30 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1915. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onderhandsche verhuring aan D. van Veen van het perceel Nieuweweg 13beneden voor het tijdvak, eindi gende 12 Mei 1917. Dit voorstel luidt als volgt: De perceelen Nieuweweg hoek Blokhuisplein, onlangs door de gemeente aangekocht voor de ver breeding en verbetering van den verkeersweg ter plaatse, behoeven voor dat doel nog niet dadelijk te worden weggeruimd. Zij zullen dus nog eenigen tijd in gebruik kunnen blijven als woning. Drie er van zijn nog verhuurd tot 12 Mei 1915, terwijl een reeds nu ter vrije beschikking van de gemeente is. Voor deze heeft zich een huurder aangemeld, die bereid is de tot nu toe aan den vorigen eigenaar betaalde huursom van 4.'s weeks ook aan de gemeente te blijven voldoen. Den huurtijd wenschen wij te doen loopen tot 12 Mei 1916 met stilzwijgen de verlenging, behoudens opzegging, tot 12 Mei 1917. Vóór dien tijd zal toch niet tot afbraak be hoeven te worden overgegaan. Onder de gegeven omstandigheden achten wij een bedrag van 4. per week een behoorlijke huursom, terwijl ook de gegadigde, Dirk van Veen, kapitein op de stoom boot „Fortuna", varende van Leeuwarden naar Drachten, v. v., ons geschikt voorkomt. In afwachting van onze nadere voorstellen tot verhuring van de andere woningen, hebben wij de eer U reeds thans in overweging te geven te beslui ten: De woning Nieuweweg no. 13 beneden, deel uit makende van het perceel, kadastraal bekend sectie B. no. 2703, als huis, groot 72 c.A., met ingang van Maart 1915 tot 12 Mei 1916, met stilzwijgende verlenging tot 12 Mei 1917, tenzij ten minste uiter lijk 12 Februari 1916 door een der partijen de huur schriftelijk is opgezegd, ondershands te verhuren aan Dirk van Veen, stoombootkapitein, alhier, voor de som van vier gulden per week, en onder de na der door Burgemeester en Wethouders vast te stel len voorwaarden. De Voorzitter deelt mede dat de behandeling van dit voorstel wordt aangehouden, omdat er van de zijde van den voorgestelden huurder bezwaren zijn gerezen. 6'. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betref fende de stichting van een zweminrichting op een ter rein aan het Cambuursterpad (bijlage no. 7). De Voorzitter geeft, alvorens de beraadslagingen te openen, het woord aan den heer Komter (wet houder) tot het geven van eenige nadere toelich ting. De heer Komter (wethouder) wijst erop dat de berekening, of eigenlijk het geheele prae-advies, vervat in bijlage 7, met eenigen spoed de wereld is ingegaan. Toen toch de commissie het met Burge meester en Wethouders in zooverre eens was, dat er omtrent de zweminrichting eenstemmigheid heerschte, rees de wensch bij allen dat deze nog in dit vroege voorjaar zou worden gesticht, opdat daarvan in den aanstaanden zomer gebruik zou kunnen worden gemaakt. Toen het prae-advies klaar was, moest spreker nog met een lid der com missie overleg plegen over eenige punten. Daardoor klopt de berekening niet precies. Door den gemaak- ten spoed heeft spreker geen proefdruk, noch van de bijlage, noch van de later gezonden verbetering in handen gehad, maar hij meent dat hij den Raad de kwestie, waar het op aan komt, wel duidelijk zal kunnen maken. Op pagina 120, 3e regel van boven, staat dat de stichtingskosten van beide inrichtingen geraamd zijn op 100.000.Op grond daarvan is de navol gende verdeeling der kosten en lasten gemaakt. Al deze cijfers zijn ontleend aan de door de com missie overgelegde ramingen. Leest men nu de le noot, dan blijkt, dat tengevolge van het achterwege blijven van eene zuiverings- en ontijzeringsinrich- ting 14000.wordt bespaard. Het plan zon dan j 86.000.kosten doch de commissie heeft ge meend het bovengenoemde bedrag als maximum te moeten handhaven, zoodat de 14.000.wordt gereserveerd. Wordt voorloopig alleen overgegaan tot oprichting van eene zweminrichting, dan zal tengevolge van de splitsing elk der helften iets duur der worden. Er moet n.l. een brugje worden ge maakt om op het terrein te komen en de kosten daarvan drukken dus voorloopig op de eene helft. Dit is ten deele ook liet geval met de omheining en enkele andere zaken. Het is dan ook te verwachten dat elk der deelen 1500.hooger komt dan de helft van de geheele kosten voor beide inrichtingen te zamen. Daarvoor en voor tegenvallers met de watervoor ziening en de prijzen der materialen, wil de com missie de 14.000.in handen houden. Voor elk deel dus 7000.In