II
Vergadering van Dinsdag 28 April 1914.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 April 1914.
89
Tegenwoordig eerst 20, later 21 leden, te weten de
heeren: Lautenbach, Tiemersma, Berghuis, Zand-
stra, Fransen, Tulp, Jellema, J. Koopmans, van
Sloterdijck, Cohen, Oosterhoff, Peletier, Tijsma, G.
W. Koopmans, van Messel, Schoondermark, Hiem-
stra, Yonck, Menalda en Beekhuis.
Later de heer Haversehmidt.
Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving de
heeren: Feitz, Komter en Burger.
Zonder kennisgeving de heer: de Haan.
Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, Burge
meester.
I. De notulen der op Dinsdag 14 April 1.1. gehou
den vergadering worden vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedge
keurd:
a. het raadsbesluit ad. 9 December 1.1., houdende
vaststelling der verordening tot regeling der jaar
wedden en der verdere inkomsten van het onderwij
zend personeel aan de scholen van openbaar lager
onderwijs in deze gemeente;
b. het raadsbesluit van den 24 Februari 1.1. tot
het vestigen van een bouwverbod op een strook
grond nabij den Hollandersdijk;
c. de raadsbesluiten dd. 24 Maart 1.1. tot verhu
ring van een gedeelte der voormalige stadskwee-
kerij aan A. C. Nubé alhier, en tot wijziging der ge
meente-begrootingen, diensten 1913 en 1914.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. dat de Minister van Waterstaat overeenkom
stig het raadsbesluit van 27 Januari 1.1. de aan J.
H. Bos c.s. verleende vergunning tot het dempen
van een gedeelte spoorwegsloot nabij den weg Ach
ter de Hoven en tot het verlengen van de daar aan
wezige spoorwegafrastering heeft gesteld ten name
van de gemeente Leeuwarden.
Wordt voorgesteld deze mededeeling voor kennis
geving aan te nemen.
De heer Tysina vraagt of hieruit ook financiëele
verplichtingen voor de gemeente voortvloeien of
dat de toestand gelijk blijft.
De Voorzitter antwoordt dat er uit voortvloeit
eene recognitie van 1.Deze is gekapitaliseerd
tot 25.en door de heeren Bos c.s. betaald.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
3. schrijven van D. A. de Groot, arts alhier, be
treffende de vrije keuze van gemeenteartsen door
behoeftigen en waarbij tevens wordt verzocht, on
afhankelijk van het invoeren van dien maatregel
reeds nu een bepaling op te nemen, dat de receptuur
voor armlastigen dezer gemeente ook door andere
artsen dan door de gemeente-geneesheeren kan wor
den klaar gemaakt,
en een nader schrijven van denzelfde omtrent
zijne bevinding van den toestand te dezen opzichte
te Arnhem.
Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisge
ving aan te nemen.
De heer Lautenbach zou gaarne een vraag willen
stellen. Spreker wordt eerst nu gewaar dat slechts
de recepten van de artsen, belast met de armen
praktijk, bij de apothekers, aangewezen voor de le
vering van geneesmiddelen aan behoeftigen, kun
nen worden gereedgemaakt.
Een specialiteit dus, die een armen patiënt ont
vangt en een recept geeft, kan dat recept niet op de
gewone wijze klaar gemaakt krijgen. Spreker zal er
nu geen misbruik van maken en een motie voor
stellen, maar hij vraagt of Burgemeester en Wet
houders eens over deze belangrijke zaak willen na
denken om na overweging met een voorstel bij den
Raad te komen. Een specialiteit, die gratis zittingen
houdt, zal de recepten niet noodeloos duur maken.
Bovendien is het eene recept niet zooveel duurder
dan het andere.
De heer Hieinstra ondersteunt het denkbeeld van
den heer Lautenbach en vraagt of het niet moge
lijk is dat Burgemeester en Wethouders prae-advies
uitbrengen. Zij hebben dan de gelegenheid over de
zaak na te denken en kunnen, als zij grondige be
zwaren hebben, die aan den Raad mededeelen. Het
is een zeer belangrijke zaak, omdat het consul
teeren van specialiteiten door de armen erdoor in de
hand wordt gewerkt. Spreker zou dan ook gaarne
prae-advies zien uitgebracht.
De Voorzitter wijst er op dat Burgemeester en
Wethouders geen prae-advies op het adres kunnen
uitbrengen. Het is bovendien ongezegeld, zoodat het
ter zijde moet worden gelegd. Burgemeester en Wet
houders willen evenwel de toezegging wel doen dat
zij deze zaak zullen overwegen en te zijner tijd ver
slag van die overweging aan den Raad zullen doen.
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen be
sloten.
4. schrijven van het bestuur van het Nieuwe
Stads Weeshuis, houdende verzoek om machtiging
tot het doen van af- en overschrijvingen op de be
grooting dier instelling, dienst 1913.
Wordt in handen gesteld van de heeren J. Koop
mans, Fransen en Yonck om onderzoek en rapport.
5. rekening en verantwoording van de Stads
Armenkamer, dienst 1913.
Wordt in handen gesteld van de heeren Zandstra,
Berghuis en Vonck om onderzoek en rapport.
6. adres van E. van der Veen, alhier, om een ge
meentelijk terreintje aan de Wijbrand de Geest
straat voor den tijd van vijf jaren in huur te mogen
bekomen a 30.per jaar.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies.
7. adres van den Bond van Gemeente-Politie
beambten in Nederland, waarbij adhaesie wordt be
tuigd aan het verzoekschrift van de politie-veree-
niging „In samenwerking ligt onze kracht", alhier,
om herziening van de jaarwedden der politie-diena-
ren, met verzoek op dat adres een gunstige beschik
king te nemen.
Zal bjj de betrekkelijke stukken worden gevoegd.
8. adres van S. Nauta, koopman, alhier, waarbij
hij de gemeente voor den prijs van 1.in eigen
dom aanbiedt den bij den bouw van een werkplaats
aan de Haniasteeg en de Wolvesteeg, na amotie van
eenige woningen, vrijgevallen grond.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies.
9. schrijven van het bestuur der woningvereeni-
ging „Leeuwarden", houdende mededeeling dat J.
de Yries, een der beide door den Raad gekozen leden
in het bestuur dier vereeniging, aan de beurt van
aftreding is.
Wordt voorgesteld nog heden na punt 3 tot de be
noeming over te gaan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
10. adres van A. Janson, alhier, houdende ver
zoek hem na de ontruiming van zijn onbewoonbaar