j.";
i
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1915.
een gedeelte muur met grond waarop die muur rust,
vati het huis Pieterseliewaltje no. 14.
2. Het derde suppletoir kohier van den H. O.,
dienst 1914.
De stukken 12 hebben ter visie gelegen om nog
heden te worden behandeld.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om aan W. P. Jurgens, alhier, ondershands van 1
Mei 19151 Mei 1916 te verhuren een tweetal blee-
ken aan het Oldehoofster kerkhof.
4. Alsvoren om aan H. Heida van 12 Mei .1915
12 Mei 1916 te verhuren het perceel Noordvliet no.
191.
5. Alsvoren om aan mej. J. Schultz op haar ver
zoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres
aan gemeenteschool no. 9.
6. Alsvoren tot stichting van een gymnastieklo
kaal bij gemeenteschool no. 12.
De stukken 36 zullen in eene volgende vergade
ring worden behandeld.
7. Alsvoren tot wijziging van het reglement op
het bestuur der Stads Armenkamer (gemeenteblad
1913 no. 41.)
Wordt gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en
bij de leden rondgezonden.
8. Prae-advies van Burgemeester en Wethou
ders omtrent de motie-Hiemstra c.s. betreffende het
opnemen van het personeel van den gemeente-ont
vanger onder de gemeente-ambtenaren.
9. Aanbeveling voor de benoeming van twee
herschatters van het recht wegens vergunning tot
verkoop van sterken drank in het klein.
De aanbeveling luidt als volgt:
le vacature: a. D. Swart.
b. B. D. Oosterhout.
2e a. P. Godhelp.
b. P. Vonk.
De stukken 39 zullen in eene volgende vergade
ring worden behandeld.
IV. Rapporten.
De heer van Sloterdyck rapporteert, dat de com
missie. belast geweest met het onderzoek der ge
loofsbrieven van de nieuw gekozen leden van den
Baad, deze geloofsbrieven in orde heeft bevonden,
weshalve zij voorstelt de heeren P. J. Attema, mr.
Binnerts en A. de Vos als raadsleden toe te laten.
De Voorzitter stelt voor dit rapport na afhande
ling der agenda aan de orde te stellen, onder dank
betuiging aan de commissie voor den door haar ver
richten arbeid.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Regeling van de rangorde van zitting der leden
van den Raad.
Deze wordt bij loting vastgesteld als volgt:
No. 1 de heer H. J. Peletier.
No. 2. de vacature Jellema.
No. 3. de heer H. P. de Haan.
No. 4. A. Vonck.
No. 5. J. H. Berghuis.
No. 6. D. Lautenbach.
No. 7. L. Zandstra.
No. 8. N. T. Haverschmidt.
No. 9. de vacature G. W. Koopmans.
No. 10. de heer mr. C. Beekhuis.
No. 11. A. Cohen.
No. 12. W. Fransen.
No. 13. J. Koopmans.
No. 14. de vacature van Messel.
No. 15. de heer mr. J. W. Tijsma.
No. 16. H. Tiemersma.
No. 17. P. A. de Haan.
No. 18. mr. Ij. B. van Sloterdyck.
No. 19. P. Hiemstra.
No. 20. S. Tulp.
No. 21. mr. A. Menalda.
No. 22. mr. D. v. Weideren baron Bengers.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
mejuffrouw A. M. Will op haar verzoek eervol ontslag
te verleenen als directrice van de school van middelbaar
onderwijs voor meisjes.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
IJ. I oor stel van Burgemeester en Wethouders om de
bediening van de Oosterbrug na beëindiging van de
tegenwoordige overeenkomst op 12 Mei e.k. opnieuw op
te dragen aan den brugwachter P. Stiensma.
Dit voorstel luidt als volgt:
Het vijfjarig tijdvak, waarvoor de bediening van
de Oosterhrug was opgedragen aan J. Postma en
door dezen van 12 Mei 1913 af, met onze toestem
ming ingevolge de bepalingen van de geldende
overeenkomst overgedaan aan P. Stiensma, eindigt
den 12 Mei a.s.
In verband met de aanhangige plannen tot ver
betering en verbreeding van de Keizersgracht, ter
verkrijging van een beteren verbindingsweg tus-
schen het oostelyke gedeelte en het midden der be
bouwde kom, waarvoor door Uw college in de ver
gadering van 23 Juni 1914 (raadshandelingen blz.
