184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1914. Wethouders uitnoodigen de weistandsgrens te ver- hoogen. Spreker is voor algeheele afschaffing van die grens, maar de Raad zal dat niet willen. Hij hoopt echter dat het Dagelykseh Bestuur, dat zich op het advies der commissie voor het Werkoozen- fonds beroept, hem zal steunen. Deze commissie toch heeft zich uitgesproken voor de verhooging van de weistandsgrens. in het adres toch der Commissie wordt gezegd: „Nu onder de vereenigingen die aansluiting bij het gemeentelijk werkloozenfonds zoeken, andere categoriëen worden aangetroffen dan oorspronke lijk toetraden, categoriëen met een hoogeren levens standaard, doch die door werkloosheid niet minder worden getroffen en evenzeer in aanmerking komen voor het genieten van bijslag, kan niet wordei. ontkend, dat er termen bestaan de grens in de verordening getrokken, iets hooger te stel len." Zij zegt dus dat het wenschelijk is de welstands- grens hooger te stellen. Wanneer nu de Raad dit wil, kan zulks niet gebeuren door de aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. Spreker heeft daarom zijn tusschenvoorstel geformuleerd in eene motie, welke naar hij hoopt na de stemming over het voorstel van Burgemees ter en Wethouders in stemming zal worden ge bracht. De motie luidt als volgt: De Raad; van oordeel dat de weistandsgrens, genoemd in art. 9 van de verordening op het gemeentelijke Werkloozenfonds, behoort te worden herzien, noodigt Burgemeester en Wethouders uit een daartoe strekkend voorstel bij den Raad in te dienen. De Voorzitter wenscht een enkel woord te zeg gen. Het werkloozenfonds bestaat, omdat er ver eenigingen zijn die de kosten der werkloosheidver- zekering niet geheel uit eigen fondsen kunnen be strijden. Daarom is tot, aanmoediging en steun het Werkloozenfonds ingesteld dat evenwel alleen steun verleent waar het noodig is. Derhalve moest er een grens zijn, waarhij die steun ophoudt. Die grens is gesteld bij een weekloon van 16.Waar nu de commissie, die in dezen in de eerste plaats moest worden gehoord, heeft gezegd dat het zonder voorafgaand onderzoek niet mogelijk is te beoor- deelen of die grens hooger moet worden opgevoerd, zou spreker zeggen, dat eerst het voorstel van Burgemeester en Wethouders moet worden behan deld. Wordt dit voorstel aangenomen, dan kunnen de overwegingen van den heer Hiemstra aan de Commissie voor het Werkloozenfonds worden over gebracht, waardoor de zaak vim zelf weer Dij den Raad ter tafel komt, die dan eene beslis sing kan nemen. Spreker meent dat het toch niet aangaat om, zonder de Commissie te hooren, nu reeds uit te spreken dat de weistandsgrens moet worden verhoogd. De heer Hiemstra zal langs dezen weg evengoed zyn doel bereiken. De heer Hiemstra gelooft niet dat de Voorzitter geheel juist is. Er staat niet in het advies der Commissie dat zij niet kan zeggen, dat de grens moet worden verhoogd. W e 1 staat er dat zij voor verhooging van de weistandsgrens is, maar dat zij niet kan zeggen tot hoever die verhooging moet gaan. Dat zou moeten worden onderzocht. Spreker heeft in de motie dan ook geen bedrag genoemd, maar wil alleen het beginsel zien uitge sproken. Hoe hoog de grens moet worden, ligt aan Burgemeester en Wethouders, die overleg kunnen plegen met de Commissie, waarna er een voorstel bij den Raad komt tot vaststelling van de nieuwe grens. Als de Raad ingaat op het voorstel van den Voorzitter doet hij verkeerd. De Commissie zal na onderzoek dan b.v. zeggen dat de weistandsgrens op 2ü.per week moet worden gesteld. Dan zal het geval zich kunnen voordoen dat de Raad geen verhooging wil en in dit geval heeft de commissie monnikenwerk ge daan. Wanneer de Raad echter zegt: ik wil de grens verhoogen en de Commissie komt dan met een voorstel, dan heeft de zaak den loop genomen dien zij moest nemen. Vandaar sprekers voorstel om alleen het principe uit te maken. Er mag een formeel bezwaar bestaan om de motie bij dit punt in behandeling te nemen, maar spreker meent dat de Raad daar wel overheen kan stappen. Dooi de motie is men in de gelegenheid om, als het prae-advies is aangenomen, de zaak opnieuw aan