178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1914.
De heer de Haan heeft gezegd dat hij het een be
zwaar vond dat bij den Hoofdelijken Omslag geen
onderscheid wordt gemaakt tusschen inkomen uit
vermogen en uit bedrijf. Spreker meent dat het in
dit geval zeer onbillijk zou zijn het vermogen zwaar
der te belasten dan het bedrijf. Er zijn toch bedrij
ven, die tengevolge van den oorlog geld verdienen,
terwijl de vermogens, oie uit effecten bestaan, ver
moedelijk zwaar worden getrotfen. Spreker is van
oordeel dat de heffing op den grondslag van den
Hoofdelijken Omslag relatief de billijieste manier
van handelen is.
De heer Kointer (wethouder) zegt, dat de heer
Hiemstra gesproken heeft over de opbrengst in
Amsterdam. Die collecte was een straatcolleete en
bracht 11800.op. Ook heeft de heer Hiemstra
gezegd dat zuinigheid hier niet te pas komt. Spre
ker meent dat zuinigheid ten opzichte der gemeen
tekas zeer zeker te pas komt. De Raad is in ue dor
ste plaats geroepen voor die kas te waken en spre
ker heeft zooeven reeds aangetoond, dat de gemeen
te bij aanneming van het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders grooter offers zal moeten bren
gen dan anders noodig zouden zijn, zonder dat de
gesteunden meer geld krijgen. De Voorzitter heeft
gezegd dat 6300.als in l890/'91 is verzameld,
niet voldoende is. Spreker heeft het alleen genoemd
om aan te toonen, dat het particulier initiatief toen
in een geringeren nood, welüe betrekkelijk kort
duurde, heeft voorzien. De verhouding is nu ech
ter geheel anders en spreker taxeert het bedrag,
dat nu al dadelijk bijeen zou komen, minstens op
4 X de genoemde som.
De heer Lautenbach doet opmerken dat men niet
moet meenen dat het particulier initiatief hier
geheel opgedroogd is. De diaconieën en andere ver-
eenigingen werken evengoed door. Door deze bui
tengewone omstandigheden echter gebeurt het dat
menschen die vroeger steun gaven, thans zelf ge
steund moeten worden. Het particulier initiatief is
niet in staat om aan deze economische crisis het
hoofd te bieden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met 21 tegen 2 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Fransen, Tiemersma,
Zandstra, Lautenbach, Peletier, Schoondermark,
van Sloterdijck, Tjjsma, Oosterhoff, Berghuis, Tulp,
Jellema, Hiemstra, Cohen, Beekhuis, van Messel,
G. W. Koopmans, Haverschmidt, Menalda, van
Weideren baron Rengers en Vonck.
Tegen de heeren: de Haan en Komter.
De Voorzitter deelt mede, dat een ambtenaar,
die onbekend wens ebt te blijven, heeft medegedeeld
van 1 October 1914 af gedurende den oorlog 5%
van zijn salaris aan het steuncomité te willen af
staan. Hij wist dat het thans aangenomen voorstel
zou worden gedaan. De Raad zal zeker met waar
deering dit aanbod vernemen.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders be
treffende de uitkeering van belooning of bezoldiging van
gemeente-ambtenaren, die gedurende de mobilisatie als
vrijwilligers onder de wapenen zijn
Dit voorstel luidt als volgt:
Nadat het raadsbesluit van 11 Augustus 1914 no.
288R/145 genomen was, bleek dat behalve de gemeen
teambtenaren, die als militie- of landweerplichtigen
ten gevolge van de mobilisatie in werkelijken dienst
zijn, er ook eenigen zijn die krachtens een vroeger
aangegane vrijwillige verbintenis onder de wape
nen zijn gekomen. Waar bij het aangehaald raads
besluit aan de eerste categorie, al naar gelang het
al of niet kostwinners betreft, 80% of 40% van de
gewone belooning is gewaarborgd, komt het ons
billijk voor dat ook voor de andere een regeling in
geljjken geest wordt getroffen. Maar behalve aan
deze wenschen wij dezelfde rechten te doen ver-
leenen aan die gemeente-ambtenaren, die zich met
onze toestemming alsnog tijdelijk verbinden of heb
ben verbonden om gedurende den oorlogstoestand
of in geval van oorlog als vrijwilliger het Rijk op de
een of andere wijze, bijv. als ziekenverpleger of als
gymnastiekonderwyzer, te dienen.
