ker heeft toen gezegd dat het voor Burgemeester
en Wethouders moeilijk zal gaan en de heer Pele-
tier heeft toen de toezegging gedaan te zijner tijd
op deze zaak te zullen terugkomen. Spreker had
daarom gedacht dat hij een poging zou doen.
De Voorzitter wijst erop dat Burgemeester en
Wethouders hij de behandeling van het voorstel
hebben gezegd dat zij na lange voorbereiding ge
meend hadden eeue goede oplossing te hebben ge
vonden en zij hebben uitvoerig uiteengezet dat het
naar hunne meening de beste was. Daarop is eene
vrij verwarde diseussie gevolgd en het is onmoge
lijk geweest om uit te maken, wat eigenlijk de ge
dachte is geweest van de meerderheid van den
Raad. Als de Raad toen een besliste richting had
aangegeven zouden Burgemeester en Wethouders
getracht hebben eraan te voldoen. Daarom rust dan
ook op de tegenstemmers de zedelijke plicht om met
een voorstel te komen. De heer Peletier vraagt of
hij over de ambtenaren mag beschikken. In liet al
gemeen mag een raadslid dit niet doen. Eene com
missie ad hoe kan dat wel. Als de heer Pele
tier echter inlichtingen vraagt, zullen hem die on
getwijfeld. voorzoover mogelijk, worden verstrekt.
De lieer Peletier: „krygt een raadslid ook de ge
maakte kosten vergoed!"
De Voorzitter: „Ook niet".
De heer Peletier hoort den voorzitter zeggen dat
de discussies over het voorstel verward waren.
Spreker heeft niet dien indruk gekregen. Ook heeft
de Voorzitter gezegd dat niet is uit te maken welke
richting de Raad wilde inslaan. Het hoofdmotief
der tegenstemmers was de plaats en het tweede mo
tief was dat de controle, inplaats van door de ge
meente, door de instelling zou plaats hebben. En
kele leden hadden daartegen bezwaar
De Voorzitter: „Enkele?"
De heer Peletier: „Blijkens de stemming de meer
derheid." Spreker doet nog opmerken dat sindsdien
de Philantroop geheel gereorganiseerd werd en
dat destijds die vereeniging niet voldoende was in
gericht om een behoorlijk toezicht uit te oefenen.
Dat is wel de voornaamste reden geweest voor de
afstemming van het voorstel. Als men dat in aan
merking neemt, meent spreker dat er voor Burge
meester en Wethouders alle reden was om met een
nieuw voorstel te komen.
De heer Beekhuis wil even iets zeggen met be-
trekking tot de finaneiëele zijde van het denkbeeld-
Peletier en over de hulp door de ambtenaren te ver
strekken. Meer dan eens is het gebeurd dat eene
raadscommissie die hulp werd verstrekt.
De Voorzitter: „dat was dan eene Commissie.".
De heer Beekhuis: „als toch een raadslid een
voorstel wenseht voor te bereiden kan hij toch aan
Burgemeester en Wethouders verzoeken den amb
tenaren last te geven de gevraagde hulp te ver
strekken. Het mag een lid, hetzij doordat hij kosten
krijgt, hetzij dat hij geen inlichtingen kan krijgen,
niet onmogelijk worden gemaakt een voorstel te
doen. De heer Peletier heeft zich tot Burgemeester
en Wethouders te wenden om hulp van de ambte
naren en de kosten vergoed te krijgen.
De heer Peletier stelt voor eene commissie te be
noemen, met de opdracht bij den Raad een voorstel
in te dienen.
De Voorzitter zegt dat een der wethouders voor
stelt dit voorstel in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ten fine van prae-advies.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
Yolgno. 339 wordt vastgesteld zooals het bij Nota
van Wijziging is voorgesteld.
Hoofdstuk NV. „Onvoorzien" wordt aangehou
den tot de afhandeling der Inkomsten.
De heer de Vos zou gaarne nog even terug willen
komen op volgno. 317.
Het gevraagde verlof wordt hem verleend.
De heer de Vos meent dat bij dit volgno. een adres
is dat niet behandeld is.
De Voorzitter: „als de post wordt goedgekeurd,
wordt daarmee meteen over het adres beslist.
Den heer de Vos was dit als jong raadslid niet be
kend. Spreker had het voorstel gedaan dezen post
met 100.te verhoogen. De Memorie van Ant
woord laat dat geheel onbeantwoord.
Iedere week nu worden door de adresseerende-
drankbestrijdersvereeniging een avond een aantal
mensehen van de straat gehaald en die worden ge
zellig onderhouden in het gebouw de Ontwikkeling
en onthaald op koffie. Dit gebeurt om ze uit han
den der politie te houden. Als nu de verschillende
drankbestrijders-vereenigingcn het subsidie moeten
deelen kunnen de mensehen hier niet mee doorgaan.
