178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 September 191a. 111. Wordt ter tafel gebracht: 1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeen teschool no. 6, vacature S. IJsbrandy. De voordracht luidt als volgt: 1. D. Klasema, onderwijzer te Oosterwolde. 2. \V. van der Meer, onderwijzer te Hattem. 3. F. Terpstra, ouderwijzer te Kolliam. Heeft ter visie gelegen om nog lieden te worden behandeld. 2. Prae-advies van Burgemeester en Wethou ders inzake het schrijven van Gedeputeerde Staten betreffende de toetreding der gemeente tot den pro vincialen keuringsdienst van levensmiddelen en andere waren. (Bijlage no. 22). 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om 1). Oldermau, nalatig in de betaling van huur voor eeue woning aan liet Noordvliet, in rechten te vervolgen. 4. Alsvoren om aan het Rijk in gebruik af te staan een gedeelte van het terrein vóór de Am bachtsschool voorliet plaatsen van barakken ten be hoeve van de legering van militairen. 5. Alsvoren om ten behoeve van de oefeningen van den vrijwilligen landstorm gedurende twee avonden elke veertien dagen in gebruik af te staan de gymnastieklokalen in de St. Anthonystraat en in het Nieuwstraatje. 6. Het eerste suppletoir kohier van den Hoof- delijken Omslag, dienst 191Ö. De stukken 16 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 7. Voordracht voor de benoeming van een on derwijzer aan gemeenteschool No. 1, vacature. P. van der Molen. De voordracht luidt als volgt: 1. O. Braaksma, hoofd der openbare lagere school te St. Jaeobi Parochie, Westhoek. 2. D. Klasema, onderwijzer te Oosterwolde. 3. W. van der Meer, onderwijzer te Hattem. 8. Voordracht voor de benoeming van een on derwijzer aan gemeenteschool no. 6, vacature W. Speerstra. De voordracht luidt als volgt: 1. R. de Jong, onderwijzer aan gemeenteschool no. 7, alhier. 2. A. Roders, te Noordwolde. 3. B. Sijtsema te Drachten. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met de gemeente Barradeel een gemeenschappelij ke onderwijsregeling aan te gaan. De stukken 79 zullen in eene volgende vergade- rng worden behandeld. 10. Alsvoren tot wijziging van onderscheidene verordeningen betreffende de Stads Bank van Lee ning. 11. Alsvoren tot wijziging der verordening, re gelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren van het gemeentelijk eleetriciteitbedrijf gemeentebladen 1913 no. 7 en 1914 no. 14). 12. Alsvoren tot vaststelling van verordeningen voor het heffen en op de invordering van een recht als vergoeding voor door de Stadsreiniging aan in gezetenen verstrekte diensten. De stukken 1012 zullen worden gedrukt als bij lagen tot het Raadsverslag, bij de leden rondge zonden en te zijner tijd behandeld. 13. Prae-advies van B. en W. op het adres van H. J. Beerents om vergunning tot het maken van een inrit in het trottoir vóór zijn perceel School straat no. 7 alhier. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om uit den post onvoorzien der begrooting 1915 eenige verjaarde vorderingen te voldoen. Re stukken 1314 zullen in eeue volgende ver gadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vernielde punten. Benoeming ran een onderwijzer aan gemeenteschool no. 6', vacature hi. IJsbrandy. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer 1). Klasema. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den onderwijzer E. van der Laan op zijn verzoek eer vol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 12. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. IJ. