74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1915.
stemmen op den heer P. A. Silvergieter Hoogstad,
die alzoo benoemd is.
Voor de derde vacature zijn uitgebracht 23 stem
men, verdeeld als volgt:
op den heer H. W. Sonnega Cz. 19 stemmen,
J. Marcus 3
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
De heer H. W. Sonnega Cz. is alzoo benoemd.
Voor de vierde vacature zijn uitgebracht 23 stem
men, verdeeld als volgt:
op den heer J. Marcus lb stemmen,
H. Klaver 5
M. Dwinger Mzn. 1 stem,
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
De heer J. Marcus is alzoo benoemd.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan P. van der Molen en A. Okkinga op hun verzoek
wegens benoeming tot onderwijzer aan gemeenteschool
no. 4 eervol ontslag te verleenen als onderwijzer onder
scheidenlijk aan gemeentescholen nos. 1 en 8.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
3. Ilapport der commissie, belast geweest met he
onderzoek van de rekening van den Armenraad dezer
gemeente, dienst 1914.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring van de rekening van den Armenraad,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De lieer mr. L. R. van Sloterdijek heeft tot het
nemen van dit besluit niet medegewerkt.
4. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek betreffende eene icijziging der gemeente-
begrooting, dienst 1915.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring der voorgestelde begrootingswijziging,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
aangaan van een tijdelijke geldleening.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
6'. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
voorloopige vaststelling van den Hen en den 12en sup-
pletoiren staat van openbare tot den gemeenen dienst
van allen bestemde waterstaatswerken in deze gemeente,
niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de provin
cie of bij waterschappen, bedoeld bij provinciaal blad
no. 33 van 1882.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring van woningen aan den Nieuweweg hoek
Blokhuisplein).
Dit voorstel luidt als volgt:
Jacob de Leeuw en Liebe Jacobs Veenstra alhier,
tot 12 Mei 1915 bewoners van de door de gemeen
te aangekochte woningen Nieuweweg no. 15 en no.
17, hebben hun verlangen te kennen gegeven ook
na dien datum huurder te blijven. Met hen is over
eenstemming verkregen, dat de huur zou worden
verlengd tot 12 Mei 1916, c.q. met stilzwijgende ver
lenging tot 12 Mei 1917, tegen een som van onder
scheidenlijk 2.— en 3.25 per week, gelijk zij tot
nu toe betalen.
Het komt ons gewenscht voor ook deze woningen
zoolang voor de gemeente rentegevend te maken.
De huurprijs komt ons billijk voor, terwijl de be
woners als goede huurders bekend staan. Nader zal
worden nagegaan of het gewenscht is een borg te
vorderen.
Wij hebben de eer II alzoo voor te stellen te be
sluiten:
met ingang van 12 Mei 19.15 tot 12 Mei 1916, met
stilzwijgende verlenging behoudens tijdige opzeg
ging tot 12 Mei 1917 ondershands te verhuren:
a. aan Jacob de Leeuw, mandenmaker, alhier,
de woning Nieuweweg no. 15, kadastraal bekend
sectie B. no. 2704, als huis en erf, groot 42 c.A., voor
de som van twee gulden per week;
b. aan Liebe Jakobs Veenstra, koffiehuishou
der, alhier, de woning Nieuweweg no. 17, kadastraal
bekend sectie B. no. 2705, als huis en erf, groot 45
c.A., voor de som van drie gulden vijf en twintig
cent per week,
en verder onder de voorwaarden, welke Burge
meester en Wethouders noodig achten.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma zegt dat in de vorige verga
dering de heer Haverschmidt er op heeft aange
drongen om deze woningen niet te verhuren, maar
af te breken om daardoor den zeer gevaarlijken toe
stand voor de passage te verbeteren, iets wat zeer
noodzakelijk is. In de vergadering van 23 Juli 1914
heeft spreker in verband met de verbetering van
de Keizersgracht op hetzelfde feit gewezen en
aankoop van panden voor de verbetering van dezen
verkeersweg bepleit. De heer Haverschmidt is
daarop teruggekomen en nu is dat voor spreker aan
leiding om nog eens op het gevaarlijke van de pas
sage daar ter plaatse te wijzen, en op de ongelukken
die er zijn voorgevallen. Hij wil daarom den Raad
alsnog in overweging geven de panden niet te ver
huren, maar op te ruimen. Hij weet ook wel dat er
behoefte aan woningen is en dat er, als deze wor
den afgebroken weer drie minder zijn, maar deze
kwestie mag niet worden vooropgesteld waar het de
vraag geldt om een verkeersweg te verbeteren, fei
telijk de eenige verkeersweg die er is. Spreker zal
geen voorstel doen, maar hy geeft den Raad in
overweging tegen liet voorstel van Burgemeester
en Wethouders te stemmen.