de 2e noot wordt gezegd dat de commissie buiten rekening heeft gelaten het maatschappelijk kapitaal ad 10.000.of voor elk der beide inrichtingen 5Ó00.Daarvan moet voor elk der beide inrichtingen 1500.bedrijfs kapitaal aan het stichtingskapitaal worden toe gevoegd. Zoo komt men tot het totaal bedrag der stichtingskosten van 103.000. De cijfers 60.000.en 40.000.moeten dus worden 61.500.en 41.500.Nog zij opgemerkt, dat in die 2e noot enkele woorden zijn weggevallen, waardoor deze minder juist is geworden. Er had n.l. in den vóórlaatsten volzin moeten staan: de door de gemeente te verstrekken stichtings kosten. Dan was duidelijk geweest waarom het in het voorstel genoemde bedrag 5000.te hoog is. Op grond van het medegedeelde stelt spr. namens Burgemeester en Wethouders voor, het cijfer 41500 te verminderen tot 36500. De Voorzitter deelt mede dat door de lieeren Tie- mersma en Hiemstra een amendement is ingediend luidende: om in het voorstel van Burgemeester en Wethou ders te laten vervallen de woorden: „doch uitsluitend voor zoover de zweminrichting „betreft, terwijl de oprichting daarbij van een bad inrichting voorloopig achterwege zal blijven". Spreker opent de algemeene beraadslagingen. De heer Tjjsma heeft van den heer Komter de re den gehoord, waarom ook aan dit voorstel weer de zelfde fout kleeft als aan zoovele andere voorstel len, welke den Raad bereiken. Zaterdagavond heb ben de raadsleden bijlage 27 ontvangen en nu, Dins dag, zullen zij reeds over een dergelijke ingrijpende zaak moeten beslissen. Spreker appreciëert het dat er naar wordt ge streefd om de zweminrichting nog dezen zomer ge reed te hebben. Hij wil er echter nog op wijzen, dat reeds op 22 October 1912 aan de commissie 500. is toegestaan voor de kosten der voorbereidende werkzaamheden. Zij is dus al 2 jaar bezig geweest. Spreker wil daarmee niet zeggen, dat deze com missie traag heeft gewerkt in vergelijking met de commissie voor het aschland De heer Fransen: „dat is ook heel wat anders". De heer Tysma vervolgt en zegt dat de commis sie buitengewoon ijverig heeft gewerkt. Bovendien Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1915. 31 draagt het prae-advies den datum van 12 Februari 1915, dus het is al bijna een maand oud. Spreker kan zich voorstellen dat het drukken, omdat dit in Amsterdam gebeurt, wat meer tijd kost, maar het had toch eerder klaar gekund. Niettegenstaande spreker de reden van het overhaast in behandeling brengen van het voorstel apprecieert stelt spreker voor de behandeling uit te stellen. H;j doet dat te meer, omdat bij hem de vraag is gerezen of het in de tegenwoordige omstandigheden wel goed is een zoo groot bedrag te voteeren voor een inrichting die, hoewel nuttig, niet onmisbaar is. Waar in de tegenwoordige omstandigheden door het Rijk en de gemeenten de grootst mogelijke spaarzaamheid wordt betracht, is bij spreker ook nog de vraag gerezen of dit onderwerp zoo urgent is dat het gewettigd is daarvoor 36.500.te vo teeren. Ook is het nog de vraag wat het meest wen schelijk is eerst een zwem- of eerst een badinrich ting. Als er een hoofdelijke stemming werd gehou den over deze kwestie, zouden naar spreker meent de meeste stemmen zijn voor een badinrichting, omdat die het geheele jaar door gebruikt kan wor den en hier niet is, terwijl een zweminrichting aan de Groote Wielen is. Naast deze kwesties komen nog andere, b.v. of de ontijzering van Nortonwater wel mogelijk is, terwijl in verband met hetgeen voor twee jaar is gerapporteerd de vraag rijst of Nor tonwater wel als badwater kan worden gebruikt. Dit alles in aanmerking nemend, stelt spreker voor de behandeling van dit punt 14 dagen aan te houden, opdat de raadsleden beter voorbereid ter vergadering kunnen komen. De heer P. A. de Haan is het wel eens met de strekking van het betoog van den lieer Tijsma, ech ter niet met de motiveering en voornamelijk niet met het gezegde dat het met het oog op de omstan digheden niet gewenscht is groote bouwwerken te ondernemen. De heer Hiemstra doet opmerken dat de toelich ting en het voorstel van den heer Tijsma niet met elkaar kloppen. Wanneer men eraan twijfelt of het gewenscht is deze zaak aan te pakken moet men dit niet gebruiken als argument om de behandeling een 14 dagen uit te stellen. De heer Tijsma heeft bezwaren geopperd en daarmee de discussie over liet voorstel reeds aangesneden. Er moet nu niet over het voorstel zelf worden gesproken, maar al leen over de wenscheljjkheid