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot her nieuwde vaststelling der verordeningen tot heffing en op de invordering van belasting onder den naam van kadegeld. Dit voorstel luidt als volgt: De bij llw besluit van 27 Februari 1912 vastge stelde verordening tot heffing van belasting onder den naam van kadegeld is bij Koninklijk besluit van 10 Juni 1912, No. (11, goedgekeurd tot 1 Janu ari 1916. Oïn met die heffing te kunnen doorgaan, dient derhalve vóór gemelden datum de verorde ning opnieuw te worden vastgesteld. In verband met het bepaalde bij artikel 254 der Gemeentewet zij medegedeeld, dat na 1869 door de gemeente voor het verbeteren van vaarten en kaden is uitgegeven eene som van 240.687,waarin door het aangaan van geldleeningen is voorzien. Aan onderhoud is uitgegeven, in: 1910 f 4.042,97 1911 7.387,09s 1912 3.024,08s 1913 4.321,54s 1914 3.344,21s Samen 22.119,91 of gemiddeld per jaar 4.423,98 Hierbij in rekening gebracht eene rente van 3'/., van het kapitaal ad 240.687,— 8.424,04s Kosten van politietoezicht terzake van de in deze gemeente ligplaats ne mende schepen800,— zoodat ten laste der gemeente komt per jaar 13.648,02s De opbrengst van het havengeld bedroeg in: 1910 f 7.612 1911 7.612,— 1912 7.612,— 1913 8.051,— 1914 8.051,— 787,60' Samen 38.938, alzoo gemiddeld per jaar Zouden de kosten derhalve geheel worden gedragen door de personen, die bij het onderhoud der genoemde werken' rechtstreeks belang hebben, dan zou het kadegeld nog kunnen op brengen5.860,42s De ontvangst daarvan is in 1914 geweest zuiver 2.726,*55, terwijl de primitieve lijst over 1915 is op gemaakt tot een bedrag van. '2.705,85. Op de be grooting voor 1915 is als vermoedelijke opbrengst Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 September 1915. 179 voor dat jaar uitgetrokken eene som van 2.700,—. Lit het bovenstaande blijkt dat aan liet voor schrift van artikel 254 voornoemd wordt voldaan. Moeilijkheden hebben zich bij de heffing niet voorgedaan. Evenmin wordt wijziging in de be slaande verordening noodig geoordeeld, waarom wij L voorstellen te besluiten de verordening tot hef fing van belasting onder den naam van kadegeld in de gemeente Leeuwarden en de daarbij belmoren- de verordening op de invordering opnieuw vast te stellen, zooals die zijn opgenomen in gemeenteblad no. 18 van 1912. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders be treffende een adres van .7. tiwart, waarbij hij een ge deelte sloot langs den Poppeweg aan de gemeente ter overneming in eigendom aanbiedt. Dit prae-advies luidt als volgt. Tot J. Swart, vleeschhouwer alhier, eigenaar van het perceel land kadastraal bekend no. 9178 in sec tie G, gelegen aan de westzijde der Poppestraat en vlak bij de Poppebuurt, is een aanschrijving, als bedoeld in art. 69 bis der Algemeene Politiever ordening, tot demping der sloot tusschen het land en den weg gericht. Betrokkene heeft aan die aan schrijving niet voldaan, zoodat op zijne kosten daar toe door Burgemeester en Wethouders zal worden overgegaan. Inmiddels heeft hij Uwe Vergadering aangeboden dat de gemeente zijn aandeel in de sloot overneme. Eenige medewerking tot behoorlij ke afscheiding daarna met een voldoend houten hekwerk tusschen zijn en der gemeente eigendom is van hem echter, op onze pogingen om hem daar toe vrijwillig te bewegen, niet verkregen; voor de breedte van den weg ter plaatse is de aangeboden strook niet noodig. Opheffing van den misstand al daar kan voldoende met behulp van de bevolen dempingen, bij nalatigheid in de opvolging van den last, met de gedwongen demping door de gemeente op kosten van den nalatige krachtens art. 18U der Gemeentewet, die, gelijk boven gezegd, bij ons in de bedoeling ligt, worden verkregen. Ons voorstel strekt derhalve tot afwijzing van adressants aanbieding. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders be treffende bezwaarschriften tegen aanslagen in de honden belasting, dienst 1915. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 6'. