234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1915. Kr is evenwel een afzonderlijke commissie, die uit maakt of de cokes kan worden gegund. Spreker meent echter dat het ontzachelijk bezwaarlijk is voor de commissie om met juistheid een oordeel te vellen. Ook met het oog op de administratiekosten acht spreker het bezwaarlijk de cokes te doen ver strekken op de wijze als door den heer Hiemstra aangegeven. De prijs is hier 7U cents, lager dan in an dere plaatsen. Bovendien is de cokes uit den Helder met verlies verkocht. Het lag niet op den weg der gaseommissie den prijs vast te stellen in verband met pliilantropische overwegingen. Als de prijs la ger wordt gesteld is het niet zeker dat er voldoende voorraad is. De heer H. 1'. de Haan blijft nog steeds zijn oude, standpunt innemen. De gemeente kan cokes koo- pen en die doen uitdeden door het steuncomité. Dat is echter wat anders dan dat zij cokes tegen een la- geren prijs verstrekt aan eene bepaalde categorie van menseben. Spreker heeft ondervonden, dat aan dit laatste in de praktijk veel bezwaren zijn ver bonden. Als de motie-Hiemstra wordt aangenomen, zal een stelsel worden ingevoerd, waarvan men, als het eenmaal is toegepast, moeilijk weer zal kunnen afkomen. Spreker zal tegenstemmen. De heer Fransen zegt dat de heer Hiemstra be zwaar maakt het denkbeeld van den voorzitter over te nemen, omdat bij bevreesd is voor het idee van bedeeling als het steuncomité de cokes verstrekt. Het steuncomité is echter juist opgericht om het idéé van bedeeling weg te nemen. Als de gemeente goedkoope cokes verstrekt moeten zij, die ervan willen profiteeren om een bonnetje vragen. Dat heeft volgens spreker m e e r van bedeeling weg. De heer La u ten bacil heeft ook bezwaar tegen ver strekking van cokes door het steuncomité. Spreker heeft een paar maanden in dat comité zitting ge had. De mensehen nu, die gewoon zijn op iedere uit gifte van goedkoope levensmiddelen af te gaan zullen wel komen, andere echter, menschen uit den Hinken arbeidersstand en de kleine burgerij, die in gewone omstandigheden geen steun behoeven maar het nu wel noodig hebben, blijven uit schaam te van verre staan. I)en vorigen keer heeft spreker tegen de motie ge stemd omdat er toen volgens den wethouder geen voldoende voorraad was. Van den wethouder heeft spreker nog niet gehoord of er thans voorraad is. Men zou echter een bepaald kwantum kunnen aan geven. In deze abnormale omstandigheden moet er iets worden gedaan. I )e heer Attema wijst erop dat er steeds wordt ge noemd een prijs van 70 cents per H.L., tegen welken prijs de cokes kan worden afgehaald. Deze moge lijkheid echter heeft gedurende langen tijd niet be staan, zoodat de prijs dus 75 cent is. Spreker vraagt of de cokes niet weer kan worden gehaald tegen be taling van 70 cents per H.L. Thans verschijnt de heer Vonek ter vergadering. De heer Hiemstra heeft met opzet van brandstof gesproken, omdat hij de beslissing niet wilde laten loopen over cokes. Hij zou niet met een voorstel zijn gekomen, als de Raad zich 14 dagen geleden had uitgesproken tegen het principe van verstrekking- van goedkoope brandstof. Dat is niet gebeurd. Hij heeft alleen geweigerd cokes tegen lageren prijs be schikbaar te stellen met het argument dat er geen cokes was. Daarom heeft spreker in zijn voorstel van brandstof gesproken. Als er dan geen voldoen de voorraad cokes is kan er op een andere wijze in het tekort worden voorzien. Spreker acht het mo gelijk dat de voorraad onvoldoende is. Er moet toch gestookt worden en dan zal de cokes van particulie ren worden betrokken. Als de menschen echter co kes van de gemeente krijgen wordt de toeloop naai de particulieren minder. De heer de Haan heeft zich in principe verzet tegen het verstrekken van goedkoope cokes. Als hij lid van de Kamer was ge weest zou hij zich zeker tegen alle Regeeringsmaat regelen hebben verzet. Spreker kan ten minste niet snappen dat de heer de Haan zou zeggen: ik ver strek goedkoope groenten enz., maar geen goedkoo pe brandstof. Er blijkt uit dat de heer de Haan er tegen is dat de gemeenschap de arbeiders tegemoet komt. Als de Raad dit standpunt inneemt zal hij de motie zeker laten vallen. Zooals de Voorzitter het voorstelt zullen alleen zij ervan profiteeren, die het naar bet oordeel van het steuncomité noodig heb ben. Spreker wil echter liever dat de Raad zelf be slist en zou om moeilijkheden te voorkomen ook lie ver geen grens aan het inkomen hebben gesteld. De