134) mede in beginsel tot den bouw van een
nieuwe brug, ter vervanging van de Oosterbrug,
werd besloten, achten wij het niet geraden de bedie
ning andermaal gedurende vijf achtereenvolgende
jaren te doen opdragen. Het verdient de voorkeur
dit voor niet langer dan één jaar te doen, met be
voegdheid de daartoe te sluiten overeenkomst stil
zwijgend van jaar tot jaar te verlengen, tenzij ten
minste drie maanden vóór het einde van het loopen-
de bedieningsjaar opzegging heeft plaats gehad.
In deze omstandigheden werd er eveneens de voor
keur aan gegeven voor die bediening niet openbaar
te laten inschrijven. Daarom hebben wij Stiensma
gevraagd of hij bereid was voor den hierbedoelden
tijd tegen dezelfde vergoeding van 350.'s jaars
met vrije woning en onder gelijke voorwaarden als
nu gelden ter zake een nieuwe overeenkomst met
de gemeente aan te gaan. Het hiernevens overge
legd schrijven geeft een bevestigend antwoord.
Waar de Directeur der gemeentewerken ons
voorts verklaard heeft tegen een aanblijven van
Stiensma als brugwachter aan de Oosterbrug geen
bezwaar te hebben, geven wij U in overweging te
besluiten:
aan Pieter Stiensma, alhier, met ingang van 12
Mei 1915 voor den tijd van één jaar, alzoo tot 12 Mei
1916, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar,
tenzjj ten minste drie maanden vóór het einde van
het loopende bedieningsjaar door een der partijen
opzegging heeft plaats gehad, ondershands op te
dragen de bediening van de Oosterbrug voor de
som van drie honderd vijftig gulden 350.
's jaars met het genot van vrije woning en overigens
op de thans geldende voorwaarden.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer H. P. de Haan zal zich niet tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders verzet
ten, hoewel hij het wel aan eenige bedenking onder
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1915. 29
hevig acht den tegenwoordigen brugwachter in
diens functie te continueeren, gezien de wijze waar
op deze zijn taak vervult. Spreker toch passeert de
ze brug dikwijls. Na het sluiten van een brug is
het nu een eisch dat de voetgangers eerst overgaan,
voordat de karren, rijwielen, enz. worden toegela
ten. Daarop nu wordt weinig gelet bij de Ooster
brug en spreker heeft den indruk gekregen, dat de
brugwachter niet krachtig genoeg tegen de over
treders dezer bepaling optreedt. Dat is voor de voet
gangers onaangenaam. Spreker zou er prijs op stel
len dat Burgemeester en Wethouders daaraan hun
ne aandacht schonken en den brugwachter lieten
controleeren.
De Voorzitter zegt den heer de Haan toe, dat met
diens opmerking rekening zal worden gehouden.
Evenwel moet spreker hem doen opmerken, dat
Stiensma zelf onder de wapenen is en er dus geen
schuld aan heeft. Het neemt echter niet weg dat
erop zal worden gelet.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van een rooilijn voor den bouw van wonin
gen op het aan de gemeente geschonken terrein aan
Oldegalileën Mariahofenz..
Dit voorstel luidt als volgt:
Aan het terrein aan Oldegalileën en het Pieter
seliewaltje, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den sectie F. nos. 1042, 3134, 1977, 1976, 2837, 1069,
1068, 1067, 2839, 2841, 1981, 1980, 1905, 1979, 1978,
1061 en 1062, dat door de gemeente ten geschenke
is ontvangen en waarop een 56-tal woningen van
gemeentewege gesticht zal worden, hebben wij den
naam gegeven van „M aria li o f".
In verband met den bouw van die woningen is
het noodig voor het Mariahof rooilijnen vast te stel
len.
Verder is het wenscheljjk voorgekomen voor een
der te bouwen huizen, dat in den zuidwest-hoek van
het terrein aan liet Pieterseliewaltje zal verrijzen,
gebruik te maken van den oostelijken buitenmuur
van de daar staande woning, kadastraal bekend
alsvoren no. 3.139, belioorende aan C. Goud, timmer
man en aannemer, alhier. Deze is bereid de helft
van dien muur, welke dan in het vervolg massaal
zal zijn, en den grond, waarop die halve muur staat,
voor de som van 79.aan de gemeente in eigen
dom over te dragen. Dat bedrag achten wij in ver
band met hetgeen er voor verkregen wordt alles
zins billijk, ook al zal de gemeente de kosten van
overdracht hebben te betalen.
