aan gemeenteschool no. 4, eervol ontslag te verlee-
nen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 12.
5. Alsvoren om aan J. C. Mollema en H. J.
Beunk op hun verzoek wegens hunne benoeming
tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 12, eervol
ontslag te verleenen als ouderwijzer aan gemeen
teschool no. 4.
De stukken 45 zullen in een volgende vergade
ring worden behandeld.
6. Alsvoren tot wijziging van de verordening
regelende de aanstelling, den werkkring en de be
zoldiging van schoolartsen bij het Lager Onderwijs
en het bewaarschoolonderwijs (Gemeenteblad 1910
no. 25).
7. Prae-advies van Burgemeester en Wethou
ders op het voorstel van den heer H. J. Peletier
om aan de onderwijzers bij het openbaar lager on
derwijs, in het bezit der akte-handelsonderwijs, een
toelage toe te kennen en voorstel van dat college
tot wijziging der verordening tot regeling der jaar
wedden en der verdere inkomsten van het onder
wijzend personeel aan de scholen van openbaar
lager onderwijs alhier (Gemeenteblad 1914 no. 17.)
8. Aanbeveling voor de benoeming van een tij
delijk leeraar in het lijn- en vakteekenen aan de
Burgeravondschool alhier, in de plaats van S. Goud,
die bij de mobilisatie onder de wapenen is gekomen.
De aanbeveling luidt als volgt:
S. W. Caspers, leeraar aan de Ambachtsschool
alhier.
Zal in eene volgende vergadering worden be
handeld.
9. De ontwerp-begrootingen van de baten en
lasten der gemeentelijke gasfabriek, van het ge
meentelijk electriciteit bedrijf en de ontwerp-be-
grooting van inkomsten en uitgaven der gemeente,
alle voor het jaar 1915.
Zullen als bijlagen tot het Raadsverslag worden
gedrukt en bij de leden rondgezonden, met bepaling
dat het onderzoek der sectiën vóór den 14 October
1914 moet zijn afgeloopen.
10. Voorstel der commissie voor het ontwerpen
van strafverordeningen tot wijziging der verorde
ning op eet- en drinkwaren en gebruiksartikelen
gemeenteblad 1910 no. 8.)
De stukken sub 6, 7 en 10 zullen worden gedrukt
als bijlage tot het raadsverslag en bij de leden rond
gezonden om in een volgende vergadering te wor
den behandeld.
TV. Rapporten.
De heer G. W. Koopinans rapporteert, dat de
commissie, belast geweest met het onderzoek van
de begrooting van inkomsten en uitgaven van de
Stads-Armenkamer, dienst 1915, geene aanleiding
heeft gevonden tot het maken van op- of aan
merkingen, weshalve zij voorstelt de begrooting
goed te keuren in ontvang en uitgaaf, beide tot
een bedrag van 45.573,28r'.
De Voorzitter stelt voor het rapport in eene
volgende vergadering in behandeling te nemen en
dankt de commissie voor den door haar verrichten
arbeid.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
De conclusie van het rapport strekkende:
a. tot goedkeuring der rekening der Stads Bank
van Leening,
b. tot het betuigen van 's Raads dank aan de
commissie van administratie voor haar nauwkeurig
beheer,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring der rekening van de Stads-Armen-
kamer, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring van de rekening van het gemeentelijke
Werkloozenfonds, wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring van de rekening van het Stads-Zie
kenhuis, wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring van de rekening van het Nieuwe
Stads Weeshuis, wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Dit prae-advies luidt als volgt:
De tweejarige termijn, waarvoor aan Gjalt de
With, alhier, verpacht is het grasgewas van den
zoogenaamden Lekkumerdijk, eindigt 12 November
1914. Thans heeft hij Uwe Vergadering verzocht
hem dat grasgewas op de gewone voorwaarden op
nieuw te verpachten tegen 16.'s jaars, doch nu
in plaats van voor twee voor vijf achtereenvolgen
de jaren. Bovendien wenscht hij nog liet recht die
pacht aan een ander over te dragen voor het nog
niet verstreken tijdvak, wanneer de bij hem in huur
zijnde landerijen aan een ander overgaan.
Tegen dit laatste bestaat geen bezwaar, terwijl wij
tegen een pacht van vijf jaren in zooverre geen be
denking hebben, dat zij tot wederopzeggens ge
schiedt, doch uiterlijk tot 12 November 1919.