De heer Beekhuis kan zich wel met het door den
heer Tiemersma gesprokene vereenigen. Ook hij is
van oordeel dat men het plan tot verbetering voor
dezen verkeersweg niet te veel moet vastkoppelen
aan de verbetering van de Keizersgracht. Het ver
keer met auto's is ter plaatse ontzettend toegeno
men. Sedert de vestiging van den heer Huizinga op
de Druifstreek, zijn daar twee auto-garages, ter
wijl de auto van het hotel de Doelen voor eiken
trein langs het Ziekenhuis komt. Ook in verband
met de school op de Druifstreek dient (1e verkeers
weg te verbeteren, want de kinderen loopen nog al
dikwijls naar de gevaarlijke plaats. Spreker zal dan
ook tegen stemmen.
De heer Lautenbacli vraagt hoe het komt dat de
woning, hoek Nieuweweg, waarvan de verhuring
in de vorige vergadering is aangehouden, nu toch
bewoond is.
De Voorzitter: „wij krijgen daarover, meen ik,
pas in Mei de beschikking".
De heer Lautenbach: „de vorige eigenaar heelt
de woning niet verhuurd en toch woont de in de
vorige vergadering genoemde persoon erin."
Den Voorzitter is niets anders bekend dan dat er
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1915. 75
een voorstel is van den Directeur der Gemeente
werken om de woning met ingang van 12 Mei te
verhuren. Het is hem niet bekend dat de woning
inmiddels betrokken is en hij zal de zaak onderzoe
ken.
Wat nu de kwestie zelf aangaat, spreker kan
daaromtrent niets meer zeggen dan hij den vorigen
keer al heeft gedaan. Burgemeester en Wethouders
zijn met de heeren Tiemersma en Beekhuis over
tuigd van de noodzakelijkheid van de verbreeding
van den weg als de rijweg langs de Keizersgracht
er is. Nu evenwel zien zij die dringende noodzaak
nog niet in. Aan spreker zijn geen ongelukken be
kend die ter plaatse zouden zjjn voorgevallen.
Bovendien wordt voorgesteld de woningen voor
één jaar te verhuren en iedere woning is er één, bij
de tegenwoordige woning-toestanden. Burgemees
ter en Wethouders zien de noodzakelijkheid van di
recte afbraak dan ook niet in.
De heer Hiemstra zegt dat het mogelijk, ja waar
schijnlijk zeker is dat het rijverkeer drukker wordt
als de Keizersgracht verbeterd is, maar het gevaar
zit niet in de rijtuigen. Dat zit in de auto's, waarop
reeds door den heer Beekhuis is gewezen. Het is er
nu al zeer druk. Wel zijn er misschien nog geen on
gelukken gebeurd, maar men moet ook niet de put
dempen als het kalf verdronken is.
Waar de huizen nu over een jaar b.v. toch moeten
worden afgebroken met het oog op den nieuwen
verkeersweg, is het verstandig dit nu maar te doen
en niet te wachten tot er een ongeluk is gebeurd.
Laat de gemeente zorgen daaraan geen schuld te
hebben.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 12 tegen 11 stemmen wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders verworpen.
Vóór stemmen de heeren: Berghuis, van Weide
ren baron Rengers, Cohen, Schoondermark, P. A.
de Haan, de Vos, Fransen, Attema, Menalda, van
Sloterdijek en Komter.
Tegen de heeren: Lautenbach, Tiemersma, Tulp,
Peletier, H. P. de Haan, Hiemstra, Tijsma, Zand-
stra, Beekhuis, Vönek, Binnerts en Koopmans.
De heer Tjjsnia vraagt wat er nu gebeuren zal.
Zal nu amotie plaats hebben?
De Voorzitter antwoordt dat het natuurlijk is dat
de woningen zulleh worden afgebroken nu ze niet
weer mogen worden verhuurd.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan H. Rentes alhier van 12 Mei 191512 Mei
1916 ondershands te gunnen de pacht van de opkom
sten der Wittebrug en om de woning Zuidvliet 262
aan te wijzen als dienstwoning voor den wachter bij de
Wittebrug.
