80 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1915. —20% duurder geworden. Wil men nu de menschen niet bang maken voor hun eigen woning, dan moet er gehandeld worden. Tengevolge van de omstandigheden kan niets worden vernieuwd, geen schuld worden afbetaald, geen pandjes uit de lommerd afgelost. De arbeiders dalen daardoor beneden het peil waarop zij voor den oorlog stonden. Waar wij als Raad nu verant woordelijk zijn voor het bestaan van den gemeente werkman is het plicht iets te doen. Spreker hoopt dan ook dat de Raad dat zal begrijpen en lichame lijke uitputting der werklieden zal voorkomen, door den gevraagden toeslag te geven. De heer Haverschmidt is intusschen ter verga dering verschenen. De heer de Vos zal stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders en hij zal zijne stem even toelichten. Hij doet dit niet omdat hij den werk lieden den toeslag niet gunt. Hij weet te goed dat zij vooral in den tegenwoordigen tijd er wel iets bij kunnen gebruiken. Spreker stelt voorop dat er in Leeuwarden zooveel menschen zijn, die niet in de gelegenheid zijn eenigen toeslag te krijgen en die niet in betere omstandigheden verkeeren. Hij bedoelt die mensehen die voor mijnheer en juffrouw worden aangezien, die in eene fatsoenlijke buurt wonen, aan alles en nog wat moeten meedoen, en hun Hoof- d el ij ken Omslag betalen. Die verkeeren in veel on gunstiger positie. Als het mogelijk was ieder burger in een dergelijken toeslag te doen deelen, was het iets anders, maar voor één categorie van ambtena ren kan spreker het niet toestaan. De heer Lautenbach geeft toe dat cle gemeente werklieden werk en loon hebben. De gemeente even wel kan met een toeslag alleen de gemeente-werk lieden bereiken en zij heeft een goed voorbeeld te geven. Niets toch is ellendiger dan al werkende niet in zijn onderhoud te kunnen voorzien, dat ontze nuwt en ontmoedigt. Nu zijn er wel veel ongelukki- gen, die de gemeente niet kan bereiken, maar dat mag geen reden zijn om hen, die men kan bereiken, niet te helpen. De gemeente is de patroon en waar nu particulieren en zuivelfabrieken zonder dat het gevraagd is loonsverhooging hebben gegeven zou spreker het betreuren als de gemeente zulks niet deed. Hij zal dan ook stemmen vóór de motie-Zand- stra. De Voorzitter heeft nog nooit met zoo weinig- aarzeling zijn stem bepaald als ten opzichte van deze zaak. De heer Zandstra heeft er Burgemeester en Wet houders een verwijt van gemaakt dat zij de cijfers van den heer Tulp niet hebben nagegaan. Burge meester en Wethouders zijn met een gedocumen teerd prae-advies, met eene uitvoerige becijfering- bij den Raad gekomen. Zij hebben de cijfers van den beer Tulp niet nagegaan omdat die artikelen be troffen, welke op een arbeidersbudget van zeer wei nig invloed zijn. Spreker zal dat bewijzen uit de brochure van de sociaal-democratische studieclub. Voor de gezinnen waarover de cijfers dier bro chure inlichtingen geven, bedraagt het gemiddelde voor alle grutters- en kruidenierswaren 5.9 der uitgaven. De cijfers van den heer Tulp behooren daartoe, uitgezonderd vet, maar dit kwam reeds voor in de opgave van Burgemeester en Wethou ders. De heer Tulp: „dat is niet waar". De Voorzitter: „het stuk van do sociaal-democra tische studieclub is met cijfers gedocumenteerd, ik heb nooit de juistheid hooren betwisten." De heer Tulp: „het is niet uitvoerig genoeg". De Voorzitter vervolgt en vraagt wat het betee- kent als de stijfsel en dergelijke artikelen 1 cent duurder zijn? Dat wordt met elkaar een kwestie van eenige centen. De voornaamste artikelen veroorzaakten eene verhooging van de uitgaven van 10%. Spreker constateert dat de heer Zandstra een an der standpunt inneemt dan zijne partijgenooten in andere plaatsen. De Christelijke gemeentewerklieden te Rotter dam en de Roomsch Katholieke Werkman keerden zich er ook tegen. In laatstgenoemd blad zegt iemand: „V ij weten zeker dat de publieke opinie zich te- „gen ons zou keeren, en dat kan ons veel schade „doen, niet alleen nu, maar dat kan ook na de cri- „sis doorwerken. „V ij mogen niet vergeten dat er in deze dagen „zoovelen geholpen moeten worden, zoovelen lijden „thans onder de tijdsomstandigheden en waar is „het einde". De lieeren van Hinte, Hoejenbos en Duys ge bruiken hetzelfde argument tegen duurtetoeslag als Burgemeester en Wethouders en de heer de Vos. Het is het argument dat Burgemeester en Wethou ders telkens aanvoeren tegen h.i. ongemotiveerde loonsverhoogingen e.d. Het doet spreker genoegen dat de oorlog ten minste dit goede uitwerkt, dat de juistheid van bedoeld argument van socialistische zijde wordt