i
16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1914.
De lieer Beekhuis doet opmerken dat er voor liet
draaien niet behoefde te worden betaald als de grach
ten in onderhoud en beheer bij de gemeente waren.
Nu ze echter in onderhoud en beheer zijn bij de provin
cie. zal voor het draaien wel worden betaald. Met de ver
ordening in de hand spreker weet dat kan men
zoo handelen, maar waar bij het baggeren der grachten
een gemeentebelang, in ieder geval een openbaar be
lang is betrokken, moesten de baggervaartuigen gelijk
worden behandeld, onverschillig of het water is in be
heer bij de Provincie of de Gemeente.
l)c Voorzitter is het niet met den heer Beekhuis
eens. Als de bruggen voor de gemeente worden ge
draaid is bet gemakkelijker niet te laten betalen dan
met de eene hand te ontvangen en met de andere terug
te geven. Spreker blijft erbij, dat het betalen alleen
een vergoeding is voor de kosten die worden gemaakt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 19 tegen 4 stemmen wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Vóór stemmen de heeren: de Haan, Berghuis, Hiem-
stra, Tiemersma, Fransen, van Sloterdijck, Tijsma,
Vonck, Zandstra, Cohen, Peletier, Haverschmidt, G W.
Koopmans, v. Messel. Tulp, Jellema, Oosterhoff.
Schoondermark en Komter.
Tegen de heeren: .1. Koopmans, Burger, Menalda en
Beekhuis.
De heer Lautenbach heeft aan deze stemming geen
deel genomen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om
ran .1H. Bos, c. s., concessionarissen voor den straat-
aanleg op de terreinen onmiddellijk ten zuiden van de
spoorlijn naar Groningen nabij den weg achter de
Hoven, voor de gemeente over te nemen de vergunning
tot demping van een gedeelte der sloot bij den tweeden
spoorwegovergang aldaar, enz.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij raadsbesluit van 25 Maart 1913 werd op een ver
zoek van J. H. Bos c.s., concessionarissen van den
straataanleg op de terreinen onmiddellijk ten zuiden
van de spoorlijn naar Groningen nabij den weg Achter
de Hoven, om een wijziging aan te brengen in de voor
waarde onder B. 0°. van het raadsbesluit van 25 Juni
1912, waarbij hun de vergunning tot den aanleg was
verleend, besloten Burgemeester en Wethouders te
machtigen om, zoo overigens aan de gestelde voor
waarden werd voldaan, de straten over te nemen, be
houdens de regeling der kwestie bij den tweeden
spoorwegovergang, mits zij als waarborg voor hunne
verplichtingen te dien aanzien een waarborgsom stort
ten van 500.
Het was juist ,de kwestie bij den tweeden spoor
wegovergang", die adressanten aanleiding gal' wijzi
ging der voorwaarden te vragen. De voorwaarde B. 6°.
schrijft o.m. voor, dat de weg Achter de Hoven, waar de
Spoorstraat bij den 2en overgang uitmondt, moet wor
den verhoogd en verbreed. De sloot moet ter plaatse
worden gedempt en het terrein waar noodig afgeschei
den. En nu werd beweerd dat deze voorwaarde niet
was na te leven, omdat daarvoor een gedeelte der bij
anderen dan de gemeente of adressanten in eigendom
zijnde spoorsloot zou moeten worden gedempt.
Op onzen raad hebben zij zich daarom gewend tot
den Minister van Waterstaat en deze heeft bij beschik
king van 20 October 1913 no. 219 verlof tot demping
van het slootgedeelte gegeven onder bepaling, dat deze
vergunning ten name der gemeente kan worden ge-
Geld zoodra, wal reeds geschied is, de Spoorstraat aan
haar is overgedragen, en, behoudens de overige ge
bruikelijke voorwaarden, dat aan den Staat ten bate
der Exploitatie-Maatschappij, ter erkenning van des
Staats eigendomsrecht en ten bewijze dat de vergunning
tot wederopzegging is verleend, een jaarlijksche recog
nitie verschuldigd is van 1.
