252 Verslag: van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1915.
Voortgezet Woensdag 10 November 1915.
„omvang on don aard van het kwaad. /ij mocht
„daarbij do medewerking; ondervinden van don
„Commissaris van Politie te dezer stede en van vi i.j-
„wel al de hoofden van Openbare en bijzondere
„scholen. De Commissie heeft vergeten ei' bij te voo-
„gen en mede van de onderwijzers. Het is reeds ge-
bleken dat voor zeer veel kinderen de verleiding
„van het straatleven veel te groot is en dat zij daar-
„door tot allerlei uitspattingen komen.
„Het onderzoek naar middelen tot verbetering is
„nog niet afgeloopen. Indien het praktisch uitvoer
bare resultaten mocht opleveren, hoopt de eom-
„missio daarvoor te juister plaatse de noodige aan
klacht te vinden."
In afwachting van de voorstellen die de commis
sie van toezicht te zijner tijd zal doen stelt spreker
voor:
„De Raad, kennis genomen hebbende van het adres
der vereeniging Kinderspeeltuin Kengerspark, is
van oordeel dat aan deze vereeniging een toelage
van 100.moet worden verleend."
Spreker hecht niet aan het bedrag. Kr kan zij
nentwege ook 100 M:!. zand worden verstrekt.
De Voorzitter deelt mede dat van den heer Zand-
stra het volgende voorstel is ingekomen:
„De Raad, kennis genomen hebbende van het adres
der vereeniging Kinderspeeltuin Rengerspark, is
van oordeel dat aan deze vereeniging een toelage
van 100.moet worden verleend."
De heer Oosterhoff wethouder zegt dat de heer
Zandstra een warm pleidooi voor het vorleenen van
subsidie heeft gehouden. Hij heeft echter den schijn
gewekt, dat Burgemeester en Wethouders niet ge
negen zijn die subsidie te vorleenen uit gebrek aan
sympathie. Zij wenschen echter in sympathie voor
den speeltuin bij niemand achter te staan. De grond
van de weigering is dan ook een geheel andere.
De heer Zandstra ziet in de tijdsomstandigheden
aanleiding om het subsidie te vorleenen. Spreker
is van oordeel, dat de heer Zandstra zich dan te veel
aan den kant der vereeniging plaatst. De Raad
heeft eerst te vragen of de tijdsomstandigheden
het voor de gemeente raadzaam maken het subsidie
te vorleenen en dan zal niemand ontkennen dat het
in de tegenwoordige omstandigheden niet gaat. Bo
vendien zou een onbillijkheid worden begaan tegen
over andere vereenigingen, die, omdat zij weten,
dat Burgemeester en Wethouders dit jaar geen
nieuwe subsidiön voorstellen, niet hebben aange
vraagd. De gemeente moet nu geen meerdere uit
gaven doen dan absoluut noodig zijn.
De heer Zandstra heeft er geen oogenblik aan ge
dacht Burgemeester en Wethouders gebrek aan
sympathie te verwijten. Spieker weet ook wel, dat
er aan vele dingen niet kan worden gedacht om de
ongunstige tijdsomstandigheden. Waar het echter
de jeugd geldt en hare vorming tot bruikbare men
schel) in de maatschappij en er veel klachten zijn,
moet de Raad, meent spreker, over het bezwaar der
tijdsomstandigheden heenstappen.
De heer Schoondermark wethouder) wijst erop
dat de schoolcommissie bezig is te onderzoeken
welke maatregelen kunnen worden genomen tegen
de baldadigheid der jeugd. Spreker acht het ver
standig dit rapport af te wachten en als daaruit
mocht blijken dat er een middel is te nemen, laat de
Raad dat dan doen.
De heer Zandstra zegt dat daarmee de Kinder
speeltuin niet gebaat is. De schoolcommissie is al
twee jaar bezig en daarom is het niet goed het re
sultaat al te wachten. Als er een resultaat wordt
bereikt, zegt spreker zijne medewerking en die zij
ner partijgenooten toe. Nu is er echter behoefte,
daar de Kinderspeeltuin in noodlijdenden toestand
verkeert.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel-
Xandstra aangenomen met ld tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen de hoeren: liiemstra, van de Yall,
Schaafsma, Zandstra, Lautenhaeh, de Vos, Tic-
mersma, Attema, Peletier, H. P. de Haan. Tul]), Po-
hen en Berghuis.
Tegen de hoerenvan Weideren baron Rengcrs.
Binnerts, P. A. de Haan, Haverselnnidt, Kransen,
Oosterhoff, Beekhuis, Menalda, Schoondermark,
van Sloterdijck, Koopmans en Berghuis.
Yolgno. 2(>2a wordt thans vastgesteld.
