64 Verslag van de handelingen van den gemeenten;
•aad van Leeuwarden van Dinsdag 13 April 1915.
commissie voor het wegnemen van het allerleelijk-
ste. Zij kan niet scheppend optreden. Het is de
vraag of de commissie eenige leiding kan geven,
dan wel uitsluitend repressief zal moeten blijven
werken.
De heer Hiemstra heeft gezegd dat wij moeten
toelaten, waar wij ons als leek niet aan stooten.
Hiermee is spreker het niet eens. In schoonheids
zaken zijn er geen leeken. Waar anderen dit ont
werp hebben geprezen, wil spreker zijn eigen mee
ning ook zeggen.
Spreker vindt het plan het nee plus ultra van lee-
lijkheid. Het is een druk, bont opgeschikt gebouw.
De commissie nu wil de meest hinderlijke onderdee-
len weren, onder zooveel mogelijk eerbiediging van
ieders vrijheid om te bouwen. Duidelijk blijkt uit
het schrijven van de commissie dat zij alleen om
deze reden geen grooter wijzigingen heeft voorge
steld en zich bepaald tot kleinigheden.
Het is dan ook onbillijk om haar van haarklo
verij te beschuldigen.
Een leek kan moeilijk een teekening beoordeelen
dit erkent spreker, maar als hij twee dingen naast
elkander ziet kan hij zeer goed het verschil zien.
Het is onj uist om te zeggenals wij ons als leek aan
de teekening niet stooten, moeten wij het toelaten,
hoewel een deskundige ons op de leelijkheden erin
wijst. De commissie is uiterst voorzichtig opgetre
den. De Raad moet de commissie in haar werk niet
belemmeren. Als men den indruk kreeg, dat zjj eene
bepaalde richting wilde laten praedomineeren, of
dat zij opzettelijk lastig was, was het heel wat an
ders. Spreker heeft echter sterk den indruk gekre
gen dat de commissie zooveel mogelijk door cle vin
gers ziet. Wanneer de Raad iets wil doen om de ont
siering tegen te gaan moet hij de commissie steu
nen, zoolang deze onpartijdig en gematigd te werk
gaat.
De heer Fransen wijst erop dat als bogen en la
teien samen boven een klein raam ontsierend wer
ken, zij dit ook doen boven een groot. De kwestie van
de winkeldeur is spreker ook onbegrijpelijk. Hij her
haalt dat de commissie heeft gezegd dat een deur
een stevige en veilige afsluiting moet zijn van een
gebouw. Een winkelhuis is toch ook een gebouw.
De Voorzitter heeft gesproken van een 18e
eeuwsch gebouw met een topgevel boven een plat
dak, die met stangen vast zit en gezegd dat dit zeer
leelijk is. Er komt echter nu een spits dak achter,
dat men op straat bijna niet ziet, zoodat het aan
zicht toch precies geljjk blijft. Spreker weet ook dat
de bedoelde architect dien topgevel construeerde te
gen zijn zin, doch op aansporing van zijn principa
len. Daar kan een architect ook niet altijd aan ont
komen.
Wat de leelijkheid betreft, de voorzitter vindt het
onderhavige plan een toppunt van leelijkheid en
zou het jammer vinden als het werd uitgevoerddat
is verschil van smaak, wansmaak is ook smaak
spreker vindt het toch een aardige gevel. Misschien
ligt het aan zijn smaak, misschien ook heeft spreker
daar geen verstand van. Als echter de commissie
het gebouw zoo leelijk vindt moet zij het geheel af
keuren maar niet een aantal veranderingen doen
aanbrengen, die aan het geheel een indruk van ar
moede en dufheid geven en allerminst verbeterin
gen zijn.
De Voorzitter meent dat men het dak, waarvan
de heer Fransen spreekt, wel kan zien.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 16 tegen 7 stemmen wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders verworpen.
Vóór stemmen de heeren: P. A. de Haan, van
Weideren baron Rengers, Haverselimidt, Koop-
mans, Beekhuis, Menalda en Komter.
Tegen de heeren: Tiemersma, Fransen, Cohen,
Berghuis, Peletier, Lautenbach, de Vos, Zandstra,
Attema, Tulp, van Sloterdijck, Hiemstra, Vonek,
Tijsma, H. P. de Haan en Binnerts.
14. Voorstel der commissie voor het ontwerpen ran
strafverordeningen tot wijziging der bouwverordening
(bijlage no. 11).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel der commissie.
15. 1 oor stel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring aan het Rijk van een kantoorgebouw, door
de gemeente te stichten op het terrein, vrijkomende na
het afbreken van het gebouw Gouverneursplein no. 42.
