154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Augustus 1915.
men, maar er komen dan andere woningen leeg.
De lieer Beekhuis vindt het niet een goed crite
rium dat degenen, die verlenging vragen, dit zullen
krijgen en anderen, die niet hebben gevraagd niet.
Hij zou willen dat Burgemeester en Wethouders de
zaak nog weer tot zich namen om na te gaan aan
wie verlenging moet worden gegeven en aan wie
niet, zonder er daarbij acht op te slaan of de ver
lenging al dan niet is gevraagd.
De heer H. P. de Haan wijst erop dat de hoofd
zaak is toe te zien hoe in de naaste toekomst ieder
onder dak komt. In November, zegt de Voorzitter,
komen er 56 arbeiderswoningen gereed, maar spre
ker meent al te hebben gehoord dat over vele daar
van reeds is beschikt en dat het een heele toer is
er een van te krijgen. Die 56 zijn niet voldoende om
in den woningnood te voorzien. De heer Hiemstra
heeft verteld dat het zelfs voor gezeten arbeiders
moeilijk is eene passende woning te krijgen. Dan
moet de gemeente erin voorzien, maar niet door ten
allen tijde den termijn van ontruiming te verlengen.
Spreker is hier nog slechts korten tijd raadslid,
maar hij heeft al meermalen dergelijke voorstellen
mede behandeld.
De heer Lautenbach is er geen voorstander van
de menschen op straat te zetten. De Baad moet bil
lijk blijven. Er zijn toch eigenaren, die het weinig
beter hebben dan de huurders. Er is sprake van be
zwaar, maar de menschen die het adres hebben in
gezonden beschikken over eens anders eigendom.
Dat is voor spreker een bezwaar. Als de eigenaars
schadeloos werden gesteld was het nog iets anders,
want er zijn arme zwoegers bij, die nauwelijks de
grondbelasting kunnen betalen. Spreker heeft op
school altijd geleerd: wat gij niet wilt dat u een an
der doet, doe dat ook een ander niet. Door deze wijze
van handelen nu wordt den eigenaars de kans be
nomen hunne panden te verhuren of te verkoopen.
Er zijn daaronder grondwerkers, timmerlieden,
schildersknechten, die moeten ploeteren omdat de
bewoners misbruik maken van de omstandigheden
en anderen geen moeite doen om eene andere wo
ning te krijgen. Spreker is van oordeel dat liet, zoo
als het nu gaat, verkeerd gaat.
De Voorzitter doet opmerken dat hetgeen de hoe
ren de Haan en Hiemstra hebben gezegd, Burge
meester en Wethouders en de Woningvereeniging
zeer levendig voor den geest staat. Het zijn evenwel
zaken, die veel voorbereiding noodig hebben. Wat
de 56 woningen aan Oldegalileën betreft, zeker,
men is bezig die te verhuren. De nieuwe bewoners
echter komen uit andere woningen en daardoor
komt er opschuiving. Spreker wil er nog op wijzen
dat, als de termijn van ontruiming niet verlengd
wordt, de menschen eruit moeten, of ze een woning
hebben of niet, of het billijk is of niet. Burgemeester
en Wethouders willen dan wel overnemen het voor-
stel-Fransen om voor de 11 speciaal genoemde wo
ningen den termijn nog niet te verlengen, maar
eerst een nader onderzoek in te stellen.
De heer Fransen: „de kwestie van de schaarseh-
te van woningen wordt van den verkeerden kant be
zien". Burgemeester en Wethouders rekenen al te
veel op het opschuivingssysteem. Deze menschen
kunnen geen 1.80 of 2.betalen
Spreker hoort den voorzitter zeggen „dat weten wij
wel", er wordt hier echter zoo veel gezegd dat wij wel
weten, laat spreker dat nu ook eens zeggen. De Ge
meente en de Woningvereeniging zijn de eenige li
chamen die kunnen zorgen voor woningen voor
deze menschen; geen van beiden doet het echter,
zoodat deze menschen aan hun lot worden overge
laten. Tot wien moeten zij zich nu wenden.
De Voorzitter: „Burgemeester en Wethouders
staan voor het feit".
De heer Fransen wijst erop dat de woningen on
bewoonbaar worden verklaard, zonder dat er voor
nieuwe woningen wordt gezorgd. Een particulier
kan geen woningen bouwen voor een prijs die deze
arbeiders kunnen verwonen. Dat moet de gemeente
doen. De menschen kunnen niet meer betalen dan
1.— of 1.25 en de gemeente is het lichaam om in
de behoefte aan d i e woningen te voorzien. Dat dit
niet gebeurt is de reden der woningsehaarsehte.
De Voorzitter stelt voor te besluiten overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
zooals dit op voorstel van den heer Fransen is ge
wijzigd.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
Dit voorstel luidt als volgt:
De firma Smilda en van der Wal te Leeuwarden
verzocht ons, voor een mogelijke uitbreiding van
hare fabriek op het terrein, kadastraal bekend sec
tie G no. 8387, gelegen op Kleijenburg, een strook
grond, groot ongeveer 500 M2., grenzende aan dit
terrein en met een stippellijn nader aangeduid op
de overgelegde teekening, van de gemeente te mo
gen koopen.