Waar verzoeker zich als een goede pachter heeft
doen kennen en de geboden pachtsom ons ook nu
nog aannemelijk voorkomt, hebben wij de eer, onder
overlegging van de betrekkelijke stukken, U voor te
stellen te besluiten:
aan Gjalt de With, veehouder, alhier, met ingang
van 12 November 1914 tot wederopzeggens toe,
uiterlijk tot 12 November 1919, tegen den prijs van
f 16.'s jaars ondershands te verpachten het gras
gewas van den zoogenaamden Lekkumerdijk, ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F
no. 2350, groot 56 A., 90c.A., op de door Burgemees
ter en Wethouders te bepalen voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Tot het uitbrengen van prae-advies werd in de
raadsvergadering van 23 Juni 1914 in onze handen
gesteld een adres van de afdeelingen Leeuwarden
van den Nationalen Bond van handels- en kantoor
bedienden „Mercurius", gevestigd te Utrecht, de
Nederlandsche Vereeniging van Christelijke kan
toor- en handelsbedienden, gevestigd te Amster
dam, en den Nederlandschen R. K. Bond van han
dels-, kantoor- en winkelbedienden, gevestigd te
Amsterdam. Bij dat adres wordt de aandacht er op
gevestigd, dat de bepaling van artikel 9, letter f,
der verordening voor het gemeentelijke werkloo-
zenfonds (gemeenteblad 1909 no. 11), dat geen bij
slag door dat fonds wordt gegeven indien de werk
man gedurende het aan de werkloosheid vooraf
gaand jaar een vast weekloon van ten minste 16.-
heeft verdiend, een zekere hardheid heeft, vooral
ten opzichte van b.v. een kantoorbediende. Deze
toch zal, volgens adressanten, dikwerf meer ver
dienen, doch niettemin, en dus ook bij werkloos
heid, in minder conditie zijn dan een werkman
met 12.a 14.per week, omdat de levens
standaard voor gene hooger is dan voor dezen.
Daarenboven komt een soortgelijke bepaling in
de verordening van een tiental andere gemeenten
niet voor, terwijl slechts vier andere haar wel ken
nen. Op grond van een en ander verzoeken adres
santen Uwe Vergadering de onderwerpelijke bepa
ling te schrappen. Daarbij wijzen zij er nog op dat
dit voor het fonds niet nadeelig zal zijn, omdat de
uitkeering van bijslag aan leden van de adressee-
rende vereenigingen en van den Algemeenen Ne
derlandsehen Bond van Handels- en Kantoorbe
dienden te zamen niet meer heeft bedragen dan in
1911 1.—; in 1912 2.5U en in 1913 7.99; omdat
de beide eerstgenoemde adressanten sedert hare
aansluiting bij het fonds geen werklooze leden heb
ben gehad, die meer dan 16.per week verdien
den, en omdat de werkloosheid onder de best bezol
digde handels- en kantoorbedienden zeer weinig
voorkomt.
De Commissie voor het fonds, door ons ter zake
gehoord, ontraadt de inwilliging van het verzoek.
Met haar zijn wij van oordeel, dat de aangevoerde
beweegredenen allerminst tot de door adressanten
voorgestelde slotsom moeten leiden. Er dient niet
uit het oog te worden verloren dat het hier niet be
treft eene verzekering van gemeentewege tegen de
geldelijke gevolgen van werkloosheid. Gelijk de
Commissie in haar advies terecht opmerkt, is het
doel van de aangevallen bepaling hen te weren,
wier vast weekloon in het aan de werkloosheid
voorafgaande jaar van dien aard was dat daarvan
iets voor den kwaden dag kon worden bespaard.
Voor hen bestaat geen reden eene tegemoetko
ming van de zijde der gemeente te ontvangen. Het
in het adres aangehaalde artikel 9, letter f, dat
aan dit beginsel uitdrukking geeft, werd destijds
door den Raad zonder discussie met algemeene
stemmen aangenomen.
Opgemerkt zou eindelijk nog kunnen worden dat
eene wijziging der verordening, zooals adressanten
verlangen, blijkens de door hen genoemde cijfers
feitelijk voor hen overbodig is.
Terwijl wij de ter zake betrekkelijke stukken bij
U ter tafel brengen, hebben wij de eer 1 mitsdien
voor te stellen te besluiten;
adressanten mede te deelen, dat geen termen zijn
gevonden on haar verzoek in te gaan.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hienistra kan zich niet met het prae-
advies vereenigen. Het prae-advies toch luidt af
wijzend op grond, dat men menschen, die in een
voorafgaand jaar 16.per week hebben ver
diend, in staat acht iets over te leggen voor mogelijke
werkloosheid. Het is verbazend moeilijk te zeggen,
wanneer dat wel het geval is. Waneer de loonen
toch iets hooger worden, worden de eischen, en
terecht, iets hooger gesteld en de bewering, dat
iemand, die 16.per week verdient, voldoende
heeft om iets over te leggen ten einde de gevol
gen van werkloosheid te dragen, is zeker aanvecht
baar. Spreker is dan ook van oordeel dat in het
algemeen deze grens niet mag worden gesteld.