Wij hebben de eer U voor te stellen le besluiten, met
ontheffing van de betrokken concessionarissen van de
naleving, voor zoover daarvoor ten dezen in aanmer
king komende, van de voorwaarde sub B 6°. van het
raadsbesluit d.d. 25 Juni 1912. no. 247 R 121, deze ver
gunning voor de gemeente over te nemen en Burge
meester en Wethouders te machtigen tot teruggave
aan de concessionarissen van de krachtens het raads
besluit van 25 Maart 1913, no. 108 R/48 gestorte waar
borgsom van 500.onder aftrek evenwel van een
bedrag van 25.zijnde het naar een rente van 4
berekende kapitaal, waaruit de jaarlijksche recognitie
van 1.voor de vergunning verschuldigd, aan den
Slaat moet worden betaald.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
,9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van O. Blauw, namens de X. V. Electrisch
Confectie Atelier alhier, om in het trottoir vóór haar
perceel Emmakade Z.Z. no. 74, een inrit te mogen maken.
Dit voorstel luidt als volgt:
Door de Naamlooze Vennootschap Electrisch Gonfec-
lie-atelier alhier is lot Uwe Vergadering het in onze
handen om prae-advies gesteld verzoek gericht in het
trottoir vóór het haar toebehoorend perceel Emma
kade Z.Z. No. 74 een inrit te mogen hebben. Dit verzoek
stelden wij om advies in handen van den Directeur der
gemeentewerken, die ons bij nevensgaand schrijven
berichtte, dat naar zijne meening het verzoek kan
worden ingewilligd.
Aangezien tegen die inwilliging ook bij ons geen be
zwaren bestaan, hebben wij de eer, onder weder-
aanbieding van het verzoekschrift, U voor te stellen
te besluiten:
aan de Naamlooze Vennootschap Electrisch Conl'ec-
tie-atelier, alhier, en hare rechtverkrijgenden vergun
ning te verleenen tot het maken en tot wederopzeggens
hebben van een inrit in het trottoir vóór het haar toe
behoorend perceel Emmakade Z. Z. 74, kadastraal
bekend, sectie G no. 7242, de juiste plaats nader
door of vanwege Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen, onder bepaling dat worden in
acht genomen de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit
van 26 Januari 1909, no. 12n/10, voor zoover naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders toepasselijk,
met dien verstande, dat als termijn, waarop de recog
nitie ad 1.-- ten kantore van den gemeenteontvan
ger moet zijn betaald, worde gesteld 1 Mei, voor het
eerst 1 Mei 1914.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van A. van der Meulen, alhier, om hem
terug te betalen een bedrag rati f28.93, gedeelte van
een som aan de gemeente verschuldigd wegens het in
gebruik nemen van een bouwterrein aan de Willem
Lodewijkstraat, kadastraal bekend, sectie G. no. 91151,
vóór de betrekkelijke acte was verleden.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij adres van 19 September 1913 vroeg A. van der
Verslag van de handelingen van den gem een ter ar
.Meuten overeenkomstig de geldende bepalingen van
luitgifte aan Burgemeester en Wethouders provisioneel
lin erfpacht aan een gedeelte van blok XVJ1 b2 aan dc
IWillem Lodewijkstraat, het laatste bouwblok aan de
Zuidzijde van het Nieuwe Kanaal vóór de tweede Ka
naaldrug. De toewijzing had plaats 24 September d.a.v.,
welk besluit den 30sten d.a.v. ter kennis van Van der
Meulen kwam en den 3 November werd de betrekke
lijke akte gepasseerd. Daarbij werd aan den erfpach
ter op grond van art. 15 der Bepalingen de betaling van
een bedrag van 35.10 opgelegd, omdat hij den 24sten
October tevoren het terrein in gebruik had genomen,
in welk geval per maand, of gedeelte daarvan, van
de provisioneele koopsom, d.i. volgens art. 2 de waarde
die tol grondslag van den canon strekt, naar de aan
vankelijke opmeting, uitgaande van het bureau Ge
meentewerken. verschuldigd is. Bij adres van 10 De
cember 1913. in onze handen om praeadvies gesteld,
vraagt Van der Meulen thans terug van die som van
j 35.10 een bedrag van 28.93, zijnde naar zijne bere
kening hetgeen over 1913 aan canon meer verschul
digd geweest was, indien de akte op den 24sten Octo
ber was gepasseerd, dag waarop de ontwerp-akte ter
examinatie op de secretarie door den notaris was be
zorgd en waarop het terrein door adressant voor op
slag van materialen in gebruik was genomen.
