166 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Augustus 1914.
Koningin Anna Paulowna bij gelegenheid van
Hoogst Derzelver bezoek in 1841 aan Leeuwarden
aan de plaatselijke schoolcommissie uit tevreden
heid over de door haar bezichtigde bewaarschool
ter hand gesteld bedrag van 100.dat sinds was
belegd, en gestrekt had tot dekking van enkele
kleine uitgaven. Bij de samenvloeiing met het Stad
huisfonds was er aanwezig 130.60.
Bij zijne vorming uit de drie bovengenoemde
fondsjes bestonden de gelden van het Stadhuis-
fonds dus uit geldswaardige papieren, nominaal
1500.—groot, benevens 780.87 op de Spaarbank.
Het bestaat thans uit nominaal 2200.kapitaal
en 66.38s op de Spaarbank, zoodat sinds 1905
de revenuen gediend hebben voor de in den aanhef
geschetste doeleinden.
Uit het voorafgaande blijkt dat men wel zal doen
met het in de allereerste plaats genoemde cholera-
fonds in zijn geheel te houden en te blijven adminis-
treeren als thans, opdat men bij een onverhoopt op
treden van de Cholera of een andere gevaarlijke
besmettelijke ziekte, wellicht niet een denkbeeldig
geval in oorlogstijden als deze, in den eersten nood
mede dadelijk kan voorzien of bijspringen.
Wat het Stadhuisfonds aangaat, de achtereen
volgende colleges van Burgemeester en Wethouders
hebben er geen bezwaar in gezien dit, en vóór zyn
tot stand koming de fondsen waaruit liet is samen
gesteld, aan te wenden tot de doeleinden, hierboven
in 't kort weergegeven en samenhangende met de
uitoefening der openbare functie hunner leden,
voor liefdadigheid, waarvoor geen post op de be
grooting kan worden aangesproken e.d., kortom uit
gaven, wel wenschelijk of noodzakelijk, doch niet
uit het budget te bestrijden. Men kan daartegen
over evenzeer de redeneering plaatsen, dat de gel
den destyds door de ingezetenen voor plaatselijke
belangen bijeengebracht of daarvoor verkregen, be-
hooren in de gemeentekas, terwijl dan op de be
grooting een uitgaafpost behoort te worden aange
bracht voor die onvermijdelijke uitgaven, die met
het lidmaatschap van het college samenhangen en
die men, misschien meer beknopt dan juist, „repre
sentatiekosten" zou kunnen noemen. Laatstvermel-
de redeneering heeft ten slotte in ons college de
overhand verkregen.
Het was dan ook ons voornemen U voor te stellen
het Stadhuisfonds over te storten in de gemeente
kas, ware inmiddels door den in Europa ingetreden
oorlogstoestand de omstandigheid niet een geheel
andere geworden. Dientengevolge is hier opgericht
een Comité dat zich de belangen aantrekt van hen,
die tengevolge van de mobilisatie behoeftig zijn ge
worden.
Ons bedunkens kan het geld thans geen betere be
stemming erlangen dan dit voor de doeleinden,
waarvoor dit Comité is opgericht, beschikbaar te
stellen.
Onder mededeeling dat het ons voornemen is na
te gaan, in hoeverre op de begrooting voor 1915
een post ware aan te brengen voor de uitgaven, die
Burgemeester en Wethouders tot dusver uit het
Stadhuisfonds plachten te bestrijden, hebben wij
thans de eer U voor te stellen te besluiten:
1. goed te vinden dat het „Fonds voor Cholera-
lijders" voor de doeleinden waarvoor het tot dusver
was aangewezen, op den bestaanden voet blijft on
der beheer van Burgemeester en Wethouders;
2. Burgemeester en Wethouders te machtigen,
onder de bepalingen als zij wenschelijk oordeelen,
het „Stadhuisfonds" ter beschikking te stellen van
het Comité dat zich de belangen aantrekt van hen,
die tengevolge van de mobilisatie behoeftig zijn
geworden.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen zegt dat onder punt 2 staat:
„Burgemeester en Wethouders te machtigen, onder
de bepalingen als zij wenschelijk oordeelen, het
„Stadhuisfonds" ter beschikking te stellen van het
comité dat zich de belangen aantrekt van hen, die
tengevolge van de mobilisatie behoeftig zijn
geworden".
Spreker vraagt of dit fonds nu alleen gebruikt
mag worden voor die gezinnen, waarvan de man of
kostwinner thans onder de wapenen is. In dat geval
zou het comité haar beheer moeten splitsen wat de
financiën aangaat, wijl het comité steun wenscht te
verleenen, waar dit door den oorlogstoestand
noodig mocht blijken, dus ook aan die gezinnen
waarvan de man of kostwinner niet in dienst is
opgeroepen, doch die tengevolge van den toestand
in behoeftige omstandigheden zullen geraken. Is
het nu de bedoeling, dat het comité deze gelden kan
gebruiken daar waar zjj dit noodig oordeelt, dan
kan spreker zich geheel met het voorstel vereeni-
gen.