te snijden. Spreker hoopt dan ook dat de Voorzitter, als de stemming over het prae-advies is afgeloopen, de motie in stemming zal brengen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 14 tegen 4 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Vóór stemmen de heeren: Tulp, Peletier, Fran sen, Jellema, van Sloterdijck, G. W. Koopmans, de Haan, wan Weideren baron Rengers, Berghuis, Vonck, Schoondermark, Haverschmidt, Menalda en Komter. Tegen de heeren: Zandstra, Tiemersma, Lauten- bach en Hiemstra. De Voorzitter geeft nog eens lecture van de mo- tie-Hiemstra en zegt dat de motie die als een afzonderlijk voorstel kan worden beschouwd in handen van Burgemeester en Wethouders dient te worden gesteld ten fine van prae-advies. Het komt hem echter eenvoudiger voor dat de heer Hiemstra zijne motie terugneemt en hij de commis sie voor het Werkloozenfonds nader wordt geïnfor meerd, om daarna eene beslissing te nemen. In de motie toch ligt de strekking opgesloten uat de weistandsgrens niet deugt en dat erkent de com missie niet. Zij zegt wel dat zij zich over de ver hooging van de grens niet Kan uitspreken. Dat kunnen Burgemeester en Wethouders ook niet, evenmin als de Raad. Spreker meent dan ook dat de door hem aangewezen weg de beste is. De heer Hiemstra wijst erop dat er duidelijk in den brief der commissie staat: „het kan niet wor den ontkend dat er termen bestaan de grens der verordening hooger te stellen". Het is dan ook beter dat de Raad zegt: ik wil die grens verhoogen. Dan kan de commissie nagaan hoe hoog die moet wor den opgevoerd. Zij heeft dan de zekerheid dat de Raad meegaat. Spreker vraagt of het niet moge lijk is dat Burgemeester en Wethouders prae-advies uitbrengen. Die kunnen er dan het hunne van zeggen. De Voorzitter hecht in dit geval niet zooveel waarde aan het formeel bezwaar. De zaak is niet belangrijk. Wanneer dus de motie niet wordt in getrokken, zal spreker haar in stemming brengen. De motie wordt verworpen met 10 tegen 8 stem men. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tulp, Tie mersma, Lautenbach, Fransen, G. W. Koopmans, Hiemstra en Berghuis. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1914. 185 Tegen de heeren: Peletier, Jellema, van Sloter dijck, de Haan, van Weideren baron Rengers, Yonck, Schoondermark, Haverschmidt, Menalda en K om ter. 6. Voorstel der Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot vaststelling van een verordening, houdende geldigverklaring van bestaande verordeningen, tegen welker overtreding stra f is bedreigd (Bijlage no. '23j. De onderdeeien 116 van het voorstel der Com missie worden met aigemeene stemmen vastge steld. De verordening in haar geheel wordt daarna met aigemeene stemmen vastgesteld. 9. Voorstel der Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging der verordening op de inarktpolitie gemeenteblad 1914 no. 8) (Bijlage no. '24). De beraadslaging wordt geopend. De heer Vonck meent dat het voorstel zeer zeker zal meehelpen om de verbreiding der veeziekte te belemmeren en dat het dus door den Raad wel zal worden aangenomen. Spreker wil evenwel een paar opmerkingen maken. Hij is heel sceptisch ge stemd tegenover de voorgestelde ontsmetting en zou niet graag de verantwoordelijkheid daarvoor op zich willen nemen. Voor het ontsmetten van liet schoeisel toch is niet alleen noodig een ge schikt ontsmettingsmiddel, maar bovendien tyd;, ten minste wel een J/2 uur. Die tijd nu is met beschikbaar. De z. g. n. ontsmette persoon zal dan ook, naar spreker meent, gevaar blij ven opleveren. Afdoende zou zijn, van gemeentewege schoeisel in den vorm van klompen te verstrekken. Dat kost geen tijd en het ligt geheel iu de lijn van de voor stellen van den minister. Zeer gunstig denkt spreker over het ia art. 19 ter voorgestelde. Radicaal is het om aan eige naars van ziek vee het betreden van de markt te beletten. Daardoor wordt niet een enkel belang achter gesteld. Iemand toch, die ziek vee heeft, behoeft niet op de markt te koopen of te verkoo- pen. Spreker is evenwel van oordeel dat niet alleen eigenaars van ziek vee van het marktterrein moe ten worden geweerd, maar ook de eigenaars