Dit voorstel luidt als volgt:
In Uwe vergadering van den llen Juni 1912 was
aan de orde gesteld een voorstel van ons college om
aan den directeur der registratie alhier voor den
tijd van 15 achtereenvolgende jaren te verhuren
het gebouw Gouverneursplein no. 42, nadat het
voor de som van hoogstens 26.000.voor den
dienst der registratie door de gemeente zou zijn ver
bouwd en tegen een huursom, berekend als volgt:
A. een som van 500.als vergoeding voor het
gebruik van den grond;
B. 6% van de som der navolgende bedragen:
lo. de werkelijke bouwkosten,
2o. een evenredig deel van de bovengenoemde
grondhuur, berekend naar het tijdstip dat vóór 12
Mei 1913 met den bouw wordt begonnen,
3o. een bedrag, uitmakende 4% rente van de
op dien datum door de gemeente reeds aan bouw
kosten uitgegeven gelden.
Het voorstel dat wij hierbij nogmaals overleggen,
kwam inmiddels, omdat de Minister van Financiën
zich terug trok, niet in behandeling en zelfs besloot
Uwe vergadering den 2öen Juni d.a.v. met het oog op
de toenmaals hangende stadhuisplannen genoemd
perceel niet meer voor langen termijn te verhuren.
Dit besluit verviel bij de vaststelling der verbou-
wingsplannen voor het stadhuis en nu het pand in
afzienbaren tijd dus niet meer noodig is voor den
gemeentedienst, waarvoor het oorspronkelijk is aan
gekocht, kon wederom op besprekingen omtrent ver
huring worden ingegaan, die opnieuw van de zijde
van den directeur der registratie zijn begonnen. Na
de eerste mondeling tot stand gekomen overeen
stemming richtten Burgemeester en Wethouders
tot hem het volgende schrijven:
„Naar aanleiding van de tusschen II en den voor
zitter van ons college gehouden bespreking omtrent
de mogelijkheid van verhuring aan het Rijk van
het perceel Gouverneursplein 42 alhier, nadat dit
door verbouw voor den dienst der registratie en do
meinen is geschikt gemaakt, hebben wij de eer U
mede te deelen, dat wij bereid zijn een voorstel tot
die verhuring bjj den Raad ter tafel te brengen.
De voorwaarden van verhuring, welke wij ge
steld zouden willen zien, komen, behoudens een en
kele redactie-wijziging, overeen met die, neergelegd
in ons aan den Raad gedaan voorstel van 5 Juni
1912, waarvan een exemplaar hierbij is gevoegd, en
vermeld in de bijlage van den brief, dd. 8 Juni d.a.
v., registratie, no. 1572, van Uw ambtsvoorganger.
De daarin genoemde cijfers ondergaan evenwel ver
andering als gevolg van de hoogere prijzen dei-
bouwmaterialen en den hoogeren rentevoet. De in
het aangehaalde voorstel genoemde maximum-
bouwprijs van ongeveer 26.000.kan ook niet ge
handhaafd blijven, omdat aan het te stichten ge
bouw thans door TT hoogere eischen worden gesteld
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 April 1915. 65
dan vroeger, terwyl onder die som mede begrepen
zullen zijn de kosten van verplaatsing der veranda
van perceel Gouverneursplein no. 40, waardoor in
de achterbenedenverdieping van perceel no. 42 het
licht beter zal kunnen toetreden, en van het maken
van een verbinding tusschen dat perceel en het
daaraan grenzende gebouw der hypotheken en van
liet kadaster. De kosten van een en ander zjjn door
den directeur der gemeentewerken globaal geraamd
op 31.000.Wellicht ten overvloede moge er hier
nog op gewezen worden, dat het Rijk niet van de
geraamde, maar van de werkelijk uitgegeven bouw
kosten aan de gemeente rente zal hebben te betalen.
Het vroeger bij de berekening van de vergoe
ding voor het gebruik van den grond en van de
stichtingskosten aangenomen rentetype van 4%
wordt tot 4J/2% verhoogd. Dit is alleszins billijk,
waar de gemeente tegen 5% nog niet kan leenen.
De vergoeding wordt dus 41/2% van 12.500.
(waarde van den grond) 562.50.
In plaats van 6% van de stichtingskosten moet
6\c/o betaald worden, zijnde 4x/2% voor rente en
2voor aflossing.
Daarentegen behoort van de gelden, welke door
de gemeente aan bouwkosten zijn uitgegeven tot op
het tijdstip van ingang der huur, niet 4 maar 5%
rente voldaan te worden. Dit blijft dan nog beneden
de door de gemeente verschuldigde rente. Kan in
eerstgenoemde gevallen met 4x/2% genoegen wor
den genomen, omdat clit type den geheelen huurtijd
gehandhaafd blijft, in het laatste geval ligt het an
ders. Hier geldt het een verrekening voor eens en
daarbij dient de rentestandaard, waartegen de ge
meente thans leenen moet, zoo na mogeljjk gevolgd
te worden.
Samenvattende luidt ons voorstel als volgt:
De gemeente verhuurt aan den directeur der re
gistratie en domeinen alhier, als gemachtigde van
den Minister van Financiën, met ingang van een
nader overeen te komen tijdstip en in ieder geval
zoodra het gebouw is voltooid, voor den tijd van
.15 achtereenvolgende jaren een kantoorgebouw,
door de gemeente volgens de door het Rijk aan te
bieden plannen te stichten op het perceel, kada
straal bekend gemeente Leeuwarden, sectie A. no.