Spreker stelt daarom voor den post met 100.te
verhoogen.
De Voorzitter deelt mede dat de heer de Vos
voorstelt volgno. 317 met 100.te verhoogen.
De heer Hiemstra en zijne partijgeuooten zullen
tegen stemmen. Hij is niet tegen verhooging, maar-
waar de Raad om de tijdsomstandigheden tegen
verhooging is, acht hij het beter in dezen mee te
gaan, opdat door de stemming niet de schijn wordt
gewekt dat de Raad in beginsel geen verhooging
wil.
Het voorstel do-Vos wordt verworpen met 22 te
gen 2 stemmen.
Vóór stemmen de hoeren: de Vos en Berghuis.
Tegen de heeren: Hiemstra, van de Yall, Schaaf-
sma, Zandstra, Lautenbach, Tiemersma, Attema,
Peletier, H. P. de Haan, van Weideren baron Ren
gers, Tulp, Binnorts, P. H. de Haan, Haverschmidt,
Fransen, Oosterhoff, Cohen, Beekhuis, Menalda,
Sehoondermark, van Sloterdijck en Koopmans.
Aan de orde zijn de inkomsten.
Volgno. 1. Batig slot. der door Gedeputeerde At aten
gesloten rekening over het dienstjaar 1914, zoover de.
gemeenteraad daaraan niet reeds een bepaalde bestem
ming heeft gegeven. f 129.260.12
De beraadslaging wordt geopend.
De heer H. P. de Haan heeft gevraagd, waar het
geld is uitgetrokken voor een nieuwe brug aan de
Oosterkade naar den Grachtswal en wanneer het
bedrag van 5352.73 voor den aanleg van den Pop
peweg e.a. zal worden besteed. Burgemeester en
Wethouders antwoorden, dat, alvorens geld uit te
trekken voor de nieuwe brug, de onteigening der
bleekjes aan de Keizersgracht eerst haar beslag moet
hebben gekregen. Spreker begrijpt het verband tus-
sclien deze beide zaken niet, De behoefte aan de
brug is groot en die kan toch geheel los van de ont
eigening wel worden gemaakt. In de begrooting van
den Directeur der Gemeentewerken is reeds over de
Voortgezet Woensdag 10 November 1915.
Oosterbrug beschikt. Daarin toch staat, dat zij zal
dienen ter vervanging van de Verversbrug. Spre
ker ziet niet in waarom op de onteigening der bleek
jes moet worden gewacht,
De post, die altijd op de begrooting voorkomt, is
die voor den Poppeweg. De toestand van den Pop
peweg nu is bepaald onhoudbaar..
De Voorzitter: „F is absoluut buiten de orde".
De heer H. P. de Haan: „deze zaak wordt behan
deld bij volgno. 1".
De Voorzitter geeft dat toe.
De heer H. P. de Haan vervolgt en wijst erop, dat
Hiel' in Leeuwarden een groot tekort aan wandel
wegen bestaat, Een der meest gezochte is de weg,
die den Poppeweg verbindt met het Kalverdijkje. De
toestand bij de Poppebrug is nu allerellendigst, ter
wijl achter de huizen een behoorlijke weg ligt. Nu
kan spreker zich niet begrijpen, waarom men niet
direct een brug gelegd heeft ter verbinding van de
beide stukken Poppeweg. Als nu de nieuwe Ooster
brug gelegd is, de oude naar de Verversbrug is ver
plaatst, kan laatstgenoemde wel Poppebrug wor
den.
De Voorzitter zegt dat het verband tusschen de
brug en de onteigening der bleekjes hierin bestaat,
dat het wenschelijk is het geheele werk in eens uit
te voeren. Als een rijbrug voor de Oosterstraat werd
gelegd zou daar liet verkeer nog toenemen. Het is
daarom wenschelijk eerst vooreen behoorlijken uit
weg te zorgen.
Verder wenseht spreker erop te wijzen, dat in
een der eerstvolgende vergaderingen de tranikwes-
tie aan de orde komt en dan is het waarschijnlijk mo
gelijk tot de een of andere beslissing te komen. Zoo-
dra een trambrug over het Vliet wordt gebouwd
moet er eene opschuiving van bruggen plaats heb
ben. Er is reeds een plan van den Directeur der Ge
meentewerken, dat destijds de instemming heeft ge
had van Burgemeester en Wethouders.
De heer H. P. de Haan vraagt, of het veel kost
om de tegenwoordige Poppebrug te verleggen naai
den Poppeweg. De weg ligt er, de brug is vergeten.