van uitstel van be handeling. Spreker gelooft wel dat het wenschelijk is deze uit te stellen. De heer Menalda is het in hoofdzaak eens met het denkbeeld van den heer Tijsma. Hij wil echter in overweging geven deze zaak ook nog in de af- deelingen te behandelen. Het is toch een praktische kwestie en ieder heeft ervaring op dit gebied en kan daaromtrent mededeelingen doen. De commis sie heeft zich wel veel moeite getroost, maar spre ker gelooft dat de Raad nog niet veel van de zaak afweet. Spreker acht eene behandeling in de af- deelingen daarom wenschelijk. De heer Peletier acht een termijn van 14 dagen voldoende voor de bestudeering dezer zaak en hij kan zich dan ook geheel vereenigen met het denk beeld van den heer Tijsma. Hij gelooft echter dat deze zich heeft doen kennen als een voorstander van uitstel met het oog op de tijdsomstandigheden. Spreker echter is van de noodzakelijkheid van de oprichting eener zweminrichting overtuigd. Waar de stukken den leden pas Zaterdag hebben bereikt en de Raad nu reeds moet beslissen, is er alle re den om het voorstel-Tijsma aan te nemen. Hjj acht zich ten minste niet competent om zijn stem te be palen, nu het prae-advies van B. en W. afwijkt van het voorstel dier commissie en.... temeer niet na de mededeelingen van den Wethouder, die nog al van invloed zijn. Spreker verzoekt Burgemeester en Wethouders den Raad eene schriftelijke toelichting te doen toekomen in den geest als door den heer Komter is gedaan. De Voorzitter doet opmerken, dat het voorstel reeds 14 dagen geleden is aangebracht. De heer Pe letier had er dus reeds 14 dagen kennis van kun nen nemen. Van het oogenblik af toch dat de stuk ken zijn aangebracht zijn ze 's Raads eigendom en kunnen de leden ze inzien. Spreker weet wel dat dit theorie is, want iemand gaat niet in een koude kamer zitten. Als de leeskamer in orde is wordt dat beter. Wat betreft de dateering van het prae-advies, 12 Februari, doet spreker opmerken, dat er, naar wethouder Komter spreker meedeelt, na dien da tum nog besprekingen met de commissie zijn ge voerd, tengevolge waarvan het drukken vertraagd is. Een bepaalde reden om dit punt nog heden af te doen is er niet of het moest zjjn dat men erop ge steld is de inrichting nog dezen zomer te gebruiken. De oorlog is hiervoor geen reden. Dat de gemeente een dergelijk belangrijk werk durft aanpakken, is eerder een bewijs, dat meer ge wone omstandigheden zijn terug gekeerd. Spreker wil den Raad evenwel in overweging geven, deze zaak niet in de afdeelingen te behan delen. Zij is niet zoo ingewikkeld dat dit noodig is en is reeds van alle kanten bekeken. Toen spreker hier kwam heeft hij een nota gemaakt van alle stukken op deze zaak betrekking hebbende, om er uit wys te kunnen worden. Spreker kan dan ook niet aannemen dat er nog iets nieuws valt op te merken. Wanneer er weer nieuwe denkbeelden in het geding worden gebracht, is spreker zeer be vreesd dat wij in den tegenwoordigen toestand zul len blijven zitten. De commissie heeft de zaak van alle kanten bekeken en kennis genomen van alle plannen. Reeds sedert ongeveer 20 jaar is deze zaak han gende en het betere de vijand van het goede geble ken. Laat de Raad, evenals Burgemeester en Wet houders hebben gedaan, een beetje op het kompas van de commissie zeilen. De heer Menalda zal niet al te zeer op een afdee- lingsonderzoek aandringen hoewel de door den Voorzitter gememoreerde omstandigheid, dat er reeds veel materiaal is verzameld, daarvoor wel eene aanbeveling is. Niet ieder lid van den Raad' heeft tijd en gelegenheid om de zaak grondig te be- studeeren. De commissie van Rapporteurs is daar voor dan het aangewezen lichaam en daarom is een afdeelingsonderzoek wel aan te bevelen. De heer Komter (wethouder) zegt dat de archi tect, die het plan heeft ontworpen, spreker op diens betrekkelijke vraag heeft geantwoord dat er met het werk ongeveer drie maanden gemoeid zijn. Spreker heeft toen gedacht dat er dan niet veel tijd tot praten overblijft, want, elke .14 dagen is er een. Bovendien beginnen de drie maanden pas te loopen van den dag van aanbesteding af. Spreker zou dit punt dan ook heden gaarne behandeld zien. Er zul len b.v. ten opzichte van de raming der inkomsten en dergelijke zaken altijd vragen overblijven die pas door den tijd kunnen worden beantwoord. Hij verwacht dan ook niet veel vrucht van uitstel. De commissie heeft deze zaak geheel belange-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 3