322 \erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1913. Do Voorzitter vervolgt en zegt dat er reeds rekening is gehouden met het feit dat de Ambachtsschool den grond vraagt en met de geringe waarde, die de strook voor de gemeente heeft. Men moet echter vragen: wat is de grond in deze omgeving waard. De grond aan de andere zijde der Jacob van Aakenstraat kostte J 7.50 per M2. en zou nu 8.50 moeten opbrengen. De grond aan de Vredeman de Vriesstraat kost J 8.50. Dit is dus meer dan tweemaal zooveel als Burgemeester en Wethouders vragen. Er bestaat geen enkele reden om den grond voor niets te geven. De gemeente heeft al voldoende van hare belangstelling in deze doen blijken. Spreker wil de adresseerende vereeniging niet op bedekte wijze iets toestoppen. Wat het voorstel Zandstra betreft, het strookje is te onbeduidend om daarvoor een erf pachtscontract te sluiten. De heer Hiemstra vraagt of het niet mogelijk is het strookje af te staan tegen een gebruiksrente van 5.of 10.Daarmee is uitgemaakt, dat de grond eigendom der gemeente blijft. De heer Haverschmidt zou wenschen dat de heer Zandstra zijn bezwaar tegen verkoop in dit geval, waar het een kleine strook betreft, liet varenspreker vreest anders voor de stemming van drie leden, die misschien met sprekers voorstel zouden meegaan. De heer Koopmans zou denzelfden prijs willen vragen, indertijd door de gemeente voor de strook ter verbreeding der straat betaald. Ook dit verdient geen aanbeveling, want deze voor de gemeente waarde volle, zelfs onmisbare strook is niet te vergelijken met het stuk trottoir, dat toch nooit kan worden door getrokken. Spreker brengt ook in herinnering het gebeurde in Mei 1904, toen het bleek, dat de wegen te eng waren aangelegd, terwijl het terrein reeds was verkocht en het bestuur der Ambachtsschool onmiddellijk bereid bleek een deel van het gekochte weer af te staan. Had men dit maar niet gedaan, dan had men nu de beschikking over 67 centiare terrein, die zeer te pas zouden komen. Men gelieve deze welwillendheid in aanmerking te nemen, nu voor een eind doodloopend trottoir 400 gulden wordt gevraagd. De heer Zandstra stelt voor om aan de vereeniging „de Ambachtsschool" den grond in erfpacht af te staan, naar de waarde van ƒ4.per vierkanter Meter tegen een canon van 4y2 °/0 per jaar. Dit amendement wordt ondersteund en maakt tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders een onderwerp van beraadslaging uit. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Zandstra wordt verworpen met 17 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heerenTiemersma, Zandstra, Tijsma en Hiemstra. Tegen de heeren Oosterhoff, Lautenbach, Fransen, Schoondermark, Berghuis, de Haan, Tulp, G. W. Koopmans, Feitz, Peletier, Haverschmidt, Menalda, Vonck, Komter, van Sloterdijck, Jellema en Cohen. Het amendement-Haverschmidt wordt verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen de heerenTiemersma, Fransen, Berghuis, Tulp, Tijsma, Feitz, Haverschmidt. Menalda, Vonck en van Sloterdijck. Tegen de heerenOosterhoff, Lautenbach, Schoon dermark, Zandstra, de Haan, G. W. Koopmans, Hiem stra, Peletier, Komter, Jellema en Cohen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening, regelende het getal en de bezoldiging der ambtenaren ter secretarie, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeente huis. (Gemeenteblad 1909 no. 3) Bijlage no. 53). De beraadslaging wordt geopend. De heer Tiemersma zal niet de salarissen van alle gemeenteambtenaren bespreken. Hij meent echter over het salaris van enkelen, en wel van de laagst bezoldigde iets te moeten zeggen. De Ned. Bond van Gemeente ambtenaren, afd. Friesland, is zoo goed geweest den leden van den Raad bij rondschrijven medetedeelen dat ook met het voorgestelde salaris deze menschen niet kunnen rondkomen. Spreker en zijn partijgenooten baart dat geen verwondering. De heer Zandstra heeft dat den Raad vroeger reeds met cijfers aangetoond, welke cijfers niets anders aangaven dan de eerste levensbehoeften. De heer G. W. Koopmans deed zulks nog in de vorige vergadering. Beide heeren