Vergadering van Dinsdag 23 luni 1914.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juni 1914.
derwyzer ook tijdelijk was. Zoolang die echter leef
de heeft niemand eraan gedacht daar een eind aan
te maken. Nu evenwel moet de zaak niet op denzelf
den voet worden voortgezet. Hij begrijpt niet dat
geen der onderwijzeressen bekwaam is teekenon-
derwijs te geven. Ze hebben toch allen de bevoegd
heid voor teekenen. Zoolang dit spreker niet helder
is, zal hij zijn amendement niet intrekken.
De heer Schoondermark (wethouder) hoort den
heer Zandstra zeggen dat het hem vreemd voor
komt dat onderwijzeressen, die examen hebben ge
daan voor teekenen, geen les kunnen geven in dat
vak. Zij hebben ook examen gedaan in zang en toch
zyn er die geen gamma zuiver kunnen zingen.
Er is een tijdelijk vakonderwijzer in teekenen aan
gesteld en zoodra er een vacature komt zal er wor
den getracht een leerkracht te krijgen, die met tee
kenen op de hoogte is-
De heer Zandstra zou een leelijke spaak in het
wiel steken met zyn amendement. Burgemeester en
Wethouders toch zouden niet weten, hoe zij dan in
het teekenonderwys moeten voorzien.
De heer Zandstra trekt zijn amendement in-
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Zandstra
diens amendement heeft ingetrokken. Het maakt
derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer
uit.
De artikelen 917 worden ongewijzigd vastge
steld en daarna de verordening in haar geheel met
algemeene stemmen aangenomen.
Lid IV van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Aan de orde is de motie-Zandstra betreffende de
africhting voor het M. I". L. O. diploma op scholen
4 en 12.
De heer Sehooiiderinark (wethouder) zou gaarne
eenige toelichting van den heer Zandstra hooren.
Als er iemand tegen africhten is, dan is het spreker.
Waar evenwel een school wordt gesticht die kan be
werkstelligen dat jongelui het diploma M. U. L.
halen, moet de heer Zandstra dat niet den kop in
drukken. De heer Zandstra zal toch niet bedoelen
dat de school de leerlingen niet zoover mogelijk mag
brengen.
De heer Zandstra zegt dat de leerlingen overla
den worden als ze voor het M. IT. L. O.-diploma A,
waarvan de eisehen te zwaar zijn, worden afgericht.
Zij moeten in drie moderne talen thuis zijn en zich
vloeiend kunnen uitdrukken. Het is onmogelijk en
daardoor zullen velen schipbreuk lijden. De school
zal er een minder goeden naam door krijgen en de
motie is dan ook een waarschuwing aan den Raad.
In den brief van de Commissie van Toezicht
staat
„aan het einde van het laatste leerjaar moeten de
leerlingen in staat zijn zich met kans op een goeden
uitslag te onderwerpen aan het eindexamen voor
M. U. L. O. diploma A."
Dit is erin gekomen enkel en alleen omdat het
Middelbaar Onderwijs invloed heeft op de Commis
sie van Toezicht. Spreker meent dat het niet goed
voor de kinderen is in die richting te sturen.
Het is bekend dat de menschen van Middelbaar
en Hooger Onderwijs de menschheid splitsen in
twee klassen: geëxamineerden en ongeëxamineer-
den en het is alsof de geëxamineerden de meest kon
digen zijn. Deze hooggeleerden zouden in staat zijn
een Vondel te verachten omdat hij geen acte Ne-
derlandsch had, Spreker kan zich daarbij niet neer
leggen. Hij acht het africhtingssysteem niet in het
belang der school. Wil de Raad niet aan sprekers
motie, het is hem dierbaar, maar hij waarschuwt ex-
ernstig voor.
De heer Schoondermark (wethouder) begrijpt
niet dat de heer Zandstra met een dergelijk voor
stel komt. De geheele reorganisatie toch berust op
datgene wat de heer Zandstra nu gaat afbreken. De
examens zijn er en wij hebben de scholen om de leer
lingen ervoor op te leiden. De heer Besuyen heeft
indertijd dikwijls gezegd: richt scholen op die een
diploma geven, waarvan de leerlingen in het prak
tisch leven nut hebben. De heer Zandstra redeneert
precies andersom. Het zal spreker dan ook ver
wonderen of de Raad een motie in overweging zal
willen nemen, die zoo geheel indruischt tegen het
geen besloten is.
De heer Zandstra meent dat dit niet het geval is.
