Vergadering van Dinsdag 11 Juni 1815. 108 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1915. meente, maar daartegenover staat weer dat andere bezwaren worden opgeheven. Ook heeft de Voorzitter gezegd dat de vergelij king met het onderwijs niet opgaat, omdat het on derwijs staatszorg is en de volksvoeding niet. Dit is thans echter voor een deel ook, al is het tijdelijk, een voorwerp van staatszorg. Wat de uitdrukking van den Voorzitter betreft, dat de hesten niet zul len komen om een broodkaart, daarmee heeft hij de mensehen, die wel komen, als minderwaardigen ge stempeld. Daartegen meent spreker te moeten op komen. Burgemeester en Wethouders tracteeren volgens spreker deze zaak op een wijze, dat er zoo Aveinig mogelijk van terecht komt. Spreker kan niet anders zien dan dat de bezwaren zooveel mogelijk worden opgeblazen. Het bezwaar evenwel dat de mensehen op het Stadhuis moeten komen, weegt voor spreker veel zwaarder dan de administratieve bezAvaren van den Voorzitter. Spreker heeft hoop dat een groot deel van den Raad met hem zal mee gaan de heer de Vos natuurlijk niet en dat Burgemeester en Wethouders daarvoor zullen zwichten. Dat deze zaak op politiek terrein is geko men is de schuld \ran den Voorzitter, die de veron derstelling heeft geiiit dat spreker hier zit om een stuk politieke propaganda te maken. Spreker heeft hem slechts gevolgd. De Voorzitter moet met een enkel woord ant woorden. Als spreker eraan heeft getwijfeld of deze zaak was opgezet als een socialistisch propaganda- relletje, dan is die tAvijfel nu voorgoed verdwenen. De lieer Hiemstra heeft spreker woorden in den mond gelegd en Burgemeester en Wethouders be doelingen toegedacht, die zij in het geheel niet heb ben gesproken of gehad. Spreker is op dit punt niet banger voor socialistische propaganda dan op eenig ander, maar zijn angst is deze: dat wan neer het er om te doen is socialistische propaganda te maken, de controle als bijzaak wordt beschouAvd. Die controle evenwel stellen Burgemeester en Wet houders op den voorgrond, omdat zij zich tegenover de Regeering verantwoordelijk achten. De heer Hiemstra heeft spreker naar het hoofd durven werpen dat hij alles doet om de regeling te doen mislukken. Wat ter Avereld heeft den heer Hiemstra aanleiding gegeven om dit van hem te denken? Ook heeft de heer Hiemstra sprekers Avoorden verdraaid door te beweren dat hij zou heb ben gezegd dat de besten niet zullen komen om een broodkaart. Dat heeft hij niet beAveerd. Wel dit, dat het beste deel der natie, als het kan b e t a- 1 e n. zich zal schamen om een broodkaart te vragen. De anderen, die het noodig hebben, behoeven zich in het algemeen niet te schamen en als zij dat toch doen, dan is dat valsche schaamte. Spreker moet ten slotte nog doen opmerken dat hij zich niet bewust is ooit te hebben gezegd dat deze regeeringsmaatregel verkeerd is. Hij heeft zich voorzoover hij weet angstvallig onthouden van het veroord eelen van Regeeringsmaatregelen op deze plaats. De heer Hiemstra vraagt voor de derde maal het woord. De Voorzitter vraagt of de Raad er tegen heeft dit te verleenen. De heer van Sloterdijck en meer andere leden verklaren zich tegen. De heer Hiemstra zal dan zijn motie indienen, dan kan hij als voorsteller eener motie het woord voeren. De Voorzitter: „daartegen heb ik bezwaar. Bur gemeester en Wethouders kunnen, al wordt de mo tie ook met algemeene stemmen aangenomen, van de motie toch geen notitie nemen. De zaak is be sproken en de lieer Hiemstra heeft de gevraagde in lichtingen gekregen. Een motie heeft geen beteeke- nis meer." De heer Hiemstra meent dat deze zaak valt onder artikel 183 der Gemeentewet. Hij Avil nog een enkel woord zeggen naar aanleiding van het door den Voorzitter gesprokene. De Voorzitter zal daarover laten stemmen. De stemmen staken. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Lautenbach, Tiemersma, van Weideren baron Rengers, Cohen, Tulp, Binnerts, Hiemstra, Beekhuis, Vonek en Menalda. Tegen de heeren: Berghuis, de Vos, van Sloter dijck, H. P. de Haan, Tijsma, Oosterhoff, Peletier, Attema, Haverschmidt, Komter en Schoonder- mark. Het nemen van het besluit Avordt ingevolge arti kel 50 der Gemeentewet tot een volgende vergade ring uitgesteld. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voor zitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1915. 109 Tegenwoordig 23 leden, te Aveten de heeren: van Sloterdijck, Zandstra, Berghuis, Tiemersma, Co- hen, Lautenbach, Peletier, P. A. de Haan, de Vos, Attema, Beekhuis, Oosterhoff, H. P. de Haan, Fransen, van Weideren Rengers, Vonek, Tulp, Tijsma, HaA-erschmidt, Menalda, Binnerts, Schoon dermark en Komter. Afwezig twee leden, Avaarvan met kennisgeving- de heer J. Koopmans. Zonder kennisgeving de heer Hiemstra. Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patjjn, Burge meester. I. De notulen der op Dinsdag 8 Juni 1.1. gehou den vergadering Avorden vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedge keurd a. het raadsbesluit van den 14 April 1.1. tot Avij- ziging van artikel 2 der bouAvverordening b. dat, d.d. 8 Juni 1.1. tot het opdragen der ex ploitatie van de aan het Mariahof te stichten wo- ningen aan de „Woningvereeniging Leeuwarden". 