De in koop gevraagde grond maakt deel uit van
het weiland, kadastraal bekend sectie G no. 7694,
in het geheel groot 54 A., 3 c.A., dat verhuurd is
aan R. E. van der Weide bij de zathe en landen op
Kleijenburg. Ofschoon door dezen grond te verkoo
pen de landen, welke bij die zathe belmoren, weder
in uitgestrektheid zullen verminderen, is het voor
de gemeente van meer belang tot verkoop over te
gaan, mits een behoorlijke prijs kan worden verkre
gen. De huurder zal dan, ingevolge de met hem ge
sloten overeenkomst, een jaar huiy voor dat ge
deelte als schadeloosstelling ontvangen en verder
van betaling daarvoor zijn vrijgesteld.
Na ontvangst van het advies van den Directeur
der gemeentewerken hebben wij in overeenstem
ming daarmede adressante geantwoord, dat wij be
reid waren de inwilliging van haar verzoek te be
vorderen, indien zij genoegen nam met een koop
prijs van 3.per M2. en met dezelfde voorwaar
den, welke krachtens raadsbesluit van 28 Augustus
1906 no. 307R/124 gesteld zijn bij de met haar ge
sloten overeenkomst, dd. 14 November d.a.v. verle
den voor notaris A. Andringa alhier, tot verkoop
van het kadastrale perceel sectie G toenmaals no.
7695, groot 8 A.
Verzoekster heeft verklaard, niettegenstaande
haar de prijs zeer hoog voorkomt, zoowel daarmede
als met de voorwaarden accoord te gaan.
Derhalve hebben wij de eer F voor te stellen te be
sluiten:
aan Willem Smilda, oliefabrikant, wonende te Ak
krum en Gerben Gerrits van der Wal, oliefabrikant
en koopman, wonende te Leeuwarden, tegen den-
prijs van 3.per M2. te verkoopen een strook
grond, breed 10 Meter, deel uitmakende van het
perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Augustus 1915. 155
sectie G no. 7694, en over de geheele lengte van dat
perceel, de juiste grootte nader door een landmeter
van het kadaster uit te meten, welke strook grond,
nader aangeduid op de overgelegde teekening, ligt
ten westen van en onmiddellijk grenst aan de wes
telijke grens van de perceelen, kadastraal bekend
alsvoren nos. 8387 en 8388, gelegen op Kleijenburg,
onder de navolgende voorwaarden:
1. Het terrein kan dadelijk bij het verteekenen
der akte worden aanvaard. Van dat tijdstip af gaan
de hoed, noed en het onderhoud over op de koo-
pers.
2. De koopers moeten het terrein ontvangen zoo
goed en zoo kwaad als het moge wezen, voor de
grootte, welke het in de koopakte is verklaard te
hebben, en in den toestand, waarin het is bij de ver-
teekening der koopakte, met alle daaraan verbon
den bekende of onbekende gebreken, lusten, actiën,
heerschende en lijdende erfdienstbaarheden, massa-
liteiten, bezwaren van onderhoudsrechten en ver
plichtingen en wat van dien aard meer moge zijn,
zonder dat de koopers eenig verhaal zullen kunnen
uitoefenen tegen de gemeente, die geene andere
vrijwaring belooft, dan voor het rustig bezit van
het terrein, indien de koopers daarin mochten wor
den gestoord.
3. De betaling van den koopprijs zal moeten ge
schieden ten kantore van den ontvanger dezer ge
meente in een termijn binnen eene maand na de on-
derteekening der koopakte, zonder bijvoeging van
rente.
In geval de koopers nalatig zijn in de voldoening
van de koopsom, zal door hen eene rente verschul
digd worden naar vijf ten honderd in het jaar; de
koopers zullen in gebreke zijn door het enkel ver
loop van den bepaalden tijd, zonder dat eene ge
rechtelijke ingebrekestelling zal behoeven te ge
schieden. Tot waarborg voor de onbetaalde koop
penningen en rente wordt door de gemeente het
recht van eerste hypotheek op het afgestane terrein
voorbehouden, met onherroepelijke volmacht, om
bij gebreke van behoorlijke voldoening van koop
penningen en rente op de aangewezen tijdstippen,
het terrein met alle daarop gestichte gebouwen of
getimmerten in het openbaar volgens de plaatse
lijke gebruiken te doen verkoopen, ten einde uit de
opbrengst zoowel de koopsom als de rente en kosten
te verhalen.
Zoolang de koopsom niet volledig is voldaan, zul
len de koopers het terrein, bebouwd of onbebouwd,
niet anders dan met schriftelijke toestemming van
Burgemeester en Wethouders mogen verhuren en
zal ingeval van willigen verkoop geene zuivering
van hypothecaire inschrijvingen, ten voordeele van
de gemeente genomen, kunnen worden gevorderd.