uitvoering zou dan gemakkelijker zijn geweest. Spreker prefereert de door hem voorgestelde ma nier van handelen en hoopt dat de Raad over de bezwaren zal heenstappen. De heer Binuerts (wethouder heeft nog niet ge hoord wat de heer Hiemstra onder „goedkoope brandstof" verstaat. Als men toch de cjjfers mag ge looven, dan wordt er al goedkoope cokes verstrekt en is dus al aan den wenseh van den heer Hiemstra, voldaan. Spreker zal met belangstelling het ant woord afwachten. De heer Lauteubaeh heeft spreker uit zijn tent gelokt door de vraag', of er voldoende voorraad co kes is. De heer Hiemstra evenwel heeft over goed koope brandstof gesproken, zoodat de beslissing over het voorstel-Hiemstra niet afhangt van spre kers antwoord op de vraag van den heer Lauteu baeh. De gasfabriek kent den voorraad en de mate van afneming bij den tegenwoordigen prijs. Om nu te zeggen, dat er altijd voldoende voorraad is, als de pr\js lager wordt, daarvoor wil spreker niet graag de verantwoordelijkheid op zich nemen. Als er eenige beperking wordt ingevoerd, of er wordt eene bepaalde hoeveelheid vastgesteld, dan kan beter de opinie van den Directeur worden ge vraagd. De heer Attema heeft gevraagd, of tie prijs 70 cents per H.L. is afgehaald. Spreker bevestigt dit. De cokes kost ongeklopt, afgehaald 70 cent. De heer H. I'. de Haan zegt, dat de heer Hiemstra hem eene bedoeling in den mond legt, die spreker niet heeft gehad. Spreker acht het niet gewenseht, dat gemeentebedrijven verschillende ingezetenen op verschillende wijze behandelen. Dat is sprekers bedoeling en de heer Hiemstra mag daaruit niet coneludeeren, dat spreker tegen verstrekking van goedkoope brandstof door de gemeente is. Spreker is er alleen tegen dat de gasfabriek aan personen beneden een zeker inkomen goedkooper cokes ver strekt dan aan anderen. De heer Peletier wyst erop dat er maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de cokes naar buiten de gemeente werd vervoerd. Daarom mag geen cokes worden afgehaald. De handelaren heb ben op te geven waar de cokes blijft en particulie ren moeten zekerheid geven dat de cokes in de ge meente blijft. Daarom is gezegd dat de cokes uit sluitend wordt bezorgd. Spreker wil nu de motie-Hiemstra van een an dere zijde beschouwen. Spreker wist dat de kwestie der brandstoffenvoorziening door het steuncomité ter hand zou worden genomen. De gemeente kon er van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 191o. 235 dan wel van afzien. Het blijkt evenwel bij de voor bereidende maatregelen door het steuncomité geno men, dat nud vrij groote zekerheid kan worden ge zegd dat het niet voldoende brandstoffen krijgt. Spreker wil daarom den Raad in overweging ge ven de motie-Hiemstra zoodanig te wijzigen dat er een bedrag wordt uitgetrokken voor het steunco mité dat daarvoor dan brandstoffen kan koopen als liet niet voldoende ontvangt. De Voorzitter ondersteunt het denkbeeld van den heer Peletier. Het bonnetjesstelsel toch is omslach tig en kostbaar en spreker is er niet voor dit voor een betrekkelijk geringe zaak in te voeren. De voor beelden door den heer Hiemstra genoemd betreffen alle kleine plaatsen. De eenige groote plaats is Gro ningen. Spreker kan dan ook, om administratiekos ten en omslag te voorkomen het denkbeeld van den heer Peletier warm aanbevelen. De heer Peletier vraagt of de heer Hiemstra diens motie ook wil wijzigen in den door spreker aangegeven zin, n.l. een crediet beschikbaar te stel len voor bet steuncomité en de kwestie van het in komen te laten rusten. De Voorzitter zegt dat de heer Hiemstra dat ze ker niet zal doen. Als de motie-Hiemstra wordt ver worpen kan de heer Peletier de zijne indienen. De motie-Hiemstra wordt verworpen met 15 te gen ld stemmen. Voor stemmen de heeren: Hiemstra, van de Vall, Schaafsma, Zandstra, Lauteubaeh, de Vos, Tie- mersma, Tulp, Fransen en Berghuis. Tegen de heeren: Attema, Peletier, H. P. de de Haan, Iiaverschmidt, Oosterhoff, Cohen, P. A. de Haan, van Weideren baron Rengers, Binuerts, Beekhuis, Menalda, Schoondemiark, van Sloter- dijek, Koopmans en Vonek. De heer Peletier dient nu de volgende motie in: „De Raad besluit een crediet te verleenen van 5(100.aan het steuncomité om te voorzien in de behoefte aan brandstoffen aan minvermogenden in dezen winter." Deze motie wordt met algemeene stemmen aan genomen. De heer H. P. de H aan moet nog even de aan dacht vragen voor deze kwestie. De Voorzitter heeft van het rapport der Commissie van Rappor teurs