650, groot 2.50 A., en dat op een nader overeen te
komen tydstip voltooid moet zijn. Als jaarlijksche
huur zal verschuldigd zijn:
A. eene som van 562.50 als vergoeding voor
het gebruik van den grond;
B. 6V2% van de som der navolgende bedragen:
lo de werkelijke bouwkosten
2o. een grondhuur, naar evenredigheid van het
onder A gestelde bedrag berekend van het tijdstip,
waarop met de voor den bouw noodige werken
wordt begonnen af, tot het tijdstip van ingang der
huur;
3o een bedrag, uitmakende 5% rente van de op
laatstbedoeld tijdstip door de gemeente aan den
houw reeds uitgegeven gelden.
Alle kosten van onderhoud, ook die, welke ge
woonlijk ten laste van den verhuurder komen, be
nevens de grondbelasting, zoo verschuldigd, wor
den door het Rijk gedragen.
Aangenaam zal het ons zyn spoedig van U te
mogen vernemen, dat tegen het gedane voorstel
geen bedenking bestaat."
Tot goed verstand van dezen brief diene dat het
genoemde ejjfer van 31.000.niet alleen de ver-
houwingskosten betreft, doch de som van de in den
brief onder B lo.3o. genoemde bedragen, in 1912
samen op 27.000.(waaronder 26.000.ver-
bouwingskosten) geraamd. Voor het overige worde,
wat de nadere détailleering van deze som betreft,
naar het bij de stukken gevoegde advies van den
directeur der gemeentewerken en wat de werke
lijke verbouwing aangaat naar de mede weder over
gelegde teekening van 1912 verwezen, waarin nog
eenige kleine veranderingen moeten worden aan
gebracht. De datum van voltooiing van het te stich
ten gebouw wordt overeenkomstig den wensch van
den betrokken Minister op 11 Mei 1916 bepaald,
een termijn, dien het den directeur der gemeente
werken mogelijk is te aanvaarden.
Wij hebben de eer U alzoo voor te stellen te be
sluiten:
aan den directeur der registratie alhier, als ge
machtigde van den Minister van Financiën, met in
gang van 12 Mei 1916 voor den tijd van 15 achter
eenvolgende jaren te verhuren een kantoorgebouw,
door de gemeente volgens de door het Rijk met in
achtneming van het schrjjven, dd. 25 Maart 1915,
registratie, no. 987, van genoemden directeur aan
te bieden plannen op het perceel, gemeente Leeu
warden, sectie A. no. 650, thans bekend als huis
houdschool en erf, groot 2.50 A., te stichten en
uiterlijk 12 Mei 1916 te voltooien en in gebruik te
geven, waarvoor als huur per jaar zal verschuldigd
zijn:
A. eene som van 562.50 als vergoeding voor het
gebruik van den grond;
B. 6ll2% van de som der navolgende bedragen:
lo. de werkelijke bouwkosten;
2. een grondhuur, naar evenredigheid van het
onder A. gestelde bedrag berekend van het tijdstip,
waarop met de voor den bouw noodige werken
wordt begonnen af tot 12 Mei 1916;
3o. een bedrag, uitmakende 5% rente van de op
12 Mei 1916 door de gemeente aan den bouw reeds
uitgegeven gelden,
zullende deze drie sommen te zamen een bedrag
van 31.000.niet overschrijden;
en voorts onder bepaling:
a. dat alle kosten van onderhoud, ook die, wyel-
ke gewoonlijk ten laste van den verhuurder komen,
benevens de grondbelasting, zoo verschuldigd, ko
men voor rekening van het Rijk;
b. dat het bestek en de daarbij behoorende tee-
keningen van rijkswege worden goedgekeurd, doch
onder voorwaarde, dat bestek en teekeningen van
den Minister binnen een maand na inzending door
het gemeentebestuur met zijne opmerkingen of
goedgekeurd zijn terugontvangen;
c. dat overigens de door den directeur der re
gistratie bij zijn brief van 25 Maart 1915, registra
tie, no. 987, overgelegde ontwerp-overeenkomst
wordt in acht genomen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
een geschil inzake het niet leveren van gaskolen ten
behoeve van de gemeentelijke gasfabriek aan de uitspraak
van scheidsmannen te onderwerpen.
Dit voorstel luidt als volgt:
Voor het contractjaar 1914/1915 heeft voor ver
schillende gasfabrieken in Friesland de aankoop
van steenkolen plaats gehad door middel van een
commissie van aankoop, gevormd uit leden van de
commissiën voor de (licht)gasfabrieken en direc
teuren van gasfabrieken in deze provincie, op voor
waarden waarvan een exemplaar hiernevens
gaat door deze vastgesteld na van elk der betrok
ken gemeentebesturen verkregen machtiging. Ook
door ons zijn die voorwaarden vastgesteld en werd
de commissie de evenbedoelde machtiging verleend.