4. Alle kosten op den verkoop, die der hypo
theekstelling en inschrijving, zoomede die van uit
zetting en opmeting door een landmeter daaronder
begrepen, komen ten laste van de koopers. Mede
komen te hunnen laste de levering van de benoodig-
de teekeningen en van een notarieel afschrift der
koopakte ten behoeve van het gemeente-archief.
5. Alle belastingen, van het gekochte reeds ge
heven wordende of in het vervolg nog te heffen,
zullen voor rekening van de koopers zijn van den 1
Juli 1915 af.
6. De koopers zullen binnen eene maand na de
onderteekening der koopakte op de scheiding met
het belendende, aan de gemeente in eigendom ver
blijvende terrein eene voldoende veekeerende schei
ding moeten plaatsen en te allen tijde onderhouden
tot genoegen van Burgemeester en Wethouders.
7. Door en op kosten van de koopers zal het
bestaande inrijhek mede binnen eene maand na de
verteekening der koopakte moeten worden ver
plaatst op een dam, door hen in de sloot te maken,
onmiddellijk naast het in deze overgedragen ter
rein, een en ander mede tot genoegen van Burge
meester en Wethouders.
8. De afloop van het hemel-, huis- en fabrieks
water op het verkochte terrein vallende zal steeds
moeten geschieden naar het Vliet en nimmer naar
de in de nabijheid liggende slooten of naar omlig
gende terreinen, terwijl het thans van gemeente
terrein daarop afloopende water moet worden ont
vangen en geduld.
9. De koopers zullen moeten eerbiedigen alle
rechten van overweg en dergelijke, welke eigenaren
van de nabijgelegen schiphuizen op gemelden in deze
bedoelden grond eventueel zouden kunnen doen
gelden.
10. Het in deze te verkoopen terrein mag bin
nen de eerste tien jaren na den datum der koop
akte niet worden verkocht of geëxploiteerd als
bouwterrein.
11. De huurder van het perceel weiland, waar
van het in deze bedoelde terrein een gedeelte uit
maakt, zal door de koopers moeten worden schade
loos gesteld overeenkomstig de bestaande huur
overeenkomst en naar genoegen van Burgemeester
en Wethouders.
12. De koopers en alle volgende rechtverkrij
genden zijn, op straffe van verbeurte eener boete
ten bedrage van 1200.ten voordeele van de ge
meente Leeuwarden verbonden alle bovenver
melde voorwaarden na te leven, terwijl bij over
gang van den eigendom van het in deze bedoelde
terrein de koopers verplicht zullen zijn het bij de
artikelen 8, 9 en 10 bepaalde en de opneming in
volgende akten van het in dit artikel voorgeschre-
vene aan hunne rechtverkrijgenden op te leggen.
Bovendien heeft de gemeente het recht, om we
gens de niet-nakoming dezer bepalingen de ont
binding van den koop te vorderen, ingevolge de
wet.
De beraadslaging wordt geopend.
Den heer de Vos is het voorstel van Burgemeester
en Wethouders niet sympathiek. Er wordt voorge
steld een strook van 10 M. breedte te verkoopen
voor 3.per M2. Die strook behoort bij de zathe
op Kleienburg, waarvan de uitgestrektheid, zooals
Burgemeester en Wethouders zelf erkennen, ver
mindert. Spreker meent dat deze verkoop niet in
het gemeentebelang is, want de waarde der zathe
zal daardoor verminderen. Bovendien is het voor
de firma nu niet noodzakelijk die strook te bezit
ten, want zij wil het stuk koopen voor mogelijke uit
breiding. Zij wil er alleen de vrije beschikking over
hebben om den grond te kunnen gebruiken. Spre
ker stelt dan ook voor aan de firma Smilda en v. d.
Wal te berichten dat de beschikking wordt aange
houden totdat de firma de fabriek gaat uitbreiden.
De Voorzitter wijst erop dat de 400 M2. op 'een
geheele plaats weinig beteekent. De plaats is er bo
vendien geheel voor aangewezen om geleidelijk als
bouwterrein te worden verkocht. Van schade voor
de gemeente is geen sprake. Als men de rente toch
berekent van de koopsom en men vergelijkt die met
de huur, dan is er nog al eenig verschil, 3.per
M2. voor bouwterrein, waaraan niets ten koste is
gelegd, is een behoorlijke prijs. Voor den kooper is
het van belang de zekerheid te hebben dat hem het
stuk niet ontgaat. De heeren, die met den heer de
Vos van hetzelfde gevoelen zijn, kunnen dat te ken
nen geven door tegen te stemmen.
De heer Beekhuis zegt het eens te zijn met den
vorigen spreker dat deze gronden bestemd zijn om
li. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan W. Smilda, oliefabrikant te Akkrum en G. G.
ran der Wal, olie fabrikant en koopman te Leeuwarden,
ten behoeve van een mogelijke uitbreiding van hun fa
briek op Kleyenburg, te verkoopen een strook grond,
deel van het kadastrale perceel sectie G. no. 7G94.