erkend. De heer van Hinte heeft op de Rotterdamsche meeting gezegd: „de federatieven vragen een bijslag op de loonen „der gemeente-werklieden, maar spr. acht dat niet „juist, omdat daardoor alleen de gemeentewerklie den en geen anderen worden geholpen". De heer Duys betoogde dat verlaging van de prij zen der levensmiddelen verre is te verkiezen boven duurtebijslag, omdat deze alleen de gemeentewerk lieden ten goede komt, „die juist naar verhouding het minst onder de crisis hebben te lijden". Spreker haalt aan uit de groote bladen. In Zaandam heb ben Burgemeester en Wethouders op een adres om duurtetoeslag een ongunstig prae-advies uitge bracht. Voorzoover spreker bekend is van de groo- tere gemeenten is alleen in Deventer een duurtetoe slag toegekend. In Rotterdam is ze verworpen met 31 tegen 7, in Utrecht met 24 tegen 7 stemmen, in 's Gravenhage met algemeene stemmen. Ook in Groningen is ze verworpen, en de Regeering heeft hetzelfde standpunt ingenomen in antwoord op een adres van Rijksambtenaren. Dat enkele particuliere bedrijven nu hunne werk lieden meer loon geven kan spreker zich wel inden ken. Het betreft toch bedrijven die oorlogswinsten maken en het is te verklaren dat de leiders daarvan zeggen: laten wij nu ook onze arbeiders iets ervan laten profiteeren. Dat bewijst echter niets tegen het standpunt van Burgemeester en Wethouders. Op de kwestie van het wittebrood komend wijst spre ker erop dat de heer Zandstra heeft gezegd dat de arbeiders in het adres van Burgemeester en Wet houders een lesje in den kiassestrijd hebben gehad. Spreker verbaasde zich daar destijds over en dacht: ik zou niet hebben durven zeggen dat de arbeider in een tijd als deze, nu heel de wureld in brand staat en Nederland blij zal zijn het volksbestaan te heb ben gered, zich geen bruin brood wil getroosten. Maar de meeting in Rotterdam heeft spreker be wezen dat de heer Zandstra niet alleen staat. Daar heeft men zich niet ontzien om de Regeering te sommeeren naast goedkoop bruin, ook goedkoop wittebrood verkrijgbaar te stellen. Spreker acht dit een staaltje van de demoralisatie, waartoe een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1915. 81 onvoorzichtige Regeeringsmaatregel leidt. De or ganisatie van de bakkerspatroons heeft spreker verzekerd dat, zoodra het bakken weer vrij was ge laten, men algemeen weer wittebrood begon te eten. Die mededeehngen kloppen geheel met statistieken uit andere plaatsen, opgenomen in een artikel van den heer de Jong in het Handelsblad. Iets derge lijks heeft zich voorgedaan met de koolrapen, die een goed voedsel zijn. Toen de kool duur was, waren de rapen aanvankelijk nog goedkoop, maar ze wer den niet gebruikt. Evenmin werden bruine boonen gekocht, toen deze nog goedkoop waren. Nog is spreker een merkwaardig feit ter oore gekomen. Door den verkoop van goedkoope zuurkool door Excelsior daalde de prijs van de versche spinazie van 15 tot 10 cent. Wat eten dus de menschen, die volgens den heer Zandstra zooveel pandjes naar de Bank van Leening brengen? Versche Spinazie. Spreker had wel verwacht dat de heer Zandstra zich op de Bank van Leening zou beroepen en hij heeft zich van den stand van zaken in die instelling op de hoogte gesteld. In Januari 1914 werden gebracht 2263 panden te gen een bedrag van 5496.20, in Januari 1915 wa ren deze cijfers respectievelijk 1678 en 3818.10. In Februari 1914 was dit 2051 en f 4448.10, in Febru ari 1915, 1692 en 4053.10. In Maart 19.14 waren deze cijfers 2555 en 5866 tegen in Maart 1915, 2231 en 5471.90. In het eerste kwartaal van 1914 waren derhalve ingebracht 6869 panden met een waarde van 15866.tegen in het eerste kwartaal 1915, 5601 en 13343.10. Vermoedelijk tengevolge van de hulp, die dezen winter in zoo ruime mate is verleend, is dus hier eene daling te constateeren. Spreker zal zich, hoewel zulks vaak gedaan wordt, niet beroepen op het groote bioscoopbezoek, blijkende uit een haast verdubbelde opbrengst der belasting, en op het feit dat het noodzakelijk is ge bleken er een tweede bij te bouwen. Daarbij kunnen andere omstandigheden in het spel zijn. De door spreker aangehaalde cijfers van de Bank van Lee rling evenwel zijn een goede meter van de armoede en wijzen erop dat er geen sprake is van een nood toestand. Die is, naar sprekers overtuiging, niet aanwezig. De heer Zandstra zal den voorzitter niet op alles volgen. Hij wil er echter op wijzen dat het rapport der sociaal-democratische studieclub alleen is sa mengesteld om aan te toonen met welke tekorten de arbeiders in gewone omstandigheden reeds te kam pen hebben. Om eerlijk te zijn heeft men nu niet de gezinnen