122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 191:>. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1915. 123 De heer Oosterhoff (wethouder) zegt dat Bur gemeester en Wethouders als regel het meest ge voelen voor openbare aanbesteding. Er kunnen echter gevallen zijn, waarin daarvan in liet belang der gemeente moet worden afgeweken o.a. als er zeer groote spoed moet worden betracht zooals in dit geval. Als het liehtverbruik weer toeneemt, moet men gereed zijn met het opstellen der ma chine. Burgemeester en Wethouders hebben ge meend dat dit motief voldoende was. Om verschil lende redenen kan bovendien worden aangenomen dat deze aanbieding niet hooger is dan die van an dere fabrikanten. De heer Schroder toch behoeft verschillende dingen niet te doen, die andere aan nemers wel moeten uitvoeren. Ook de Directeur der Gemeentewerken heeft de aanbieding aanne melijk gevonden en daarom zijn Burgemeester en Wethouders met hun voorstel gekomen. De heer Peletier wenseht een enkele opmerking van geheel anderen aard te maken. Het is spreker opgevallen, en met andere leden zal dit ook wel het geval zijn, dat over deze zaak het advies der com missie voor de lichtfabrieken niet is ingewonnen. Ook over het vorig punt is zulks niet gebeurd. Kor ten tijd geleden is door den heer J. Koopmans eene dergelijke opmerking gemaakt. Spreker vraagt of het de bedoeling is van Burgemeester en Wethou ders om daarvan een systeem te maken of dat de oorzaak van het niet hooren der commissie in den spoed die betracht moest worden, is te zoeken. De heer Oosterhoff kan den lieer Peletier gedeel telijk beantwoorden met hetzelfde antwoord van zooeven, n.l. dat alles zijn oorzaak vindt in den grooten spoed, die betracht moest worden. Al dit werk is echter een uitvloeisel van het raadsbesluit tot tijdelijke uitbreiding der Centrale. Die tijdelijke uitbreiding is wel in de commissie voor de licht fabrieken behandeld. Nu hadden ook deze zaken wel naar de commissie kunnen worden gezonden, maar door de groote haast is zulks niet gebeurd. Spreker geeft de verzekering dat het niet de be doeling van Burgemeester en Wethouders is der gelijke zaken buiten de commissie te houden. De beraadslaging wordt gesloten. Met algeineene stemmen wordt besloten overeen komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet houders. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan een tweetal leveranciers voorwaardelijk kwijtschel ding te verleenen van de met hen overeengekomen leve ring van gaskolen ten behoeve van de gemeentelijke gas fabriek voor het contractjaar 1914/15. Dit voorstel luidt als volgt: In de raadsvergadering van 13 April 1915 (raads- handelingen blz. (16) werd besloten het geschil dat tusschen de gemeente en o.a. de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij te Rotterdam en Ik H. Hoos en Zoon, kolenhandelaar, te Rotterdam be stond omtrent het niet leveren aan Leeuwarden van onderscheidenlijk 5.178.224 K.G. gaskolen uit de mijn Priestman en 2.964.772 K.G. gaskolen uit de npjn Mickley, een en ander volgens de met ieder hunner in Mei 1914 gesloten overeenkomst, aan de uitspraak van scheidsmannen te onderwerpen. Alvorens daartoe over te gaan, zijn nadere on derhandelingen gevoerd. Het gevolg daarvan is geweest, dat P. H. Hoos en Zoon zich bereid heb ben verklaard, om voor 50% van de op 1 Augustus 1914 en sinds dien door hen niet geleverde hoeveel heid gaskolen, welke zij volgens de evenbedoelde overeenkomst hadden af te geven, aan de gemeente te betalen het prijsverschil, gesteld op 4.25 pet ton kolen van 1000 K.G., tusschen die overeen komst en die voor het contractjaar 1915/16. De Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij is bereid, om 50% van de op 1 Augustus 1914 en sinds dien niet geleverde hoeveelheid gaskolen, welke zij vol gens de met haar gesloten overeenkomst voor het contractjaar 1914/15 had af te geven, alsnog te le veren. Dit zal gebeuren door hetgeen zij levert vol gens de met haar gesloten overeenkomst voor liet contractjaar 1915/16 te doen strekken in mindering zoowel op hetgeen zij moet leveren volgens die overeenkomst als op hetgeen zij moet leveren op die voor het contractjaar 1914/15, des dat aan het einde van het contractjaar 1915/16 alsdan geleverd is de helft van het op 1 Augustus 1914 niet gele verde en dat overigens de bepalingen van de over eenkomst voor 1914/15 worden in acht genomen. Daartegenover moet de gemeente afzien van hare rechten op de andere helft der levering volgens het contract voor 1914/15. Door