andere plaats kunnen wor
den gehouden, waar het mogelijk is alle menschente
ontvangen, die zich daarvoor interesseeren.
De Voorzitter wijst erop dat de Armenraad zelf de
risico voor de ruimte draagt. Bij de vergadering van
den Spaarbankbond was een veel grooter getal
spr. hoort ruim 100 menschen aanwezig dan nu
wordt verwacht, nJ. +70.
Wat evenwel het bezwaar van den heer Berghuis
betreft, spreker is van oordeel dat men de gevolgen
van een dergelijke beschikbaarstelling moet aandurven.
Bovendien moet ieder geval op zichzelf worden be
schouwd.
De voorwaarde die de heer Tiemersma aan de
beschikbaarstelling wil verbinden, komt spreker ratio
neel voor. Burgemeester en Wethouders nemen die
voorwaarde over.
De beraadslaging wordt gesloten.
Men op één na algemeene stemmen wordt het yppr-