De Voorzitter antwoordt dat er rekening moet
worden gehouden met de uitbreiding der Centrale.
De weg zal daardoor waarschijnlijk meer Oostelijk
moeten worden gelegd.
De heer H. 1'. de Haan: „de weg is er, de brug
ontbreekt." Men heeft spreker al eens gezegd, dat
het een Kamper streek was. Vele jaren geleden is
aan weerszijden van het Vliet een mooie weg aan
gelegd, waarvan de booinen thans groot geworden
zijn. Als nu de Poppebrug werd verlegd, had men
althans één verbinding.
De Voorzitter antwoordt dat het hoofdbezwaar is
dat men niet weet of niet een andere brug, die over
bodig wordt, daar kan worden gelegd. Ook met het
oog op de voorgenomen uitbreiding der Centrale
is het beter te wachten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno.'s 150 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 51. Bijdrage van het Rijk, krachtens art. 49
der wet tot regeling van het L. O. Memorie.
De heer H. P. de Haan heeft de opmerking ge
maakt, dat hij de omschrijving van dien post niet
volkomen juist achtte. Er is toch al besloten tot
stichting dezer school. Burgemeester en Wethou
ders antwoorden daarop:
„Ook aangaande de hier gemaakte opmerking
wordt eenige nadere toelichting verzocht.'
Nu was de bedoeling van de vraag alleen, ol liet
niet geweuscht zou zijn. die omschrijving Ie wijzi
gen, waar nu toch geen onzekerheid meer bestaat,
dat er in of bij de Vegelinstratcn in 191(5 een school
zal worden gebouwd.
De Voorzitter: „er is nog niet tot schoolbouw be
sloten."
De heer H. P. de Haan: „de grond is toch al ge
kocht."
De Voorzitter: „daarmee is nog niet tot school
bouw besloten."
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno.'s 5197 worden onveranderd vastgesteld
en daarna wordt volgno. 340 der uitgaven, onvoor
zien, vastgesteld tot een bedrag van 47.945.965.
De begrooting wordt men algemeene stemmen
vastgesteld in ontvang en uitgaaf tot een bedrag-
van 1.934.196.70°.
Dit voorstel luidt als volgt:
Gelijk Uwe Vergadering bekend is, wordt jaar
lijks op grond van het raadsbesluit van 27 Augustus
1901 (Handelingen blz. 100) op de gemeentebegroo-
ting een post uitgetrokken voor kosten van recht
streeks van gemeentewege verstrekte schoolvoe-
ding en -kleeding en een voor subsidie aan vereeni-
gingen, commissiën of schoolbesturen ten behoeve
van het verstrekken van voeding (bedoeld is voe
ding en kleeding) aan behoeftige schoolkinderen.
Op de begrooting voor 1915 is hiervoor onderschei
denlijk geraamd 450.— en 75.
Voor het eerst sinds de invoering' van dezen
maatregel wordt evenwel thans door de R. K.
School vereeniging (jongensschool in de Speelman-
straat) om rechtstreeksche verstrekking van schoei
sel gevraagd, zoodat de post hierboven in de eerste
plaats genoemd, mede ten gevolge van de aanmer
kelijk hoogere inschrijvingssommen voor klompen,
voor 1916 op een grooter bedrag is uitgetrokken
moeten worden. De subsidiepost is eveneens om de
hooge klompenprijzen gelijk gelaten aan vorige
jaren hoewel nu nog slechts één school, de R. K.
meisjesschool, voor een subsidie in aanmerking kan
komen.
Het bovengenoemd raadsbesluit van 27 Augus
tus 1901 laat, blijft het onveranderd, de rechtstreek
sche verstrekking aan de genoemde bijzondere
school echter niet toe. Ten einde deze mogelijk te
maken wordt derhalve voorgesteld te besluiten
overeenkomstig het hierna volgend ontwerp.
Leeuwarden, 24 September 1915.
de Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat het gewenscht is de gelegenheid
te «scheppen het bestuur der R. K. Schoolvereeni-
ging te doen deelen in de rechtstreeksche verstrek
king door de gemeente van voeding' en kleeding aan
hare behoeftige leerlingen op den voet als dit ge
schiedt krachtens het raadsbesluit van 27 Augus
tus 1901. no. 5, aan de leerlingen der openbare
scholen
254 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van I.eeuwarden van Dinsdag November 1915.
Voortgezet Woensdag 10 November 1915.
oigno.'s 274."MS worden onveranderd vastge
steld.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 19L>. 255
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van het Raadsbesluit van '27 Augustus 1901,
tot verstrekking van voeding en kleeding aan schoolgaande
kinderen, ter bevordering van schoolbezoek.
ONTWERP.