deze handelwijze wordt geacht mede voldaan te zijn aan de overeenkomst Voor 1915/16. Nu deze leveranciers blijk geven zoo goed als onder de tegenwoordige omstandigheden mogelijk schijnt aan hun verplichtingen te willen voldoen, is er genoegzame reden die bereidverklaringen te aanvaarden. De kans dat er meer geleverd zal wor den, dan nu wordt aangeboden of waarover de thans gedane aanbieding zich uitstrekt, lijkt op liet minst twijfelachtig. Ook de rechtsgeleerde raads man van de gemeenten in Friesland, welke zich voor den gemeenschappelijken aankoop van gas kolen hadden vereenigd, is van oordeel, dat het aanbeveling verdient met hetgeen geboden wordt genoegen te nemen en niet te wachten op den al tijd twijfelaehtigen uitslag van een scheidsrechter lijke uitspraak. Waar op spoedig antwoord werd aangedrongen, hebben wij de commissie van aankoop uit bovenbe doelde combinatie van gemeenten bereids meege deeld, dat deze gemeente, behoudens Uwe goed keuring, op de gedane aanbiedingen ingaat, met dien verstande evenwel, dat de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij alsnog ten genoegen van Burgemeester en Wethouders de noodige waar borgen geeft voor de nalevering van de 50% der op 1 Augustus 1914 niet geleverde gaskolen na afloop van de overeenkomst over bet contractjaar 1915/16. Kan Uwe Vergadering zich hiermede vereenigen, dan heeft dit tot gevolg dat aan de beide leveran ciers de levering van hetgeen alsdan ontbreekt, wordt kwijtgescholden en dat ten aanzien van Hoos en van genoemde maatschappij geen uitvoering be hoeft te worden gegeven aan het bovenaangehaal de raadsbesluit. Dit, zal wel gebeuren ten aanzien van H. G. A. Henny te Amsterdam. Een daartoe strekkend besluit hebben wij de eer U hierbij in ontwerp ter vaststelling aan te bieden. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; overwegende dat ingevolge raadsbesluit van 13 April 1915 no. 12011/51, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten van Friesland bij besluit van 29 April d.a.v. no. 59, aan de uitspraak van scheidsmannen zal worden onderworpen het geschil tusschen o.a. de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij te Rot terdam en 1'. H. Hoos en Zoon, kolenhandelaar, te Rotterdam eenerzijds en de gemeente Leeuwarden anderzijds, omtrent het niet leveren aan haar van onderscheidenlijk 5.178.224_ K.G. gaskolen uit de mijn l'riestman en 2.964.772 K.G. gaskolen uit de mijn Mickley volgens de met ieder hunner in Mei 1914 gesloten overeenkomst; overwegende dat de ovengenoemde leveranciers zich alsnog hebben bereid verklaard tot het treffen van eene regeling met betrekking tot de niet gele verde hoeveelheid gaskolen dat het aanbeveling verdient, nu die leveranciers zoo goed als onder de tegenwoordige omstandighe den mogelijk schijnt aan hun verplichtingen willen voldoen, de door hen gedane aanbiedingen te aan vaarden, te meer waar de kans gering lijkt dat ex- meer geleverd zal worden dan nu wordt aangebo den of waarover de gedane aanbieding zich uit strekt dat het dan ook niet geraden is in easu te wach ten op den altijd twijfelaehtigen uitslag van een scheidsrechterlijke uitspraak dat evenwel van de Scheepvaart- en Steenkolen maatschappij alsnog waarborgen moeten worden verlangd voor de rielitige uitvoering van hare aan bieding na afloop van de met haar gesloten over- I eenkomst tot kolenleverantie voor het contract jaar 1915/16; gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders gelet op artikel 139 der Gemeentewet; besluit: met terzijdestelling, voor zooveel na te noemen leveranciers aangaat, van het raadsbesluit van 13 April 1915 no. 120R/51, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten van Friesland bij besluit van 29 April d.a.v. no. 59: I. goed te keuren, dat Burgemeester en Wet houders voor de gemeente Leeuwarden hebben ge noegen genomen met de bereidverklaring: a. van P. H. Hoos en Zoon, kolenhandelaars, te Rotterdam, om voor 50% van de op 1 Augustus 1914 en sinds dien door hen aan deze gemeente niet geleverde hoeveelheid gaskolen van 2.964.772 K.G. uit de mijn Mickley, welke zij volgens de met hen gesloten overeenkomst voor het contractjaar 1914/15 hadden af te geven, aan de gemeente te be talen het verschil, gesteld op 4.25 per ton kolen van 1000 K.G., tusschen den prijs vermeld in de evengenoemde overeenkomst en dien, bepaald bij de overeenkomst voor het contractjaar 1915/16; b. van de Scheepvaart- en Steenkolenmaat schappij te Rotterdam, om 50% van cle op 1 Au gustus 1914 en sinds dien door haar aan