verklaar den dat hunne lijstjes niet in het minst overdreven waren, ja dat ze zelfs nog wel met enkele noodzake lijke levensbehoeften konden worden aangevuld. De Bond bespaart zich de moeite om eengeheele berekening- te geven, wetende dat het passief het actief overtreft. Voor spreker en zijne partijgenooten, die hierop meer malen bij elke salarisverhooging, wat het laagst bezol digde personeel betreft, wijzen, is de mededeeling van den Bond een goedkeuring. Zij komt van onverdachte zijde. Wetende dat deze menschen niet kunnen rond komen met hun salaris achten spreker en zijne partij genooten zich verplicht de volgende voorstellen in te dienen „art. la alinea 4 te lezen: ƒ1100.ƒ1400. in plaats van 1000.1400. art. la alinea 5 te lezen 850.1050. in plaats van 750.950. art. la alinea 7 te lezen 600.800. in plaats van 5Ö0.700. art. lb alinea 2 te lezen: ƒ1100.1400.— alinea 3 te lezen: 850.1050. alinea 5 te lezen: 600.800". Bovendien wenscht spreker ook namens do heeren Zandstra en Hiemstra een overgangsbepaling voor te stellen, luidende „Ambtenaren vóór 1 Januari 1914 in dienst der „gemeente zijnde, worden met ingang van 1 Januari „in het genot gesteld van zoodanige jaarwedde als „zij zouden genieten indien de gewijzigde verordening „gegolden had van het tijdstip hunner indiensttreding „af. Wat het amendement betreft is de financieele draag wijdte daarvan, de eerste jaren gerekend, hoogstens 1500.Later zal dit bedrag minder zijn omdat alleen het minimum der Ie klasse adjunct commiezen door spreker wordt voorgesteld te verhoogen. Sprekeris daartoe verplicht omdat anders het maximum der voor gaande ambtenaren het minimum van den volgenden zoude overtreffen. Billijk is het dat dit voorkomen wordt. De overgangsbepaling spreekt voor zich zelf, die is geheel opgenomen uit een een oogpunt van billijkheid. De heer G. W. Koopmans zou gaarne een enkele toelichting van Burgemeester en Wethouders ontvangen. In de 2e alinea staat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1913. 323 „Opgenomen is mede de functie van verificateur der bedrijven aan wien het controleeren van de boeken en bescheiden, b.v. van het electriciteitbedrijf, de stadsreiniging, de administratie der begraafplaats, het nagaan, in verband met het winstaandeel der gemeente, van de rekening der waterleidingmaatschappij kan worden opgedragen." Het komt spreker voor dat met de controle van de boeken en bescheiden wordt bedoeld controle van het geheele bedrijf. Is dit de bedoeling van Burge meester en Wethouders, dan kan dat niet gebeuren voor de uitgetrokken som. Inplaats van een secretarie ambtenaar te nemen, zou spreker daarvoor liever een afzonderlijk ambtenaar hebben, die alsdan alle bedrijven in zijn geheel zou kunnen controleeren. De heer Komter (wethouder) zegt dat met deze controle niet wordt bedoeld de volledige bedrijfs- contröle. Bij de gasfabriek komt nu 4 maal per jaar een accountant om de administratie na te zien en dat zou misschien tot éénmaal kunnen worden beperkt. In het algemeen wordt beoogd eenige uitbreiding te geven aan den bestaanden toestand. De heer G. W. Koopmans dankt den wethouder voor de inlichtingen. Het is echter eigenaardig dat de wethouder de gasfabriek noemt, daar deze in de toe lichting geheel niet wordt genoemd, omdat die inrich ting wordt gecontroleerd door den accountant van Dien. Wel wordt in de toelichting het electriciteit bedrijf genoemd en daarvoor zou spreker nu juist liever een andere controle hebben. Hij zou het bedrijf dan ook willen uitschakelen, omdat hij van oordeel is dat daarvoor een betere controle noodig is. De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en Wet houders, als het noodig blijkt dat voor het electrisch bedrijf een andere controle wordt ingevoerd, dat zullen voorstellen. Dit bedrijf zal wel altijd, daar er geen bijproducten worden gefabriceerd, een betrekke lijk eenvoudig bedrijf blijven. Wat nu de voorgestelde wijziging in de salaris regeling betreft, Burgemeester en Wethouders hebben oorspronkelijk niet het voornemen gehad die wijziging aan te brengen. Het was alleen hunne