van verdacht vee. In alle wetten en besluiten be treffende het veeartsenykundig staatstoezicht wordt geen onderscheid gemaakt tusschen ziek en verdacht vee. Waar echter een nieuwe wet op het veeartsenykundig staatstoezicht te wachten is, en de verordening daarmee zeker in overeenstemming zal moeten worden gebracht, zal spreker geen voorstel doen. Hij hoopt evenwel dat by eene defi nitieve regeling met zijne opmerkingen rekening- zal worden gehouden. De Voorzitter zegt dat de commissie voor de strafverordeningen naar aanleiding van het dooi den heer Vonck gesprokene zal kunnen overwegen of er ook aanleiding bestaat alsnog eene wyzi- gïng voor te stellen. Hij meent dat de heer Vonck met zijne opmerkingen wel geen andere bedoeling zal hebben. De heer Vonck zegt dat in verband met de nieuwe wet op het veeartsenykundig staatstoezicht toch spoedig eene revisie der verordening zal moeten plaats hebben. Daarom heeft hij geen voorstel ge daan. Met aigemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel der Commissie. 10. Brae-advies der Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen inzake het adres der af deeling Leeuwarden van den bond van arbeiders in het handels- en transportbedrijf te land betreffende wij ziging van eenige bepalingen der Aigemeene Politiever ordening dezer gemeente omtrent het rijverkeer. Dit prae-advies luidt als volgt: Door de afdeeling Leeuwarden van den bond van arbeiders in het handels- en transportbedrijf te land is tot Uwe Vergadering een adres gericht, waarbij verzocht wordt te verbieden: 1", dat personen beneden den leeftijd van 16 jaar op den openbaren weg rijtuigen en handwagens besturen of rijdieren beryden; 2". dat eigenaars, bezitters of gebruikers van rijtuigen, handwagens of rijdieren te hunnen be hoeve toelaten, dat deze worden bestuurd of be reden door personen beueden den leeftijd van 16 jaar; 3". dat personen boven den leeftijd van 16 jaar optreden als bestuurders van een bespannen rijtuig zonder in het bezit te zijn van een door of' namens Burgemeester en Wethouders af te geven bewijs van bevoegdheid. De Commissie voor het ontwerpen van strafver ordeningen, in wier handen het adres om prae- advies werd gesteld, heeft de eer U, onder terugzen ding daarvan, te berichten, dat aan het in de eerste plaats gedaan verzoek reeds ten deele, n.l. wat het besturen van een handwagen of een niet een trek dier bespannen voertuig betreft, is tegemoetgeko men door het bestaande voorschrift van artikel 83 der Aigemeene Politieverordening voor de gemeen te Leeuwarden, dat verbiedt een handwagen of een voertuig te doen besturen door een persoon beneden den leeftijd van zestien jaren. Om een soortgelijk voorschrift voor het beryden van rijdieren op te nemen bestaat evenmin reden als om te bepalen dat personen boven den 16-jari- gen leeftijd alleen als rijtuigbestuurder mogen op treden, zoo zij voorzien zijn van een door of van wege Burgemeester en W ethouders afgegeven rij bewijs. Mogen dergelijke bepalingen in groote ste den met een zeer druk straatverkeer gewettigd zijn in Leeuwarden schijnt het onuoodig een verbod in den door adressante gewenscliten zin in het ieven te roepen. Klachten dienaangaande komen dan ook weinig of iu het geheel niet voor. Het slot van het adres, dat als beweegreden er van vermeldt de toenemende zucht om minderwaar dige krachten voor bovengenoemde werkzaamhe den te bezigen, wekt dan ook meer den indruk dat de bedoeling is de concurrentie met jeugdige per sonen te weren. Doch daarvoor is de politieveror dening niet het middel. In hetgeen door adressante onder punt 2 van haar verzoekschrift wordt gevraagd is mede reeds voorzien bij het aangehaalde artikel 83 der Aige meene Politieverordening. De Commissie geeft 1' alzoo in overweging op het adres afwyzend te beschikken. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tiemersma zegt dat de commissie af wijzend prae-adviseert op de punten 1 en 2, omdatdie reeds in andere verordeningen zijn ondergebracht. Het prae-advies op het 3e punt is afwijzend, om dat de drukte van het straatverkeer het niet noo-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 3