Wij hebben de eer U alzoo voor te stellen te be
sluiten:
Burgemeester en Wethouders te machtigen aan
gemeente-ambtenaren, die tengevolge van de mobi
lisatie krachtens eene vroeger aangegane vrijwil
lige verbintenis in werkelijken militairen dienst
zjjn of die zich met toestemming van Burgemeester
en Wethouders alsnog vrijwillig verbinden of heb
ben verbonden, om gedurende den tegenwoordigen
oorlogstoestand of in geval van oorlog tydelijk in
's Rijks militairen dienst werkzaam te zijn, geduren
de dien diensttijd, boven de belooning, welke zij van
Rijkswege ontvangen en boven de eventueele mili
tie- of landweervergoeding, een zoodanig bedrag te
doen uitbetalen, dat die sommen te zamen vormen,
voor zoover het kostwinners betreft, 80% en vcor
zoover het niet-kostwinners aangaat, 40% 'v an hun
ne oewone bezoldiging.
De heer Hiemstra zegt dat in het voorstel staat
dat ook de gvmnastiekonderwijzers vergoeding zul
len ontvangen. Hij vraagt of het nu de bedoeling is
dat de Rijksuitkeering -f- het tractement niet meer
bedragen dan het salaris. De gymnastiekonderwij-
zers ontvangen toch een goed tractement van het
Rjjk. Spreker zou gaarne worden ingelicht om
trent de bedoeling.
De Voorzitter zegt dat wordt voorgesteld:
Burgemeester en Wethouders te machtigen om
gemeenteambtenaren, die tengevolge van de mo
bilisatie krachtens eene vroeger aangegane vrijwil
lige verbintenis in werkelijken militairen dienst zijn
of die zich met toestemming van Burgemeester en
Wethouders alsnog verbinden of hebben verbon
den, om gedurende den tegenwoordigen oorlogstoe
stand of in geval van oorlog tijdelijk in 's Rijks mi
litairen dienst werkzaam te zijn, gedurende dien
diensttijd boven de belooning, welke zij van Rijks
wege ontvangen en boven de eventueele militie of
landweervergoeding, een zoodanig bedrag te doen
uitbetalen, dat die sommen te zamen vormen, voor
zoover het kostwinners betreft, 80% en voor zoover
het niet kostwinners aangaat 40% van hunne ge
wone bezoldiging.
De heer Hiemstra hoort naast zich zeggen: „een
strop". Dat is ook zoo, maar dat beteekent niets.
Spreker heeft niet goed gelezen en dankt voor de
inlichtingen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening tot regeling van het Lager
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1914. 179
Onderwijs (gemeenteblad no. 23 van 1911), zooals die
laatstelijk is gewijzigd bij gemeenteblad no. 15 van 1914
(Bijlage no. 20).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de commissie.
23. Voorstel der Commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot wijziging der verordening, rege
lende de politie op de openbare vermakelijkheden en
plaatsen van vereeniging (gemeenteblad no. 6 van 1914)
(Bijlage no. 21).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel der Commissie.
VI. De Voorzitter deelt mede dat door den heer
Zandstra verlof is verzocht een vraag te mogen
stellen, vreemd aan de orde van den dag.
Het gevraagde verlof wordt verleend.
De heer Zandstra wenscht een vraag te stellen in
verband met school no. 4. Het aantal leerlingen
toch is zoo groot, dat de school te klein is en eenige
lokalen van school 5 in gebruik moestee worden ge
nomen. Deze toestand mag niet bestendigd worden,
daar dit tegen het belang der kinderen is. Hij
vraagt of Burgemeester en Wethouders ook plan
hebben in dien toestand verbetering te brengen.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat de
heer Zandstra zoo beleefd was deze zaak vóór de
vergadering met hem te bespreken, zoodat hij in
staat is inlichtingen te verstrekken. Bij Burgemees
ter en Wethouders is het natuurlijk bekend, dat de
scholen 4 en 12 overbevolkt zijn. Niet alleen van
school 4, ook leerlingen van school 12 zijn onderge
bracht in school 5. Burgemeester en Wethouders
hebben de zaak evenwel reeds onder de oogen ge
zien. Met den Directeur der Gemeentewerken, den
Secretaris der schoolcommissie en het hoofd van
school 12 is gisteren besproken, op welke wijze
school 12 kan worden uitgebreid. Er zijn echter ook
andere maatregelen te treffen, die den overgrooten
toevloed van leerlingen kunnen tegengaan, maar
spreker wil daarover nu liever niet uitweiden. De
aandacht van Burgemeester en Wethouders blijft
op de zaak gevestigd.
De heer Zandstra dankt voor de verstrekte in
lichtingen en hoopt dat Burgemeester en Wethou
ders met het nemen van maatregelen niet al te
lang zullen wachten.
Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzit
ter de vergadering.