Yolgno. 2i>3. Subsidie aan de Stadsannenkamer.
f 3.9091.60&
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schaafsma wil, hoewel hij weet dat de
Raad weinig heeft te beslissen over de stads-armen-
kamer, enkele dingen zeggen die hij meent dat iu
liet openbaar moeten worden gezegd. Spreker be
gint met erop te wijzen dat de werking der stads
armenkamer niet is zooals spreker en zijne partij
genooten meenen dat die moet zijn. Kr bestaat, dat-
is de oorzaak, tusschen spreker en zijne partijgenoo
ten en de andere leden van den Raad een groot ver
schil van opvatting over de verzorging der armen.
De laatsten plaatsten zich evenals de armenkamer
te veel op een 'philautropiscli standpunt. Spieker
en zijne partijgenooten meenen dat de armoede een
noodwendig gevolg is van de tegenwoordige maat
schappij en dat de gemeenschap den plicht heeft de
armen op voldoende wijze te verzorgen. Het doet
spreker dan ook genoegen dat de Wetgever zich ook
op dit standpunt heeft geplaatst door art. 29 le lid
der Armenwet te doen luiden:
„Indien ondersteuning wordt verleend, wordt zij
verstrekt in zoodanigen vorm en zoodanige mate als
met het oog op de behoeften en de persoonlijke
eigenschappen in verband met de omstandigheden
van den arme het meest gewenscht is om hem we
derom in staat te.stellen, in het onderhoud van zich
en zijn gezin te voorzien."
Daarin is duidelijk uitgesproken, dat armenzorg-
niet is philantrophie, maar dat het moet dienen om
de armen op te heffen en tot gelijkberechtigde meu-
schen te maken.
Ook in de Memorie van Toelichting op het Wets
ontwerp komt dit uit en in de Memorie van Ant
woord op het seetieverslag heeft de Minister deze
bepaling verdedigd. Slechts een citaat uit de vele
die iu bovengenoemde stukken te vinden zijn:
„Dit beginsel is iu bet ontwerp losgelaten en de
voorgestelde bepalingen bedoelen, dat ook de bur
gerlijke armbesturen moeten trachten den arme uit
zijn hulpbehoevendheid op te heffen en hem zijn
zelfstandigheid te doen herwinnen."
Armenzorg is dus geworden een sociale taak der
gemeenschap. Waar armoe dreigt, moet getracht
worden dit tegen te gaan, waar armoe heerseht,
moet de gemeenschap de slachtoffers trachten op
te heffen.
oldoet nu, vraagt spreker, de Armenkamer aan
de bepalingen der wet? Spreker meent die vraag
ontkennend te moeten beantwoorden.
In de eerste plaats is dit gebleken uit de te lage
uitkeeringen. Spreker heeft daarvoor echter geen
voldoende gegevens, alleen heeft hij globale cijfers
uit het verslag Kit die globale cijfers is echter geen
goede conclusie te trekken en spreker zou dan ook
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 191.2i>3
Voortgezet Woensdag 10 November 1915.
graag zien dat de Armenkamer een meer gedetail
leerde opgaaf deed van de uitkeeringen, opdat de
raadsleden bij de bespreking van dezen post kun
nen nagaan of wel gehandeld wordt overeenkom
stig' de bedoeling der Armenwet.
In de tweede plaats wenscht spreker te wijzen op
de benoeming van de voogden. Zoolang de Armen
kamer bestaat, worden de voogden jaar in, jaar uit
gekozen uit de bourgeoisie. Hij hoopt dat de Raad
eindelijk eens rekening zal houden met het verzoek
om ook de partijgenooten van spreker eens toe
te laten in het college van voogden. Spreker acht
dit zeer wenschelijk. Kr schijnen veel klachten over
het Armhuis te komen. De burgemeester heeft bij
de behandeling van de Ziekenhuiskwestie gezegd:
als de menschen iets te klagen hebben kunnen zij de
burgemeesterskamer wel vinden. Spreker gelooft
dat er ten opzichte van het Armhuis nog al eens
iemand bij den burgemeester komt klagen. Spreker
vraagt nu of de burgemeester maatregelen heeft ge
nomen om dergelijke klachten te voorkomen.
De heer Hiemstra dankt Burgemeester en Wet
houders in de eerste plaats voor het onderzoek dat
zij hebben ingesteld naar het geval met de vrouw,
die wel eens naar Groningen ging en het doet spre
ker genoegen dat Burgemeester en Wethouders het
rapport hebben overgelegd. Het is daaruit geble
ken, dat de inlichtingen, die spreker ontvangen
heeft, volkomen juist zijn. De vrouw heeft J 2.—
staatspensioen en 0.50 bedeeling. N u en dan gaat
ze wel eens naar hare kinderen te Groningen en dan
wordt de 0.50 ingehouden, iuplaats dat de vrouw
in de gelegenheid wordt gesteld die centen wat op
te sparen. Men moet toch erkennen dat 2.50 niet
veel is om ervan te leven. In 1914 kostte een ver
pleegde 2.ti(i. Yoor het Armhuis wordt alles en
gros gekocht. Ken alleenwonende vrouw moet dan
tenminste 3 a 3.50 hebben.