De Voorzitter antwoordt dat het voorstel zoo
algemeen mogelijk is en dat de gezinnen van de
militairen daaruit niet in de eerste plaats worden
ondersteund.
Het fonds is in effecten aanwezig. De gemeente
moet effecten koopen voor het reservefonds der
gasfabriek en nu worden de waarden van het stad-
huisfonds tegen contanten daarin overgebracht.
De heer Hiemstra zegt dat er straks een crediet
is verleend van 70.000.—. Hij vraagt of het de be
doeling is dit geld deels ook voor de werkloozen
te besteden. Is dat niet het geval dan zal spre
ker voorstellen verder te gaan dan tot afstand
van het fonds en aan Burgemeester en Wethou
ders een blanco crediet te geven. Spreker meent
dat Burgemeester en Wethouders de macht moe
ten hebben om die gezinnen te steunen, welke
door werkloosheid zijn getroffen.
Nog wil spreker vragen of Burgemeester en
Wethouders genegen zijn stappen te doen bij het
comité van steun om gebruik te maken van de
vakorganisaties by het geven van ondersteuning.
Deze organisaties toch kunnen het best beoordeelen
of hare leden werkloos zijn.
Spreker zou er prijs op stellen dat het Dagelijksch
Bestuur dezen stap wil doen. Zy neemt dan het
standpunt in van de Regeering, die bij monde
van Minister Treub tot den heer Troelstra heeft
gezegd dat het haar aangenaam zoude zijn als in
dezen tijd de arbeidersorganisaties zich beschik
baar wilden stellen. Dit is in het algemeen belang.
De Voorzitter antwoordt dat de bedoeling is om
de 70.000.ter beschikking te hebben voor al-
gemeene doeleinden. Spreker wil zich over speci
ale punten nu liever niet uitspreken. Dat is nu
nog niet mogelijk. Over 14 dagen of 3 weken ver
gadert de Raad weer en als er voor een bepaald
doel geld noodig is, zullen Burgemeester en Wet
houders bij den Raad komen.
Wat het comité betreft, spreker wil dit vrij laten.
Het bestaat uit mensehen uit alle kringen der
maatschappij. Alle partijschakeeringen zijn erin
vertegenwoordigd. Spreker meent aan het comité
te moeten overlaten hoe het wil werken. Hij is er
tegen de uitkeering te behandelen als werkloozen-
uitkeering. Dan toch wordt een scheiding gemaakt
tussehen georganiseerden en niet-georganiseerden.
Spreker vindt dat voor deze zaak niet goed.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Augustus 1914. 167
De heer Hiemstra hoort van den Voorzitter dat
deze het niet goed vindt eene scheiding te maken
tussehen georganiseerden en niet-georganiseerden.
Ook heeft de Voorzitter gezegd dat alle politieke
partijen in het comité vertegenwoordigd zijn. De
menschen, die zich nergens mee bemoeien zijn der
halve uitgeschakeld. Er wordt dus nu ook al een
scheiding gemaakt. Dat gaat ook niet anders. Waar
geen organen bestaan, kan er toch ook geen ge
bruik van worden gemaakt. Spreker is er dan ook
niet tegen de georganiseerden en niet georgani
seerden te scheiden.
Waar de gemeente groote bedragen beschikbaar
stelt heeft zij ook iets te zeggen en daarom geeft
spreker Burgemeester en Wethouders in overwe
ging de door hem aangegeven methode te vol
gen en van de vakorganisaties gebruik te maken.
Wanneer zij dien stap niet willen doen bij het
comité hoopt hij, dat het dit zelf in overweging
zal nemen.
De Voorzitter zal het denkbeeld van den heer
Hiemstra bij het comité ter sprake brengen.
De heer G. W. Koopmans ondersteunt het idee
van den heer Hiemstra. Men weet nooit beter dat
goed gegeven wordt, dan wanneer de menschen
die ontvangen, zelf de controle hebben.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7. Bekrachtiging van liet door den Burgemeester op
grond van art. 187 der Gemeentewet uitgevaardigde
algemeene voorschrift van politie betreffende het schrob
ben en besproeien van straten.
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter deelt mede, dat de directie der
Waterleiding heeft meegedeeld dat de voorraad
aluin, voor de zuivering van het water noodig, on
voldoende is. Er worden pogingen gedaan om andere
aluin te krijgen en men zoekt ook op andere wijze
in de zuivering te voorzien, maar met het leiding
water moet de grootste zuinigheid worden betracht.