De Voorzitter: „In 1913 is besloten de scholen 4
en 12 te reorganiseeren in M. U. L. O.-scholen."
Spreker moet de motie-Zandstra beschouwen als
vreemd aan de orde van den dag.
De heer Zandstra: „in het reorganisatiebesluit
ligt niet opgesloten dat de kinderen moeten worden
afgericht voor het M. U- L. O. diploma A." Spre
ker heeft zich indertyd reeds tegen de drilmethode
verklaard.
De Voorzitter: „dat bewijst dat deze kwestie
toen reeds is uitgemaakt". Spreker heeft geen be
zwaar over de motie te laten stemmen, maar het is
een motie, vreemd aan de orde van den dag. De
Raad moet eerst beslissen of hij haar in overwe
ging wenseht te nemen. Spreker zal daarover laten
stemmen.
De heer Berghuis gelooft dat zijn buurman de
zaak niet begrijpt. Hij spreekt over diploma A. Het
gaat echter om liet eindexamen en ieder is toch vrij
om het examen al of niet te doen. Men moet een
richtsnoer voor de opleiding hebben, doch het gaat
niet aan een bepaalde opleiding uit te sluiten, zoo
als de heer Zandstra wil.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat het
M. U. L. O. twee diploma's geeft, A en B. B is
zwaarder, vooral wat de wiskundige vakken be-
treft. Hier is nu de bedoeling dat wy scholen krij
gen die opleiden voor H. B. S., Gymnasium en M. U.
L. O. diploma. De leerlingen nu gaan toch ook naai
de H. B. S. om het einddiploma te halen en zoo
is ook het doel van 't M. U. L. O. Is hun dit te
zwaar, dan gaan ze eraf, maar spreker wil nog doen
opmerken dat het M. U. L. O. examen lang niet
zoo zwaar is als het Middelbaar.
Met 20 tegen .3 stemmen wordt besloten de motie
niet in overweging te nemen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Hiemstra en
Tiemersma.
Tegen de heeren: Lautenbach, Cohen, Jellema,
van Sloterdyck, Tulp, Fransen, G. W. Koopmans,
Oosterhoff, Tysma, Beekhuis, de Haan, J. Koop
mans, Schoondermark, van Messel, Peletier, Haver-
schmidt, Menalda, Vonck, Komter en Berghuis.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor
zitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juni 1914.
129
Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren:
Lautenbach, Cohen, Schoondermark, Berghuis,
Tiemersma, G. W. Koopmans, J. Koopmans, van
Sloterdyck, Oosterhoff, Zandstra, Tijsma, Hiem
stra, Tulp, Beekhuis, Jellema, van Messel, Peletier,
Komter, Vonck, de Haan, Menalda, Haverschmidt
en van Weideren baron Rengers.
Afwezig met kennisgeving de heer Fransen.
Eene vacature.
Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patyn, Burge
meester.
I. De notulen der op Dinsdag 9 Juni 1.1. gehou
den vergadering worden vastgesteld.
II. De Voorzitter deelt mede dat van Gedepu
teerde Staten is ingekomen een schrijven, waarbij
voor kennisgeving wordt aangenomen het bericht
van Burgemeester en Wethouders betreffende de
toelating als raadslid van den heer mr. I). van Wei
deren baron Rengers.
lil. Aan de orde komt nu:
De beëediging van liet nieuw inkomend lid, den heer
Mr. Ivan Weideren baron Rengers.
De Voorzitter wil, alvorens over te gaan tot de
beeëdiging van het nieuw inkomend lid, den heer
van Weideren Rengers, in herinnering brengen, dat
de plaats, welke de nieuwbenoemde inneemt, is de
oude plaats van mr. A. Burger. Het zou weinig
in overeenstemming zijn met de plaats, door den
heer Burger in den Raad bekleed, niet even te her
denken wat door hem is gedaan. Benoemd op (i
Juli 1905, is hij onafgebroken lid van den Raad
geweest. Hetzelfde jaar werd hij benoemd tot lid
van de commissie voor de strafverordeningen en
in 1906 tot wethouder. Deze laatste benoeming
heeft hij niet aanvaard. Spreker zal den Raad niet
vermoeien met eene opsomming van alle belang
rijke zaken, waaraan de heer Burger als lid van den
Raad ijverig heeft medegewerkt. Hij wil alleen de
voornaamste in herinnering brengen en dat zijn
wel: het Werkliedenreglement en het electrieiteit-
bedrijf. De heer Burger was, dat zullen allen er
kennen, een sieraad van den Raad. Hij is een man
van buitengewone scherpzinnigheid en een warm
gemoed. Verder bezit hij een groote levendigheid
van geest, welke maakte, dat het altijd een genoe
gen was naar hem te luisteren. Misschien was die
levendigheid soms al te groot, maar men kan er
zeker van zijn dat, welke meening hij ook ver
kondigde en al moest die afwijken van een vroe
gere, ook de laatst verkondigde zijn eerlijke, oprech
te overtuiging was, die hij met groote warmte en
talent verdedigde. Spreker betreurt het dat de heer
Burger het noodig heeft gevonden om ontslag te
nemen en dit temeer omdat hij dit heeft gedaan
om rust te nemen.