De grond, waarop dit verzoek wordt gedaan, berust
op de hardheid, die in die betaling voor den adressant
gelegen zou zijn. Dit kun in het midden worden ge
laten: de voorschriften luiden in dezen pertinent en
bovendien was zijne meening door niets gerechtvaar
digd, dat het vrij stond het terrein in gebruik te ne
men, zoodra de akte in ontwerp aan het gemeentebe
duur was aangeboden. Dat de secretarie voor bet na
gaan dier akte en vóór dus machtiging tot het passee-
ren gegeven wordt, nog eenigen tijd noodig heeft, daarin
i- niet- ongewoons en van eenige schuld van deze zijde
kan dus bezwaarlijk sprake zijn. Maar gelijk gezegd,
deze overwegingen vallen weg bij het duidelijke voor
schrift der Bepalingen van Uitgifte.
Op één punt moet nog de aandacht gevestigd wor
den: liet terrein kan volgens art. 15 der Bepalingen
slechts in gebruik genomen worden, indien de verkrij
ger hel verzoekt en dit verzoek i- niet gedaan. Een en
kele maal komt dit in de praktijk meer voor, doch dan
i- steed- de uitlegging gevolgd, dat dit eigenmachtig
handelen zeker niet kan veroorzaken dal de vergoeding
nu n i e 1 verschuldigd zou zijn. Deze uitlegging zal men
ook in het onderhavige geval dienen toe te passen.
Ons voorstel strekt alzoo, dat door den Raad, op grond
der door hem vastgestelde en door Gedeputeerde Sta
ten goedgekeurde voorschriften, afwijzend op het ge
daan verzoek worde beschikt.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen-
komdig hel voorstel van Burgemeester en Wethouders
11. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van het bestuur der Coöperatieve vereeni-
ging tot bereiding van melkproducten tot aankoop van
een terrein, gelegen aan den Kanaalweg Z.Z.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Het bestuur der „Coöperatieve Vereeniging lot berei
ding van melkproducten", gevestigd te Leeuwarden,
vraagt aan Uwe Vergadering in koop een terrein, gele
gen tusschen den Kanaalweg Z.Z. en het ten zuiden
van dien weg liggende eigendom van den Staat (Staats
spoorwegen). met een iTontbreedte langs den Kanaal
weg van 90 AI., aanvangende op de oostelijke grens van
het terrein om de woningen van de Coöperatieve stoom-
zuivelfabriek aldaar. Op de overgelegde siluatieteeke-
ning is het terrein in roode ar^ure aangeduid. Adres-
-anle wil op het terrein een fabriek stichten.
van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1914. 17
Om de afdoening van het verzoek te bespoedigen,
hebben wij het dadelijk in handen van den Directeur
der gemeentewerken om advies gesteld.