De oogden hebben erover gedacht de bedeeling
geheel in te trekken. De vrouw heeft behalve 2.
staatspensioen n.l. een schoonzoon, die de kolossale
som van 11. - perweek verdient. Zij zijn van oordeel
dat die haar wel kan helpen. Daaruit blijkt voldoen
de dat die heeren absoluut geen begrip hebben van
de behoeften van een arbeidersgezin. Kr moeten
dan ook eens andere'menschen in het Kollege van
voogden. Dat er siciaal-democraten zullen worden
benoemd, schijnt wei het ergste te zijn wat de hee
ren kan overkomen. Ten minste het is gebeurd dat
er iemand door de V oogden aan den Raad werd aan
bevolen en dat tegen hen is gezegd: als je dien
handhaaft zullen wij je een rooie sturen.
Spreker hoopt dat de Raad met het bestaande
systeem zal breken.
De lieer Zandstra heeft in de sectie het Klberfel-
der stelsel ter sprake gebracht. Hij heeft gezegd dat
het hier toegepaste Klberfelder stelsel niet h e t
stelsel is, maar een surrogaat. Wel loopt het in die
richting. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders
dat de invoering ervan wordt uitgesteld tot meer
normalen tijd. Spreker hoopt, dat de abnormale tij
den niet de kapstok zullen worden om alle verbe
teringen aan op te hangen. Hij hoopt dat Burge
meester en Wethouders in overleg met de Voogden
van de Stadsarmenkamer dit stelsel spoedig zullen
doen in werking treden.
De Voorzitter doet opmerken dat het reglement
klaar ligt en dat het slechts één pennestreek kost
om het in te voeren.
De heer Schaafsma heeft gevraagd of spreker
ook maatregelen heeft genomen ter voorkoming
van klachten over behandeling in het Armhuis.
Spreker heeft die niet genomen, omdat hij daartoe
geen bevoegdheid heelt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Yolgno. 2(i3 wordt onveranderd vastgesteld.
Yolgno. 2t>4. Subsidie aan het Stadsziekenhuis.
f 12.bt)5.05
De beraadslaging wordt geopend.
1 >e heer P. A. de Haan vraagt, of, indien de ruimte
't toelaat en in overleg met den geneesheer-direc
teur de voorzittei' aan 't opnemen van chronische
patiënten, vooral wanneer verschillende omstandig
heden verblijf in 't gezin haast onmogelijk maken,
een zoo groot mogelijke uitbreiding zou willen ge
ven.
De Voorzitter: „dit gebeurt al. Kr zijn al 5 of
chronische ziekten, die al lang worden verpleegd."
De beraadslaging wordt gesloten.
Yolgno. 2li5 wordt onveranderd vastgesteld.
Yolgno. 2t>t>. Jaarwedden van de genees- en heelkun
digen, heiast met de behandeling ran behoef tigen en jaar
wedde ran de wijkverpleegster. 4.400.—
Hierbij komt in behandeling het adres van den
arts de Groot betreffende het verleenen van speci
alistisch geneeskundige hulp ook aan onvermogen-
den der gemeente.
De heer Hiemstra vraagt of de beliandeing van
dit adres niet kan worden aangehouden.
De Voorzitter heeft daar niets tegen.
Wordt besloten tot aanhouding van de behande
ling van het adres.
Yolgno.'s 2ti()273 worden onveranderd vastge
steld.
Yolgno. 274. Onderhoud nan het gebouw voor dak
loozen. t 45.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier wijst erop, dat er een lid zoo
oolijk is geweest te meenen, dat op spreker de ver
plichting rust om met een voorstel te komen. Spre
ker voelt die verplichting niet. Hij heeft meege
werkt om indertijd liet desbetreffend voorstel te
doen vallen, omdat de controle, die de gemeente z.i.
aan zich moest houden, zou worden overgedragen
aan eene instelling. Spreker heeft indertijd gezegd
te verwachten dat het College van Burgemeester
en Wethouders, na verwerping van hun voorstel,
zouden terugkomen met een voorstel in den geest
van den Raad. De Voorzitter heeft toen geant
woord dat een nieuw voorstel van het college niet
te wachten was. Spreker heeft er wel aan gedacht
zelf een voorstel te doen, maar dat gaat niet zoo ge
makkelijk. De raadsleden hebben niet over de amb
tenaren te beschikken en hoe komt het met even
tueel te maken kosten? Worden die door de ge
meente betaald? Spreker vraagt daarom of hij, als
hij eventueel een voorstel voorbereidt, gebruik mag
maken van de ambtenaren der gemeente en of de te
maken kosten hem zullen worden vergoed.
De heer Hiemstra heeft de verwachting uitge
sproken, dat de heer Peletier met een voorstel zou
komen. Bij de vorige begrooting heeft dit raadslid
toch voorgesteld den post met 1.te verhoogen
met de bedoeling, dat Burgemeester en Wethou
ders met een nieuw voorstel zouden komen. Spre-