I)it voorstel luidt als volgt:
De pachter van de opkomsten der Wittebrug, M.
van der Werf, heeft tegen 12 Mei 1915 de overeen
komst opgezegd. Daarom is een openbare verpach
ting gehouden voor een driejarig tydvak, ingaande
op evengenoemden datum, waarby slechts twee in
schrijvingsbiljetten werden ingeleverd. Het eene
was van Van der Werf en het andere van H. Renses
alhier, die vóór dezen de brug bediende en wiens
inschrijving de laagste was. Evenwel werd het niet
wenschelyk geoordeeld hem de bediening van de
hrug dadelijk voor drie achtereenvolgende jaren
op te dragen. Wy meenden, dat het veiliger was
hem by wijze van proef slechts voor één jaar en met
het recht der gemeente de pacht tusschentyds ten
minste drie maanden tevoren op te zeggen als pach
ter aan te nemen, overeenkomstig zijn inschrijving
tegen betaling van vyf gulden aan de gemeente, met
het genot van vrije woning in het perceel Zuidvliet
no. 262 en onder toegift door de gemeente van vyf
en zeventig gulden, benevens toekenning van recht
op een verlof van zeven dagen. Hiermede kon de
belanghebbende zich vereenigen. Mocht in den loop
van dat jaar dan blijken, dat Renses niet naar be-
hooren zijn plicht vervult, zoo kan de overeenkomst
tusschentijds ontbonden worden of na afloop van
het pacht jaar niet worden verlengd.
Wat het door hem verlangde genot van vrije wo
ning betreft, merken wy op dat het perceel Zuid
vliet no. 262 bij raadsbesluit van 7 Juli 1914 (raads-
handelingen blz. 144) aan den toenmaligen pachter
Van der Werf kosteloos als woning in gebruik werd
afgestaan, zoolang hy pachter bleef. Waar de ge
legenheid om in de nabijheid van de brug een wo
ning te vinden nog steeds gering is, verdient het
aanbeveling het bedoelde perceel tot wederopzeg-
gens toe als dienstwoning voor den pachter der op
komsten van de Wittebrug aan te wijzen. Dan be
hoeft ook bij volgende verpachtingen het gemis van
een passende woning in de buurt geen bezwaar voor
inschrijving te zyn.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken
hebben wij de eer U alzoo voor te stellen te beslui
ten:
I. de woning Zuidvliet no. 262, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 4924, groot
87 c.A., als huis en erf, met ingang van 12 Mei 1915
tot wederopzeggens toe te bestemmen tot dienstwo
ning voor den pachter der opkomsten van de Witte
brug;
II. met ingang van 12 Mei 1915 tot 12 Mei 1916
de opkomsten der Wittebrug ondershands te ver
pachten aan Hendrik Renses alhier, met het recht
der gemeente de pacht tusschentijds ten minste drie
maanden tevoren op te zeggen, tegen betaling aan
de gemeente van vijf gulden en tegen toegift door
de gemeente van vijf en zeventig gulden, benevens
toekenning van recht op een verlof van zeven da
gen en wijders onder de thans geldende voorwaar
den, voor zoover naar het oordeel van Burgemees
ter en Wethouders toepasselijk.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Vos zal niet veel zeggen. Hy begrijpt
dat Burgemeester en Wethouders zelf gevoeld heb
ben dat er iets niet precies goed is. Zij zeggen ten
minste: „wy meenden dat het veiliger was hem bij
„wijze van proef slechts voor een jaar als pachter
„aan te nemen".
Spreker wil nu alleen dit vragen, of Burgemees
ter en Wethouders niet genegen zouden zijn een bij
zonder oogje in het zeil te houden ten opzichte van
dezen brugwachter. Het is bekend dat deze toch
niet precies secuur is en met deze wetenschap zou
spreker niet gaarne meewerken om hem de brug te
verpachten, want de mogelykheid bestaat dat er
ongelukken gebeuren. Als nu Burgemeester en
Wethouders de toezegging kunnen doen een bijzon
der toezicht op dezen man te zullen uitoefenen, dan
heeft spreker geen bezwaar voor het voorstel te
stemmen.
De Voorzitter geeft de gevraagde toezegging,
maar merkt op dat het toezicht zonder deze ook
wel zou zyn uitgeoefend.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.