Alzoo hebben wij de eer U voor te stellen te be
sluiten:
I. als rooilijnen voor het Mariahof aan te wij
zen de op de bij dit besluit belioorende teekening
getrokken zware roode lijnen
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen
van Catharinus Goud, timmerman en aannemer, te
Leeuwarden, voor de som van negen en zeventig
gulden 79.voor de gemeente in eigendom
over te nemen de oostelijke helft van den oostelij
ken muur van het genen belioorende woonhuis Pie
terseliewaltje no. 14 met den grond, waarop die
helft van den muur rust, alles deel uitmakende van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den, sectie F. no. 3139, onder goedvinding dat de
kosten van overdracht ten laste van de gemeente
komen en wijders onder de voorwaarden, welke
Burgemeester en Wethouders aannemelijk zullen
achten.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen zegt, dat Burgemeester en Wet
houders het wenschelijk vinden een der huizen te
bouwen tegen een ter plaatse bestaanden muur en
zij stellen daarom voor den halven muur en den
grond, waarop die staat, van den eigenaar over te
nemen voor 79.—, zoodat er een massaliteit zal ont
staan. Uit niets is spreker echter die wenschelijkheid
gebleken. Als nu de opzet was om zoo goedkoop en te
vens zoo goed mogelijk arbeiderswoningen te bou
wen en men eiken gulden omkeert alvorens die uit
te geven, was er misschien iets voor te zeggen.
Spreker is echter van oordeel dat het voor zulk een
belangrijken bouw niet opgaat eene dergelijke mas
saliteit te scheppen, waarvan men hoogstens
geen last van zal hebben. Hij zal tegen dit onder
deel van het voorstel stemmen.
De Voorzitter doet opmerken dat de muur vol
gens de mededeeling van den Directeur der Ge
meentewerken zeer goed is en dat hij, geen bezwaar
ziende in de massaliteit, uit zuinigheidsoverwegin
gen deze oplossing de beste acht. Spreker kan ook
de bezwaren tegen deze massaliteit niet inzien en
van den heer Fransen heeft spreker ze niet ver
nomen.
De heer Fransen hoort er nu voor het eerst over
spreken. In de commissie voor de openbare werken
heeft spreker er niets van vernomen en is er ook
niet over gesproken.
De Voorzitter wijst erop dat Burgemeester en
Wethouders de bezwaren niet hebben gevoeld. Hij
herhaalt dat de Directeur der Gemeentewerken uit
drukkelijk heeft verzekerd dat de muur goed is en
dat er uit technisch oogpunt geen bezwaar bestaat
er tegen aan te bouwen.
De heer Fransen wil op de hoedanigheid van den
muur niets afdingen, maar erop wijzen, dat over
neming van de helft voor 79.plus de over
drachtskosten, de gemeente even hoog komt als dat
zij zelf een muur bouwt. Voordeel zit er dus niet in
en er wordt eene massaliteit geschapen waarvan de
gemeente op zijn allermooist geen last krijgt. Een
nieuwe muur zal misschien ruim 100.kosten.
Als nu de gemeente 79.en de overdrachtskosten
moet betalen zal dit allicht meer bedragen dan de
kosten van een nieuwen muur en in elk geval zal
het verschil zeer gering zijn tusschen eigen muur
en het voorgestelde. Spreker zal dan ook niet mee
werken tot het scheppen van deze massaliteit.
De Voorzitter kan de cijfers niet controleeren,
maar hij weet zeker dat de Directeur van Gemeen
tewerken het niet met den heer Fransen eens is.
De heer Fransen: „dat gebeurt wel meer".
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel I van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Onderdeel II van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met 14 tegen 7 stemmen ver
worpen.
Vóór stemmen de heeren: J. Koopmans, van
Weideren baron Bengers, Haverschmidt, Zand
stra, Oosterhoff, Menalda en Komter.
Tegen de heerenTiemersma, Lautenbach, Fran
sen, Cohen, Peletier. H. P. de Haan, Berghuis,
Beekhuis, Tulp, Tijsma, P. A. de Haan, van Sloter
dyck, Hiemstra en Vonck.
in