De voorwaarden, in het adres genoemd, zijn tusschen
het Beduur der Vereeniging en dien directeur met onze
machtiging overeengekomen. De daarbij bedongen prijs
van 3. per M\ is alleszins billijk en komt overeen
met dien, welken voor bouwblok 25 waartoe deze
grond behoort van het 2e Kanaalpand is vermeld op
de teekening van de bouwterreinen aan het Nieuwe
Kanaal, die jaarlijks bij de gemeente-begrooting wordt
overgelegd (gelijk den Baad bekend is zijn de terrei
nen van dat pand nog niet in de uitgifte opgenomen).
De overige voorwaarden zijn evenzeer aannemelijk en
behoeven geen nadere toelichting. Zij moeten noch
tans met een tweetal worden aangevuld, welke trou
wens reeds met het Bestuur besproken zijn. Allereerst
dient een termijn te worden gesteld, binnen welken
het terrein moet zijn bebouwd, terwijl in de tweede
plaats moet bepaald worden, dat daarop enkel een fa
brieksgebouw gesticht, en het niet geëxploiteerd mag
worden voor woningbouw. Dit laatde voorschrift houdt
verband met den prijs, welke voorzeker liooger kon
gesteld zijn, zoo bet terrein voor woningbouw zou wor
den benut.
Nog dient de grenslijn tusschen weg en bouwterrein
te worden aangewezen. Deze kan loopen over het mid
den van de sloot, zoodat de eene helft in den verkoop
begrepen en de andere bij den weg getrokken kan
worden. Door dit laatste zal de weg dan een breedte van
11.5 M. kunnen krijgen. Rekent men daarvan een balven
meter voor eventueel uittrappen en wegzakken van den
scherpen kant van het talud, zoo blijft er nog II M.
over, wat voor een verkeersweg voldoende mag wor
den geacht.
Gm een betere aansluiting te verkrijgen tusschen den
weg en de bouwterreinen, die lager gelegen zijn, ver
dient het aanbeveling den eerste te leggen op een
hoogte van 1.20 M. boven Friesch zomerpeil aan de zijde
van het Nieuwe Kanaal, welke kan stijgen tot 1.55 M.
boven dat peil aan de landzijde van den weg. Daardoor
verkrijgt hij eene helling naar den kant van het Ka
naal, tengevolge waarvan hij naar dien kant afwateren
kan en het leggen van riolen, welke aldaar gevoege
lijk gemist kunnen worden, overbodig wordt. Op dien
weg moet dan eene 5 Meter breede bestrating van
keien worden gelegd van de 2e Kanaalbrug af tot de
oostelijke grens van het te verkoopen terrein. De kos
ten van een en ander worden door den Directeur op
6090..geraamd en moeten, gelijk bij de onderhan
delingen. tusschen hem en het Bestuur der Vereeniging
gevoerd, is overeengekomen, door de gemeente wor
den gedragen.
Terwijl wij de stukken, welke op deze aangelegen
heid betrekking hebben, bij U ter tafel brengen, heb
ben wij de eer U voor te stellen tc besluiten:
1. aan de Coöperatieve Vereeniging tot bereiding
van melkproducten, gevestigd te Leeuwarden, tegen
den prijs van drie gulden 3.per Af. te verkoopen
een terrein met een frontbreedte van 90 Al. langs den
Kanaalweg Z. Z., groot ongeveer 7360 Mh, op de over
gelegde teekening in roode arceering aangegeven, en
begrensd ten noorden door dien weg en ten zuiden door
net eigendom van den Staat (Staatsspoorwegen), ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no
8482, terwijl de oostelijke en de westelijke scheidings
lijn loodrecht van genoemden weg op bedoeld eigen
dom zijn getrokken, de juiste ligging en grootte nader
door een landmeter van het kadaster uit te meten, welk
terrein deel uitmaakt van de perceelen, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 5917, weiland,
in het geheel groot 15 A. 20 c.A., no. 5925, weiland, in
het geheel groot 1.78.50 H.A., no. 6146, weiland, in het
geheel groot 1.14.60 H.A., onder de volgende voorwaar
den
1. Het terrein wordt gebruikt voor de stichting van