140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1915. meent dat er geen concierge is, waar dan ook, die in zijn werk niet door zijn vrouw wordt geholpen. Hij meent dat de gemeente dat wel degelijk van de vrouw mag vragen. Spreker acht het, ook na het onderzoek van den heer Tiemersma, onnoodig het loon van den concierge te verhoogen. De heer Tiemersma zegt dat zijne inlichtingen niet minder waar zijn dan die uit de officiëele stuk ken van den Directeur der Gemeentewerken. Spre ker h^eft die inlichtingen niet van het hoofd der school, wel van den concierge, maar hij heeft ook geïnformeerd bij een andere categorie van perso nen, die het kunnen weten, n.l. bij het onderwijzend personeel en bij de werksters. Spreker mag zijn on derzoek dan ook met hetzelfde recht verdedigen als de Directeur het zijne. De Voorzitter heeft gezegd dat de Directeur al len lof heeft voor den concierge. Het hoofd dei- school heeft dat ook, ook op spreker maakt de Jong een goeden indruk. Wat nu den arbeid van den con cierge betreft, in de wintermaanden werkt hij ge regeld van 55, 's zomers van 75 en dan komt men tot een gemiddelden arbeidstijd van 70 a 72 uren per week met inbegrip van nog gedurende 9 maanden aparte lesuren. Nu kan men er over discussieeren of de vrouw meewerkt of niet, maar er is veel werk dat de vrouw moet doen b.v. belloopen enz. Dat is dus een arbeid, die niet wordt genoemd maar veel tijd vraagt. Zij werkt echter mee om den boel in school op tijd klaar te hebben in de betrekkelijke stuk ken staat het tegenovergestelde, en hiertegen moet spreker opkomen. Spreker zal zijn voorstel om den concierge van af 1 Augustus een toeslag te ge ven van 1.per week schriftelijk indienen. Dit voorstel wordt ondersteund en maakt te gelijk met het voorstel van Burgemeester en Wet houders een onderwerp van beraadslaging uit. De heer P. A. de Haan zou gaarne in de gelegen heid worden gesteld de gegevens van den heer Tie mersma te onderzoeken. Als de Raad nu met Bur gemeester en Wethouders meegaat, zegt hij feitelijk dat hij de resultaten van het onderzoek van den heer Tiemersma niet vertrouwt. De Voorzitter vraagt wat nu het onderwijzend personeel van de werkzaamheden van den concier ge afweet. Spreker blijft erbij dat de cijfers van den Directeur der Gemeentewerken de meest juiste zijn. Hij doet verder opmerken dat de kwestie ge noeg besproken is en geeft den Raad in overwe ging niet te veel aanleiding te geven dat men met dergelijke kwesties te dikwijls bij hem komt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Tiemersma wordt verworpen met 17 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Tiemersma, Hiemstra en Zandstra. Tegen de heeren: Lautenbach, P. A. de Haan, Fransen, Berghuis, Tulp, de Vos, H. P. de Haan, Cohen, Peletier, Tijsma, van Sloterdijck, Koopmans, Beekhuis, Haversehmidt, Attema, Komter en Vonck. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Dit voorstel luidt als volgt: In Pwe vergadering van 13 April 1915 (raads- handelingen, bladzijde 65) werden wij gemachtigd een huur-overeenkomst met het Rijk aan te gaan over een gebouw, dat door de gemeente aan het Gouverneursplein zou worden gesticht. De bouw kosten werden geraamd op 310Ü0.Bij deze ra ming is niet voldoende rekening gehouden met de eisehen, die op dat punt aan het uiterlijk van het gebouw moeten worden gesteld. Dit bleek toen, in overleg met den directeur der gemeentewerken, aan den architekt Jan Stuivinga te Zeist werd ge vraagd een gevel te ontwerpen. Ofschoon eenvoud betrachtende, meent de architekt dat een in de om geving passend gebouw een duurder gevel vraagt clan in bovengenoemde raming was opgenomen. Het ontwerp volgende dat hierbij wordt overge legd, zou de raming, met inbegrip van de belooning van den architekt, met 2700.moeten worden overschreden. Over een meerdere uitgave van 2700.denken wij vooral in dezen tijd niet licht, maar toch mee- nen wij dat zij gewettigd is. Vooreerst toch verkrij gen wij een fraai gebouw, dat een sieraad voor het Gouverneursplein zal uitmaken. Dan biedt het hoo- ge dak, dat hoofdzakelijk de meerdere kosten ver oorzaakt, een grootere bergruimte dan het ontwerp van 31000.Waar de gemeente eigenares van het gebouw blijft, is dit voordeel niet denkbeeldig. Eindelijk zij opgemerkt dat, wanneer deze gevel wordt aanvaard, de rekening van het gebouw er als volgt zal uitzien: aankoopsom perceel-Nauta zonder de kosten van overdracht (in 1905)8090. afbraak van het bestaande huis en stichtingskosten nieuw gebouw33700. 