gezegd: Burgemeester en Wethouders zijn daarvoor niet verantwoordelijk. In de afdeeling, waarvan spreker rapporteur en de wethouder Oos terhoff voorzitter was heeft deze gezegd: „Ook Burgemeester en Wethouders hebben meer malen hunne aandacht gewijd aan de bezwaren, „die de te smalle verbindingsstraten, met name de „Oosterstraten, opleveren. „Er zijn veel plannen, ook doorbraakplannen, ont worpen van grooter omvang dan dat, hetwelk bin- „nen kort zal worden uitgevoerd"; enz. Spreker heeft gemeend goed te doen deze opmer king van den Wethouder in het verslag te plaatsen. Als dat nu niet de zienswijze van Burgemeester en Wethouders weergeeft, kan spreker het niet helpen. De Voorzitter gelooft dat de fout ligt bij den heel de Haan. Het is juist sprekers grief tegen het rap port der Commissie van Rapporteurs dat dergelijke opmerkingen in het rapport worden opgenomen. Het rapport moet alleen bevatten de vragen van dé raadsleden, waarop do vragers bij de sectie-behan deling geen bevredigend antwoord ontvingen. Dit verslag ziet eruit alsof sectieverslag en Memorie van Antwoord door elkaar loopen. Men leest de vragen en de antwoorden erbij. Dat is niet juist en er kan licht verwarring ontstaan. Spreker gelooft dan ook dat het goed is hier de aandacht op Ie ves tigen, dat het aanbeveling verdient eventueele ant woorden niet in dat verslag op te nemen. De heer H. 1'. de Haan wijst erop dat het een ver schil in werkwijze is. Spreker is hier nog nieuw en zal er zoo noodig in liet verslag aan denken. De heer Oosterhoff (wethouder) weet wel wie de wethouder is geweest die het antwoord gegeven heeft. Het wil hem echter voorkomen, dat de mede- deeling in het sectieverslagen dus ook hetgeen dooi den Wethouder is gezegd, niet heelemaal onjuist is. Hij gelooft dat de misvatting bij den heer Tiemer- sma ligt. Er worden toch dikwijls plannen ontwor pen, die bet niet verder brengen dan tot Burge meester en Wethouders. Zoo zijn er ten opzichte van de verbetering van verkeerswegen ook doorbraak plannen besproken, maar dat wettigt niet de con clusie: er bestaat thans een doorbraakplan. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter stelt voor te beginnen bij volgno. 98 der uitgaven en de artikelen, waartegen geen be zwaar bestaat, bij eenvoudigcn hamerslag goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. Volgno. 98 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 99. Jaarwedden ran de drie Wethouders f 3600.—. De beraadslaging wordt geopend. De heer P. A. de Haan stelt voor dit volgno. met j 1200.— te verhoogen met de bedoeling een vier den wethouder te benoemen. Spreker doet opmer ken dat de kwestie van den vierden wethouder niet nieuw is. Het vroegere motief „vluggere afdoening- der zaken" wil spreker hier niet naar voren bren gen, maar zijn hoofdmotief is dat liet College van Burgemeester en Wethouders uit een oneven aan tal personen moet bestaan. De voorstellen die van Burgemeester en Wethouders uitgaan, moeten z.i. zooveel mogelijk zijn in den geest van de meerder heid van den Raad. Met zijn voorstel wil hij aller minst te kennen geven dat dit nu niet 't geval is, en op grond daarvan zou men hem kunnen tegen werpen met liet voorstel te komen, wanneer de voorstellen van Burgemeester en Wethouders daar toe aanleiding geven, maar dan zou een dergelijk voorstel een zeer persoonlijk karakter dragen wat spreker juist wil vermijden. Spreker acht dat niet juist. Men moet met een dergelijk voorstel niet wachten tot men door de feiten gedwongen wordt het in te dienen. Bij de tegenwoordige samenstel ling kan 't herhaaldelijk voorkomen dat Burge meester en Wethouders in den Raad komen met voorstellen, die niet weergeven de meening van de meerderheid der wethouders, dus van de vertegen- woordigers van den Raad. De heer Hiemstra en zijne partijgenooten hebben ook de kwestie van een vierden Wethouder onder de oogen gezien en zij hebben zich afgevraagd of ook een voorstel in dien geest moest worden ge daan. Spreker kan echter mededeelen, dat hij en zijne partijgenooten ten opzichte van de vraag of er 3 of 4 wethouders moeten zijn, tamelijk neutraal staan. Zij kunnen evenwel liet voorstel wel steunen, omdat zij van meening zijn, dat een te groot deel der taak aan het Dagelijksch Bestuur is opgedra gen aan den Burgemeester. Ook nu valt het weer op, evenals in de meeste zittingen, dat de discussie IA fe I C:r 'Etc' r Qw 1 Ct: V y® f li I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 9