In het adres van Mercurius wordt gezegd, dat een
kantoorbediende hooger eischen stelt aan kleeding,
voeding en huisvesting dan een gewoon arbeider,
zoodat een hoogere grens gerechtvaardigd is. Spre
ker deelt dat standpunt niet. Hij kent geen ge
wone en ongewone arbeiders en ziet ook in een
kantoorbediende een gewoon arbeider. Ook de an
dere arbeiders mogen die hoogere eischen stel
len. Spreker blijft er bij dat het niet aangaat om
van iemand, die 16.per week verdient, te
eischen zooveel over te leggen dat hij de gevol
gen van eventueele werkloosheid kan dragen. Bur
gemeester en Wethouders zeggen wel dat het hier
niet betreft eene verzekering van gemeentewege
tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid,
maar de arbeidersklasse die door het stichten van
fondsen toont in den nood van de werkloosheid te
willen voorzien, heeft recht op steun van de ge
meenschap.
Spreker ziet niet in dat bij het handhaven der
weistandsgrens een openbaar belang is betrokken.
Wel zijn er nadeelen voor de organisatie aan ver
bonden. Wanneer een organisatie goed wil func-
tioneeren dan moet van alle leden evenwel con
tributie worden gevorderd, die voor het Werk-
loozenfonds inbegrepen. Zij die nu 16.per week
hebben verdiend in een voorafgaad jaar, krijgen
van de gemeente geen bijslag en ontvangen dus
minder dan de anderen. Dat is een nadeel voor de
organisaties. Die hebben er belang bij dat er geen
weistandsgrens bestaat. 22 van de 31 gemeenten,
waar een werkloozenfonds bestaat, hebben die
grens dan ook niet. Er wordt gezegd dat dit voor
Leeuwarden geen reden is, die grens te laten
vervallen, goed, maar daaruit blijkt toch dat dit
practisch zeer goed mogelijk is.
Spreker is van meening, dat men daarmede aan
de arbeidersbeweging een dienst bewijst zonder
bezwaar voor de gemeente. Dit is een reden tot
inwilliging van het verzoek. Ook de Regeering
waardeert het streven der arbeiders om zich zelf
zooveel mogelijk te helpen. Dit blijkt wel uit een
volgend punt. Laat de Raad dat streven ook waar-
deeren door te zeggen dat de gemeente alle arbei
ders, die door een Werkloozenfonds in den nood
trachten te voorzien, in tijden van werkloosheid zal
steunen.
Spreker zal dan ook tegen het prae-advies van
Burgemeester en Wethouders stemmen en hij hoopt
dat de Raad hem daarin zal volgen. Hij heeft wel
de hoop, dat dit zal gebeuren, maar zijne ver
wachting is niet groot. Er wordt gevraagd de wei-
standsgrens te laten vervallen en als nu het af
wijzend prae-advies wordt aangenomen, is de zaak
van de baan. Spreker zal daarom een tusschen-
voorstel doen en hij hoopt dat de Yoorzitter zoo
welwillend zal zijn de gelegenheid te geven daar
over te stemmen, wanneer het prae-advies mocht
worden aangenomen. Hij wil n.l. Burgemeester en
182 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1914.
1. Rapport der commissiebelast geweest met het
onderzoek van de rekening der Stads Bank van Leening,
dienst 1913.
2. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de rekening van de Stads Armenkamer,
dienst 1913.
3. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de rekening van het gemeentelijke Werk
loozenfonds, dienst 1913.
4. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de rekening van het Stads-Ziekenhuis,
dienst 1913.
o. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek der rekening van het Nieuwe Stads Weeshuis,
dienst 1913.
6'. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van Gj. de With, om wederinhuring van het
grasgewas van den Ouden Lekkumerdijk.
7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van de afdeefing Leeuwarden van den Natio-
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1914. 183
nalen Bond van handels- en kantoorbedienden „Mercu-
riuse. a. om te schrappen de bepaling van art. X,
letter f, der verordening op het gemeentelijke Werkloo-
zenfonds (gemeenteblad no. 11 van 1909).