met de laagste loonen genomen maar de middenklasse, die van 700.800.inkomen heeft. Wanneer menschen met een dergelijk inko men in gewone omstandigheden al met tekorten hebben te kampen, behoeft men niet meer te vragen. Het wil er bij spreker niet in dat de arbeiders klasse een doorbrengende klasse is, men moet toch wel absoluut gespeend zijn van elke kennis van het arbeidersleven om zoo iets te durven beweren. Dat men geen bruin brood eet als er wittebrood te krij gen is, heeft een geheel andere oorzaak. Velen toch kunnen het bruinbrood niet verdragen. En dan moet men daarbij niet vergeten dat het brood het hoofdvoedsel is van de arbeiders. Wat zij 's middags krijgen is niet van dien aard, dat het zeer degelijke aanvulling behoeft; dan is wittebrood beter dan bruin. Het laatste moet met boter en kaas erop sma kelijk gemaakt worden en dat juist kunnen de ar beiders niet betalen. Zij, die van alles kunnen genieten, mogen spre ken over de voortreffelijkheid van het bruinbrood, bij dezen is het geen hoofdbestanddeel van de voe ding maar slechts bijzaak. Er wordt gezegd dat de gevolgen van den wereld brand door allen moeten worden gedragen; ieder moet zich beperken maar de gevolgen daarvan komen in hoofdzaak neer op hen, die ze het minst kunnen dragen. De toestand, hoe ernstig ook, is niet van dien aard, dat men in het eten van bruinbrood behoeft te berusten. Wij leven toch in een land, waar nog volop van alles is, wat den mensch tot voedsel kan dienen; zoo is het volstrekt niet noodig dat er honger en ontbering worden geleden. Vreemd doet het aan dat de arbeiders hier een lesje krijgen hoe zij moeten huishouden en dat wel van hen, die soms meer dan het tiendubbele van een arbeidersinkomen hebben te verteren. Spreker zou wel eens wollen zien hoe de lieeren, die om deze tafel zitten, het zouden aanleggen om met een arbeidersinkomen rond te komen. Laat men een voorbeeld geven hoe dat kan, dat zou beter zijn dan op die arbeiders te smalen. Van de zuurkool gesproken: het eene vat na het andere vliegt bij „Excelsior" de deur uit, zeker geen bewijs dat cle arbeiders dure spinazie eten. De toestand van de arbeidersklasse is van dien aard, dat er noodig ingegrepen moet worden. Mén mag dat ontkennen door zich erop te beroepen dat er sociaal-democraten zijn die het nobeler vinden voor de rechten van allen op te komen dan voor een be paalde groep. Ook spreker en zijn partijgenooten vinden dit nobeler, maar daarvoor behoeft men den toeslag voor de gemeente-werklieden niet uit te schakelen. De zaak is nog lang niet in orde. De minister heeft nog niets uitvoerbaars aan de hand gedaan. Wel heeft deze de eerste circulaire ingetrokken en door een tweede laten volgen als hulp in nood, maar deze is niet meer dan een hulp j e in nood. Spreker en zijne partijgenooten kunnen zich daar niet mee tevreden stellen. Hij blijft er dan ook Lij dat de toeslag moet worden gegeven. De heer Hiemstra zou het woord niet hebben ge vraagd als de voorzitter niet deze gelegenheid had aangegrepen om een aanval te doen op de eischen, welke te Rotterdam zijn gesteld. Voor de eer van de georganiseerde arbeiders meent spreker met een enkel woord daartegen te moeten opkomen. Spre ker moet in de eerste plaats opmerken dat uit het geen in de bladen is geschreven over de redevoe ringen van van Hinte, Duys c.s. inzake den duur tetoeslag, door den voorzitter onjuiste gevolgtrek kingen zijn gemaakt. De Voorzitter heeft de redevoering van den heer van Hinte geciteerd waar hij heeft gezegd dat de noodtoestand waarin een groot deel van het volk verkeert, voor de gemeentewerklieden de aanlei ding is geweest om .geen beroep te doen op de open bare kas en bij zegt verder dat Burgemeester en Wethouders door den heer van Hinte in het gelijk zijn gesteld, waar zij het argument gebruikten dat zulks niet aangaat voor een enkele categorie. Die conclusie nu is onjuist. Het standpunt door de liee ren van Hinte c.s. ingenomen grondt zich op den tegenwoordigen toestand. Jn de groote steden toch heerscht tengevolge van de groote werkloosheid een abnormale toestand. Er zijn nu veel werkloozen in Rotterdam, die van 6 a 7.per week moeten leven en nu is het de bedoeling van den heer van Hinte geweest dat het beter is die menschen eerst te helpen. Het standpunt door den heer van Hinte ingenomen dekt derhalve niet dat van Burgemees ter en Wethouders. De Voorzitter heeft gezegd dat hij met verwon dering heeft kennis genomen van het feit dat men zich niet heeft ontzien om in Rotterdam op de mon stermeeting den eisch van goedkoop wittebrood tc

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 5