Hij hoopt dat de rust den heer Burger de vroegere
krachten zal terugschenken hij heeft zich nog de
zer dagen kunnen overtuigen dat zulks reeds het ge
val is en dat nog eens het oogenblik zal aanbre
ken, dat de kiezers hem opnieuw hun vertrouwen
zullen schenken. Spreker is overtuigd dat hij dan
door den geheelen Raad met vreugde zal worden
ontvangen. Spreker gelooft niet de groote ver
dienste van den heer Burger beter te kunnen her
denken dan door liet uitspreken van dezen wensch.
Wordt overgegaan tot de beeëdiging.
De heer van Weideren baron Rengers legt de bij
art. 39 der Gemeentewet voorgeschreven eeden in
handen van den Voorzitter af.
L>o Voorzitter wenseht den heer Rengers geluk
met zijne benoeming en met het blijk van vertrou
wen, door de kiezers in hem gesteld. Hij hoopt dat
hij de vele werkzaamheden, die hem wachten, zal
verrichten in aangename samenwerking met zijne
medeleden en tot voldoening van zichzelven. Spre
ker verzoekt hem den voor hem bestemden zetel te
willen innemen.
IV. Wordt medegedeeld:
1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedge
keurd de raadsbesluiten dd. 26 Mei 1.1. tot koop van
strookjes grond aan de Hania- en de Wolvesteeg
van S. Nauta alhier, tot verhuring van twee terrei
nen ten oosten van de I Jpeystraat aan J. de Jong
te Huizum, en om aan W. N. L. Gortman, handelen
de onder den firmanaam „Drukkerij Mercurius" te
Amsterdam ondershands op te dragen het drukken
van het verslag van en de bijlagen tot de Handelin
gen van den Raad, enz.
2. dat aan den Secretaris dezer gemeente verlof
tot afwezigheid is verleend van 1 tot en met 28 Juni
e.k.
3. rapport van de verificatie der boekhouding
aan de gemeentelijke gasfabriek over het vierde
kwartaal 1913.
De mededeelingen 13 worden voor kennisge
ving aangenomen.
4. alsvoren der commissie voor de bezwaar
schriften tegen aanslagen in den Hoofdelijken Om
slag, dienst 1913, omtrent één reclame in beroep.
Heeft ter visie gelegen, om nog heden te worden
behandeld.
5. adres van A. Bouma en drie andere bewoners
van perceelen aan de St. Jacobstraat alhier, hou
dende verzoek het inrijden van de Klokstraat van
de zijde der Groote Hoogstraat naar de St. Jacob
straat te verbieden.
Wordt, in verband met het bepaalde by art. 89
der Algemeene Politie-verordening, gesteld in han
den van Burgemeester en Wethouders ter afdoe-
niug.
6. alsvoren van S. van der Burg te Makkum e.a.,
namens het bestuur van het „Selskip for Fryske
tael- en skriften-kennisse" e.a., waarby wordt ver
zocht vergunning te verleenen, om in het gemeente
plantsoen op den hoek van den Nieuweweg en den
Wirdumerdyk een gedenksteen met borstbeeld voor
den overleden Frieschen schrijver Waling Dijkstra
op te richten.
7. alsvoren van J. Jonker, hotelhouder, te Leeu
warden, waarbij hy in beroep komt van het besluit
van Burgemeester en Wethouders, dd. 5 Juni 1.1.
no. 1(32/559, houdende weigering der vergunning
tot verbouwing van het perceel Heerenwaltje no. 10,
op de wijze als op de bijgevoegde teekening is aan
gegeven.
8. alsvoren van D. Boersma te Leeuwarden, om
vergunning tot het maken van een inrit voor zyn
pakhuis, plaatselijk gekwoteerd Wybrand de Geest
straat no. 13.
9. adres van de afdeelingen Leeuwarden van:
a. den Nationalen Bond van Handels- en Kan
toorbedienden „Mercurius";