41790.—. Hiertegenover staat een zuivere opbrengst (het Rijk betaalt onderhoud en alle lasten) van ten hoogste 2577.50 's jaars. Ook van koopmans-standpunt is deze zaak dus voor de gemeente nog niet al te bezwarend. Wij hebben de eer U mitsdien, in overeenstem ming met de schoonheidscommissie en de commis sie voor de openbare werken, voor te stellen te be sluiten: Burgemeester en Wethouders een crediet van 2700.te verleenen boven het bedrag van 31000.—, genoemd in het raadsbesluit van 13 April 1915, no. 119R/49. De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter deelt mede, dat dit voorstel in de vorige vergadering is aangehouden, omdat over eene wijziging een chef van een der diensten, die in het gebouw zullen worden ondergebracht nog niet was gehoord. Dit werd nog wenschelijk geacht. Na gepleegd overleg met bedoelden chef zijn en kele wijzigingen aangebracht. Zij betreffen voor namelijk den achtergevel, waar zes ramen naast el kander komen. De voorgevel blijft gelijk. De heer Fransen zegt dat het voorstel betreft het bouwen van een andere gevel als eerst in de bedoe ling lag. Over die gevel zelf zal spreker niet veel zeggen. Alleen dit wil hij ervan zeggen, dat wan neer iemand een zwak heeft voor oude gevels, een 17e eeuwsche gevel niet altijd en overal voor past; dat deze gevel wel weergeeft het type voor een Amsterdamseh koopmanshuis, maar voor het doel waarvoor hier zal worden gebouwd, misschien min der geschikt is. In het voorstel leest spreker: „Bij deze raming is niet voldoende rekening ge- houden met de eisclien, die op dat punt aan liet „uiterlijk van het gebouw moeten worden gesteld. „Dit bleek, toen in overleg met den directeur der „gemeentewerken, aan den architect Jan Stuivinga „te Zeist werd gevraagd een gevel te ontwerpen." Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1915. 141 Spreker heeft het driemaal overgelezen om te zien of het waar was wat er stond. Hoe komt men erbij, vraagt spreker, om een architect uit Zeist te belasten met het ontwerpen van een gevel voor een gemeentegebouw als dit. Betreft het soms zaken, welke voor den Directeur der Gemeentewerken minder aangenaam zijn! Is het soms waar, vraagt spreker, wat in de stad wordt verteld, dat de schoonheidscommissie tot tweemaal toe een ont werp van den Directeur heeft afgekeurd als een absoluut minderwaardig misbaksel! Is het ook waar, dat men een volontair bij Gemeentewerken aan het werk heeft gezet en is het gebleken dat d i e het niet kon doen Als het waar is, dan verwacht spreker binnen enkele dagen een voorstel van Bur gemeester en Wethouders om al het personeel van. Gemeentewerken te ontslaan en nieuw personeel te benoemen. Als toch niemand bij Gemeentewerken een gevel kan ontwerpen, die geschikt is voor het Hofplein, zijn de ambtenaren voor hun taak niet berekend. Dat het personeel zoo iets niet kan doen, kan, meent spreker, niet waar zijn. De hoofdopzichter Faber kan wel 10 maal zoo'n ontwerp maken. Als er niemand was die zulk werk kan doen, zou het zeer onaangenaam zijn voor den Raad personeel in gemeentedienst te hebben, dat niet kan worden ge bruikt voor het werk waarvoor het is aangesteld. Burgemeester en Wethouders zeggen in het voorstel „Ofschoon eenvoud betrachtende, meent de ar chitect dat een in de omgeving passend gebouw „een duurder gevel vraagt dan in bovengenoem- „de raming was opgenomen. Het ontwerp volgen- „de dat hierbij wordt overgelegd, zou de raming, „met inbegrip van de belooning van den architect, „met 2700.moeten worden overschreden." Dat nu het werk zooveel duurder wordt dan het oorspronkelijk ontwerp, is mogelijk. Als echter de schoonheidscommissie beweert dat die meerdere kosten worden veroorzaakt door de kroonlijst en het liooge dak dan kan spreker dat niet gelooven. Het doet hem ten minste vreemd aan dat deze kroon lijst zooveel meer moet kosten dan die van het eer ste ontwerp. Er wordt gevraagd het crediet te verhoogen met 1000.voor het ontwerpen van den gevel. Dat is een abnormaal hoog bedrag. Een architect toch die belast was geweest met het ontwerpen van het geheele gebouw, de détailteekeningen, het toezicht enz., zou daarvoor niet meer dan 1500.hebben berekend. Dat hier nu voor eene enkele geveltee- kening 1000.