Het schrobben en besproeien der straten is daar
om verboden en dat heeft geholpen, want den vo-
rigen Zaterdag is er 750 M3. water minder ge
bruikt dan het gemiddelde der laatste vier Zater
dagen. Spreker heeft dit verbod uitgevaardigd,
maar de Raad moet de verordening bekrachtigen.
Al wordt eene oplossing gevonden, dan is het nog
niet erg als er gedurende eenigen tijd niet ge
schrobd wordt.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voordeel van den Burgemeester.
VIII. De heer Zandstra zou gaarne verlof heb
ben om, naar aanleiding van hetgeen de Voorzitter-
bij de opening heeft gezegd een oogenblik het
woord te voeren.
Dit verlof wordt op voorstel van den V oorzitter
verleend.
De heer Zandstra wil ook Burgemeester en Wet
houders dank zeggen voor hetgeen zij alreeds in het
belang van de ingezetenen hebben gedaan en sluit
zich gaarne aan bij de waardeerende woorden door
den heer Beekhuis gesproken. Hij hoopt dat zij
op den ingeslagen weg zullen voortgaan.
De Voorzitter heeft gezegd dat er in de gege
ven omstandigheden geen sprake kan zijn van
slootdemping en verbetering der straten. Wanneer
de aanbesteding nog niet heeft plaats gehad en
het materieel er niet voor aanwezig is, is spreker
het daarmee eens. Hij wil er echter bij Burge
meester en Wethouders op aandringen om zoo wei
nig mogelijk menschen op straat te zetten, de aan
bestede werken te doen uitvoeren en desnoods niet
al te streng de hand te houden aan den opleve
ringstermijn.
Wat de belastingbetaling betreft, hij hoopt dat
men niet al te streng zal optreden tegen de arbei
ders en minvermogenden, die niet op tijd hunne
belasting betalen. Ten slotte vraagt spreker of het
niet mogelijk is dat de gemeente zich in verbin
ding stelt met de café's, restaurants, slijters, ver
gunning en verlofhouders om mede te werken dat
in deze ernstige tijden geen misbruik worde ge
maakt van welke consumptie artikelen ook, of zulke
maatregelen te treffen die misbruik kunnen voor
komen.
De heer Lautenbach zegt dat er door den Burge
meester op aangedrongen is zoo weinig mogelijk gas
te gebruiken; ook van particuliere zijde werden
de winkeliers daartoe opgewekt. Dat is geen groot
offer, want het aantal klanten is wel te tellen.
Hij zou echter ook gaarne zien, en meent dat
het goed is dat daartoe eene opwekking van den
Raad uitgaat, dat de kroegen eerder sloten dan
gewoonlijk.
Spreker wil nog op iets wijzen.
De Voorzitter is in staat de ongerustheid weg te
nemen, die bij sommige huismoeders heerscht. Er
waren n.l. die 1.andere die 1.50, weer andere
die op den eersten uitkeeringsdag niets hebben ge
kregen. De menschen zijn ongerust.
Gaarne zou spreker daarover eenige inlichtingen
ontvangen.
De Voorzitter antwoordt dat er zoo weinig mo
gelijk werklieden zullen worden ontslagen. Slechts
met enkele losse werklieden is dit geschied. Voor
zoover het materiaal aanwezig is wordt met het
werk doorgegaan, b.v. met het stadhuis, maar de
bedoeling is geen groote werken te beginnen, waar
veel nieuw materiaal voor noodig is. Wat de be
lasting betaling betreft, het is voor de gemeente
een bestaanskwestie dat de middelen zullen vloeien
en om te voorkomen dat misbruik van den toestand
wordt gemaakt moet de gemeente niet te gemak
kelijk zijn met het verleenen van uitstel.
Wat de vergunningen betreft. Bijna dagelijks is
de vraag aan de orde of er ook termen zijn de
kroegen te sluiten. Een verordening daartoe moet
door den Raad worden gemaakt. Er is echter nu
nog geen reden om dit te doen. Men moet geen
maatregelen nemen die niet strikt noodzakelijk
zijn, daar zulks een verkeerden indruk maakt. Tot
nu toe is er geen sprake van toenemende dron
kenschap. De aandacht van Burgemeester en Wet
houders blijft evenwel op deze zaak gevestigd en
als het noodig is zal spreker een verbod op grond
van art. 187 der gemeentewet uitvaardigen.
De vraag van den heer Lautenbach hoe het komt
dat sommige niets, enkele vrouwen slechts 1.50
hebben gekregen, wil spreker even toelichten.
Woensdag heeft de eerste vergadering der Com
missie plaats gehad. Maandag moesten allen be
zocht zijn en daarvoor is de stad in 5 deelen ver-