2. bericht van J. A. C. Bleeker dat hij de benoe ming tot ondeiwijzer aan gemeenteschool no. 1 on der dankbetuiging aanneemt. 3. brochure „Nous accusons" van C. F. J. Brands en Mar. F. E. Dekker betreffende het gevaar van ophitsing tot het deelnemen aan den oorlog door een gedeelte van de pers. 4. proces-verbaal van de opneming van de boe ken en de kas van den gemeente-ontvanger op 14 Juni 1.1. De mededeelingen 14 worden voor kennisge ving aangenomen. 5. schrijven van de commissie van administra tie der Stadsbank van Leening, houdende voorstel tot Avijziging der begrooting voor die instelling, dienst 1914. Wordt in handen gesteld van de heeren Haver schmidt, Hiemstra en Tijsma, om onderzoek en rapport. (i. de begrooting van de stadsarmenkamer, dienst 1916. Wordt in handen gesteld van de heeren Beek huis, Fransen en Lautenbach om onderzoek en rapport. 7. de rekening van de commissie voor het ge meentelijk werkloozenfonds, dienst 1914. Wordt gesteld in handen van de heeren Zand stra, de Vos en Berghuis om onderzoek en rapport. 8. aanbeveling van voogden der stadsarmenka mer A'oor de benoeming van een voogd dier instel ling, vacature N. H. van der Meulen: 1. T. G. Cath, arts; 2. dr. A. Overboscli, arts; 3. A. A. Eecen, arts. Zal in eene volgende vergadering worden behan deld. 9. adres van C. J. Bakker en andere bewoners A'an het Maria-Annastraatje, houdende verzoek maatregelen te treffen tot verbetering van de be strating aldaar. Wordt ter afdoening in handen van Burgemees ter en Wethouders gesteld. 10. adres van de besturen van den algemeenen Nederlandsehen timmerliedenbond, af deeling Leeuwarden, en andere werklieden-vereenigingen, houdende verzoek het daarheen te leiden, dat: a. bij het uitvoeren van werken in eigen beheer door de gemeente aan de arbeiders minstens gega randeerd wordt wat hun in de plaatselijke collec tieve arbeids-overeenkomsten wordt geAvaarborgd; h. bij het maken van bestekken voor uitbeste ding van werken of onderhoudswerken wordt voor geschreven dat, wat de arbeidsvoorwaarden be treft, den arbeiders als minimum zullen worden A'erleend de rechten die in de plaatselijke collec tieve arbeids-overeenkomsten zijn gewaarborgd. Wordt voorgesteld dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders ter afdoe ning. Den heer Tiemersma, ofschoon vertrouwen stel lende in het Averk van Burgemeester en Wethou ders als zij rekening houden met de moeilijkheden welke de vakorganisaties ontmoeten, komt het Avenschelijk voor dat over deze zaak door Burge meester en Wethouders prae-advies wordt uit gebracht. Het betreft toch ingrijpende zaken b.v. het ophouden op Zaterdag om 4 uur s namiddags inplaats van 6 en meer dergelijke. Wanneer Burge meester en Wethouders nu rekening zullen houden met deze en dergelijke moeilijkheden zal spreker niet op prae-advies aandringen, anders wel. De heer Fransen gelooft dat er een kleine on juistheid in het adres staat. Er wordt toch gezegd dat de gemeente als loon uitbetaalt het loon dat in het collectief arbeidscontract der patroonsveree- niging is aangenomen als het minimumloon. Dat is onjuist. Wat betreft de collectieve overeenkomst in het timmervak, daarin wordt alleen gesproken van een standaardloon. De Voorzitter wijst erop dat Burgemeester en Wethouders bij de vaststelling der bepalingen voor minimumloon en maximurnarbeidsduur altijd re kening houden met bestaande collectieve arbeids overeenkomsten. De leden der Commissie van Openbare Werken zullen dit kunnen bevestigen. Burgemeester en Wethouders zullen zich, als liet eenigszins mogelijk is, aansluiten bij de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten. Het betreft hier echter bepalingen van bestekken en, waar de Raad dit niet uitdrukkelijk aan zich heeft gehou den, is het regelmatig dat het adres ter afdoe ning wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. De heer TieinersniaWat de heer Fransen heeft gezegd is volkomen juist. Het standaardloon is 22 cent, ofschoon het algemeen mode wordt om meer te betalen. Wanneer dus Burgemeester en Wet houders zooveel mogelijk rekening zullen houden met de ontstane moeilijkheden, zal spreker zich bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders neerleggen. Met algemeene stemmen Avordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. 11. adres van L. Faber Jr., handelende onder de firma Faber en Zeilinga, waarbij hij verzoekt in het aan te leggen trottoir vóór zijn kachelfabriek aan de Emmakade Z.Z. een inrit te mogen maken. 12. adres van S. Verhoeve alhier, om vergoe ding van schade, veroorzaakt door voor hem on voorziene omstandigheden, bij de uitvoering van het door hem aangenomen werk van het maken van een nieuw aanvoerkanaal voor koelwater naar het hoofdgebouw van de electrische centrale. De stukken 1112 worden gesteld in handen A'an Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 1