— moet worden betaald is abnormaal veel. Bij eene regeling als die, welke getroffen is door den Bond van Nederlandsche architecten, zou een dergelijk werkje met 200.worden betaald. Misschien kan de Voorzitter daaromtrent inlich tingen geven, maar anders zal spreker zich tegen dit voorstel verzetten. De heer H. P. de Haan is een groot voorstander van het herstellen van oude monumenten, maar is minder ingenomen met het ontwerpen van een nieuw gebouw in een stijl van enkele eeuwen gele den, vooral als daarbij geen rekening is gehouden met de sedert ingevoerde zaken, welke dienen ter vergemakkelijking van het leven. Eerst heeft men een plattegrond ontworpen in overeenstemming met hen, die bij de zaak zijn betrokken. Later is er een gevel bij ontworpen in den stijl van de 17e of 18e eeuw. De toegang geschiedt door middel van een trap als bij het hypotheekkantoor. Over die trap wordt altijd geklaagd, omdat het zoo moeilijk is fietsen binnen te krijgen. Het tegenwoordig ge slacht gebruikt het rijwiel en daarom behoort bij een nieuw gebouw een rijwielbergplaats en een ge makkelijke ingang. Een tweede opmerking, die spreker wenscht te maken betreft de kleine ruiten, fs er niet gevraagd die door groote te vervangen! Spreker wijst op de gevels der oude heerenhuizen aan de Tweebaks- markt, speciaal op de huizen bewoond door Mr. Fockema en Mr. Menalda, alwaar de kleine ruiten van vroeger zijn vervangen door groote. Spreker durft ook de veronderstelling wagen dat men ook in de 17e eeuw die groote ruiten zou hebben gezet als ze maar te krijgen waren geweest. In een teekenzaal nu heeft men veel licht noodig en aan dien eisch beantwoordt de nieuwe gevel niet. Dit zijn redenen voor spreker om niet mee te gaan met de verhoogde credietaanvraag, die moet die nen om een oude gevel te zetten voor een nieuw le stichten gebouw. De Voorzitter wijst erop dat men in de eerste plaats moet letten op deze zaak, of' het gebouw aan zijne bestemming voldoet. Men moet niet te veel in détails afdalen en discussieeren over de vraag of de stoep geschikt is om daarover rijwielen binnen te brengen e.d. Dat is in het algemeen een kwestie van uitvoering. Of nu het gebouw geschikt is om te worden gebruikt voor het doel waarvoor het be stemd is, is een zaak van het Rijk. Dit huurt het voor een aantal jaren en het wordt opzettelijk voor de registratie en het kadaster gebouwd. Als hel nu niet aan de gestelde eisehen voldeed, zou het Rij!; wel bezwaren hebben ingebracht. De Raad toch kan gerust zijn dat het Rijk geen hooge huur betaalt voor een gebouw, dat niet deugt voor zijne bestemming. De heer H. F. de Haan heeft wel gelegenheid ge had die bezwaren in andere hoedanigheid ter spra ke te brengen. Toen de heer de Haan sprak over de gebouwen aan de Tweebaksmarkt moest spreker glimlachen. Spreker wil den heer de Haan toch wijzen op een gebouw in de buurt, n.l. de Provinciale griffie, waar ook kleine ruiten in zijn aangebracht, zelfs in de teekenzaal. De heer Fransen heeft gevraagd waarom een ar chitect uit Zeist is opgedragen het ontwerp te ma ken. Spreker zou willen zeggeix dat de heer Fran sen, als lid der Commissie voor de Openbare Wer ken, er alles van weet. De heer Fransen was daar het eenige lid, die er niet mee accoord ging. Hij vat de vraak van den heer Fransen dan ook aldus op, dat deze een openbare bespreking van dit punt wenschelijk acht, waarop spi'eker niets tegen heeft. Spi'eker gelooft dat de heer Fransen op een ab soluut verkeerd standpunt staat, als hij meent dat door deze handelwijze een blaam wordt geworpen op het personeel van Gemeentewerken. Hij wijst hem in verband hiermee op het gebouw van de 2e Kamer en het Stadhuis te Rotterdam. Het algemeen standpunt is dit dat Rijk of Gemeente voor het bouwen van een buitengewoon gebouw de opdracht voor het ontwerp niet geeft aan een ambtenaar, maar aan iemand, die speciaal studie van dergelijke gebouwen heeft gemaakt. Dat is absoluut niet het werpen van een blaam op het eigen personeel. Evenmin is dit hier het geval. De lieer Bertling heeft spreker indertijd gevraagd of de gemeente bereid was een dergelijk gebouw voor het Rijk te stichten. Spreker heeft er den Directeur der Gemeentewerken over gesproken en deze, voortvarend als altijd, heeft direct eene teekening gemaakt. Men is toen begonnen die teekening in te zien. Toen er bezwaren kwamen, heeft de Directeur ge zegd dat het ook feitelijk zijn werk niet was, want 15. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de verbouwing van het perceel Gouverneursplein no. 42.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 6