bedoeling den controleur in de verordening op te nemen. Toen is van den secretaris het voorstel ingekomen om de klerken iets te verhoogen. Daarmede zijn Burgemeester en Wethouders accoord gegaan. Zij hebben echter niet den indruk gekregen dat een algemeene herziening der salarissen noodig is. Het gaat toch niet aan ieder oogenblik vergelijkingen te maken en tot nu toe is het niet gebleken, dat de salarissen onvoldoende zijn. Leeuwarden verheugt zich in zeer goed secretarie- personeel, maar de algemeene indruk is niet geweest dat eene herziening der salarisregeling moest plaats hebben. Wat in het bijzonder de klerken betreft, dat zijn jonge menschen en die moeten niet te lang hier blijven. Zij moeten de administratie leeren en zien weer zoo spoedig mogelijk weg te komen. Wat het voorstel-Tiemersma betreft, dat is niet zoo onschuldig. Als het toch wordt aangenomen moet de regeling ook op de andere diensten worden toe gepast en daardoor wordt aan alle tractemonten getornd. Wanneer de heer Tiemersma die overgangsbepaling kan laten rusten, totdat de Raad het eens is over de motie-Besuijen, dan zou dat veel beter zijn. Wanneer toch de motie-Besuijen wordt geïnterpreteerd zooals de heer Hiemstra voorstelt, is er welhaast niemand in gemeentedienst, dieniet op of nabij zijn maximum komt. Spreker wil den heer Tiemersma dan ook in over weging geven dit punt te laten rusten. De heer Hiemstra zou het woord niet hebben gevraagd, als niet de Voorzitter de gelegenheid had aangegrepen om eene onjuiste voorstelling te geven van sprekers bedoeling. De motie-Besuijen is voorgesteld naar aanleiding van de invoering van het Werklieden reglement en slaat alleen op de arbeiders, die in het reglement zijn opgenomen. Het klerkenpersoneel valt daar niet onder. Wat de gevolgen zullen zijn van de aanneming van sprekers motie, daarmee heeft hij niets te maken. Het is hem er echter om te doen om uitgemaakt te zien of de motie-Besuijen juist is uitgevoerd of niet. De Voorzitter is zoo vrij met den heer Hiemstra van meening te verschillen. Als men den ambtenaren met de pet een voorrecht geeft, moet men dat ook geven aan die met den hoed. Wanneer de motie wordt aangenomen dan komt er ook een voorstel, hetzij van Burgemeester en Wethouders, hetzij van spreker zelf, om de nieuw aangenomen regeling op allen toe te passen. Dat is de consequentie van het voorstel-Hiemstra. De heer Tiemersma meent dat het niets ter zake doet dat de controleur in de verordening moet worden opgenomen. Het is waar dat de klerken jong zijn, maar zij moeten toch ook kunnen rondkomen. Spreker zal te allen tijde op verhooging aandringen tot dat dit mogelijk is. De heer G. W. Koopmans meent dat het idee- Besuijen niet behoeft te worden doorgevoerd bij de ambtenaren, die een geheel andere positie bekleeden en een beter tractement hebben. Hij meent echter dat dit thans niet aan de orde is De Voorzitter„dezen worden niet hooger bezoldigd". De heer G. W. Koopmans gaat mee met het voorstel- Tiemersma c.s., omdat het eene verbetering geldt voor de laagste tractementen. De Voorzitter vraagt of de heer Tiemersma over de verschillende onderdeelen van zijn voorstel afzon derlijk wil laten stemmen of over het voorstel in zijn geheel. De heer Tiemersma„over het voorstel in zijn geheel". De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement Tiemersma wordt verworpen met 17 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heerenTiemersma, Zandstra, G. W. Koopmans, en Hiemstra. Tegen de heeren Oosterhoff, Lautenbach, Fransen, Schoondermark, Berghuis, de Haan, Tulp, Tijsma, Feitz, Peletier, Haverschmidt, Menalda, Vonck, Komter, van Sloterdijck, Jellema en Cohen. De door den heer Tiemersma voorgestelde over gangsbepaling wordt verworpen met 18 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heerenTiemersma, Zandstra en Hiemstra. Tegen de heeren Oosterhoff, Lautenbach, Fransen, Schoondermark, Berghuis, de Haan, Tulp, Tijsma, G. W. Koopmans, Feitz, Peletier, Haverschmidt, Menalda, Vonck, Komter, van Sloterdijck, Jellema en Cohen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 8