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, met intrekking van het raadsbesluit van ld April 1515 no. 120R/41, voor zoover na het besluit van 13 Juli 1915 no. 25511/119 nog van kracht, goed te keuren een schik king met de firma II. C'. A. Henny te Amsterdam, be treffende nalevering van de over 1914 gecontracteerde hoeveelheid gaskolen. Dit voorstel luidt als volgt: Werd door Uwe Vergadering den 13 April j.l. Handelingen blz. 66) besloten het geschil tusschen de gemeente en enkele kolenleveranciers omtrent de niet-levering aan eerstgenoemde van bij over eenkomst van in 1914 gecontracteerde hoeveelhe den steenkolen aan de uitspraak van scheidsman nen te onderwerpen, bij raadsbesluit van 13 Juli 1.1. Handelingen blz. 122 is goedgevonden met twee dier leveranciers een schikking te treffen, zoodat sinds de zaak met den derden en laatsten contrac tant, den heer H. A. Henny te Amsterdam, voort gang had. Reeds waren aan den advocaat der kq- leneommissie voor de Friesche gemeenten en den scheidsman de noodige opdrachten verstrekt, en thans is ook van den heer Henny een aanbod tot schikking ingekomen, die in de conclusie van dit voorstel nader wordt omschreven en die wij F even eens raden als aannemelijk te aanvaarden. De Raad besluite alzoo met terzijdestelling thans van het raadsbesluit van 13 April 1915 no. 120R/51, voor zoover na liet besluit van 13 Juli 1915 no, 255R/119 nog van kracht: I. goed te keuren dat Burgemeester en Wethou ders voor de gemeente Leeuwarden hebben genoe gen genomen met de bereidverklaring van den heer 11. A. Henny, kolenhandelaar te Amsterdam, om 50% van de op 1 Augustus 1914 en sinds dien door hem aan de gemeente niet geleverde gaskolen ten bedrage van 842.084 K.G. uit de mijn Ryliope, welke hij volgens de met hem gesloten overeenkomst vooi; het coutraetjaar 1914/15 had af te geven, alsnog te leveren in mindering op hetgeen hij voor het contractjaar 1915/16 moet leveren, doch uitsluitend wat de hoeveelheid en niet wat de voorwaarden be treft, en wel in dier voege dat de nalevering pro rato zal geschieden in verhouding tot de maand- hoeveelheden van het contract 1915/16; II. zoo aan het onder I gestelde is voldaan, kwijtschelding te verleenen aan den heer Heiiny voornoemd van de helft der levering van de op 1 Augustus 1914 niet geleverde (onder 1 genoemde) hoeveelheid gaskolen, welke hij volgens de met hem gesloten overeenkomst voor het contractjaar 1914/ 19.15 nog had af te geven. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om Olderman, nalatig in de betaling van huur voor eene woning aan het Noordvliet, in rechten te vervolgen. Dit voorstel luidt als volgt: Namens de gemeente hebben Voogden der IStads- armenkamer aan Dirk Olderman te Leeuwarden, blijkens de hierbij gevoegde overeenkomst, tegen de som van 1.per week verhuurd de aan deze ge^ meente behoorende woning Noordvliet no. 281. Niettegenstaande Olderman een weekloon van ongeveer 14.— heeft, is hij nalatig in de betaling van de huur. Thans is hij over dertig weken de huurpenningen nog schuldig. Verschillende pogin gen, om hem tot betaling te nopen, faalden. Beslag legging o]) zijn loon wordt niet doelmatig geacht, omdat artikel 1638g van het Burgerlijk wetboek dit slechs toelaat tot één vijfde gedeelte van het loon over ééne week. Er zou dus eerst geruime tijd ver- ioopen voordat de gemeente in het bezit-van het haar toekomend bedrag was. Maar bovendien be staat de kans, dat Olderman die beslaglegging on mogelijk tracht te maken door zijn patroon te ver laten, wat hij voor het geval van beslag trouwens reeds te verstaan heeft gegeven. Waar hier geen onmacht, maar onwil in het spel is, kan de gemeente Olderman niet langer haar wo ning laten gebruiken. De overeenkomst dient (lus ontbonden en hij uit de woning gezet te worden. Derhalve hebben wij de eer onder overlegging

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 4