deze ge meente niet geleverde hoeveelheid gaskolen van 5.178.224 K.G. uit de mijn Priestman, welke zij vol gens de met haar gesloten overeenkomst voor het contractjaar 1914/15 had af te geven, alsnog te le veren, in dezer voege, dat hetgeen zij levert volgens de met haar gesloten overeenkomst voor het con tractjaar 1915/16 zal strekken, in mindering zoowei op hetgeen de maatschappij moet leveren volgens die overeenkomst als op hetgeen zij moet leveren volgens die voor het contractjaar 1914/15, des dat aan liet einde van het contractjaar 1915/16 alsdan geleverd is de helft van het op 1 Augustus 1914 niet geleverde en dat overigens de bepalingen van de overeenkomst voor 1914/15 worden in acht ge nomen, onder beding dat de gemeente daartegen over afziet van hare rechten op de overige 50% van de op 1 Augustus 1914 niet geleverde hoeveel heid gaskolen, welke meerbedoelde maatschappij volgens de overeenkomst voor 1914/15 had belmo ren te leveren, en verder onder voorwaarde, dat zij alsnog ten genoegen van Burgemeester en Wethou ders de noodige waarborgen geeft voor de naleve ring van de eerstbedoelde 50% na afloop van de overeenkomst voor het contractjaar 1915/16; II. zoo aan het onder 1 gestelde is voldaan, kwijtschelding te verleenen: a. aan P. H. Hoos en Zoon, kolenhandelaar, te Rotterdam, van de levering der op 1 Augustus 1914 en sinds dien niet geleverde hoeveelheid gaskolen van 2.964.772 K.G. uit de mijn Mickley, welke zij volgens de met haar gesloten overeenkomst voor het contractjaar 1914/15 had af te geven; b. aan de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschap pij te Rotterdam van de helft der levering der op I Augustus 1914 niet geleverde hoeveelheid gas kolen van 5.178.224 K.G. uit de myn Priestman, welke zij volgens de met haar gesloten overeen komst voor het contractjaar 1914/15 had af te geven. De beraadslaging wordt geopend. De heer Binnerts heeft niet de bedoeling het voorstel te bestrijden, want hij kan er zich in het algemeen wel mee vereenigen. Aan het slot van 1 sub b staat evenwel: „onder voorwaarde, dat zij alsnog ten genoegen van Bur gemeester en Wethouders de noodige waarborgen geeft voor de nalevering van eerstbedoelde 50% na afloop van de overeenkomst voor het contractjaar 1915/16". Het komt spreker voor, dat men moeilijk waar borgen voor die nalevering kan vragen, als men niet bij wijze van boetebeding een schadevergoe ding vraagt. Als dit de bedoeling van Burgemees ter en Wethouders is, zou spreker de genoemde bepaling gaarne zien vervangen door die, welke voor de firma Hoos is gemaakt, n.l. dat er zal wor den betaald 4.25 prijsverschil per ton kolen van 1000 K.G. Spreker weet niet, of dit in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt. Is dit niet het geval, dan zag hij gaarne eene dergelijke bepa ling opgenomen. De heer Koopmans heeft evenals de heer Bin nerts bezwaar tegen de regeling met de Scheep vaart- en Steenkolen-maatschappij. Hij had liever gezien, dat met deze maatschappij op dezelfde wijze als bij de firma Hoos Zn. de afwikkeling was ge schied, door schadevergoeding in geld. De gemeen te is dan vrijer en kan de kolen koopen, waar ze dit het beste kan. Men spreekt nu over nadere waar borgen, maar welke waarborgen zullen door Bur gemeester en Wethouders worden gevraagd? Kan dit nog door het storten van een waarborgsom die verbeurd zal zijn wanneer niet aan de verplichtin gen wordt voldaan Wij verkeeren ten opzichte van den kolenhandel in moeilijke omstandigheden, en men dient zich bij eene levering op zoo langen ter mijn spreker meent dat het restant 1914, na dat van 1915 zal worden geleverd wel te vergewissen of liet contract wordt uitgevoerd. De heer Oosterhoff (wethouder) moet een mis verstand uit den weg ruimen. De bedoeling toch is niet om de afwikkeling van deze zaak uit te stel len tot na den afloop van het contractjaar 1915/'16. Als het onmogelijk is de achterstand van het con tractjaar 1914/15 te leveren in het contractjaar 1915/16, zal ook daarna nog nageleverd moeten wor den. Wat moet nu gebeuren als na het contract jaar 1915/16 de Scheepvaart- en Steenkolen Maat schappij geen leverancier meer mocht zijn In het voorstel van den Directeur waren geen bepaalde regelingen opgenomen. Nu wil de heer Binnerts die voorwaarden door den Raad doen vaststellen, terwijl Burgemeester en Wethouders het beter achten die aan zich te hou den. Zij weten toch niet wat men van de Scheep vaart en Steenkolen-maatschappij gedaan kan krij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 4