12 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1916.
De heer van Sloterdjjck zal tegenstemmen. De
verordening toch heeft geen terugwerkende kraelit.
Zij geldt niet voor het verleden, maar voor de toe
komst en daarom kan hij zich niet met het voorstel
vereenigen.
Met 24 tegen 1 stem wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Vóór stemmen de heeren: P. A. de Haan, Atte-
ma, van Weideren baron Rengers, van de Yall, Lau-
tenbaeh, Schaafsma, de Vos, Fransen, Zandstra,
Berghuis, Tulp. Beekhuis, Tiemersma, Oosterhoff,
Cohen, Haversehmidt, Binnerts, H. I>. de Haan, Pe-
Setier, Hiemstra, Sehoondermark, Menalda, Vonek
en Koopmans.
Tegen de heer van Nloterdijek.
VoorsteI van Burgemeester en Wethouders tot op
heffing der verplichting, welke de eigenaar van het per
ceel Over de Kelders no. '21S moet dulden tot het van
gemeentewege aanplakken van kennisgevingen en recla
mes aan den noordelijken zijgevel van dat perceel aan
de Korfmakersstraat.
Dit voorstel luidt als volgt:
Den 26 Mei 1877 werd voor notaris P. Zeper l)z.
alhier een akte verleden, waarbij aan .Johannes en
Hendrikus Marcus, beiden kooplieden te Leeuwar
den, werd verkocht een stukje grond, toenmaals deel
uitmakende van het kadastrale perceel sectie B no.
698. gelegen nabij de Korf makersstraat. Daarbij
werd onder punt 7 de volgende voorwaarde gesteld:
„De verkoopers (zijnde de gemeente) verbinden
„zich aan de koopers te betalen eene som van een
„honderd vijftig gulden, nederlandsche munt, in een
„termijn bij de verteekening dezer, als bijdrage in de
„kosten van bepleistering van den noordelijken muur
„van het huis ten kadaster bekend gem. Leeuwar-
„den sectie B nummer 699 in eigendom behoorende
„aan de koopers onder voorwaarde dat de gemeen-
„te Leeuwarden het regt zal hebben een gedeelte
„van dien muur beginnende op een meter boven de
„straat, ter breedte van vier meter en ter hoogte
„van twee meter te gebruiken of te doen gebruiken
„voor het aanplakken van billetten, aankondigingen
„enzoovoort, met bepaling dat daarvoor zal wor-
„den bestemd het westelijk gedeelte van den muur,
„tot zoolang daarin geene ramen of deuren worden
„gemaakt, in welk geval een gelijke oppervlakte in
„meer oostelijke rigting van den muur, ten bedoel-
„den einde, in overleg met Burgemeester en Wet-
houders van de gemeente Leeuwarden, moet be
schikbaar worden gesteld."
Van dit recht tot aanplakking is sedert steeds ge
bruik gemaakt. De in de akte aangegeven ruimte
op den zijmuur aan de Korf makersstraat van het
pand, tegenwoordig plaatselijk gemerkt Over de
Kelders no. 218, is nu nog opgenomen onder de aan-
plakruimteu en -zuilen, welke vanwege de gemeente
tot 1 Juli 1916 verpacht zijn tegen vijftien cent per
M-. en per maand.
Met het oog op het afloopen van den pachttijd
heeft de tegenwoordige eigenaar, Hendericus
Marcus, van het onderwerpelijke pand zich tot
ons gewend met het verzoek om van het bovenom
schreven recht afstand te doen. Deze meent bij
handhaving van dat recht geen gevolg te kunnen
geven aan zijn voornemen tot verfraaiing en uit
breiding van het perceel door het aanbrengen van
ramen in den zijmuur.
Die aanbrenging en het doen vervallen van de
aangewezen muurvlakte als aanplakruimte dient
naar het gevoelen van de Schoonheidscommissie
van gemeentewege bevorderd te worden, mits de
ramen op oordeelkundige en gepaste wijze worden
geplaatst en niet alleen het aan de gemeente toege
wezen gedeelte, maar de geheele zijgevel niet meni
als aanplak- en reclameruimte gebruikt wordt.
Ook ons komt, mede uit die overweging, tege
moetkoming aan adressant'* verlangen wensche-
1 ijk voor. W aar hierdoor in de eerste en voornaam
ste plaats zijn belang gediend zal worden, terwijl
de gemeente van hare medewerking schade zal lij
den door het derven van de pachtsom voor die muur
vlakte, is het billijk, dat de gemeente terugontvangt
de kosten, ten bedrage van 150.welke zij inder
tijd voor het bepleisteren van den muur heeft ge
maakt. Bovendien moet door het stellen van een
voorwaarde ervoor gewaakt worden, dat de muur
later niet toch weer zijn tegenwoordige bestem
ming verkrijgt. Mocht dit niettemin gebeuren, dan
belmoren de rechten der gemeente ook te herleven.
Verzoeker heeft tegen eene regeling in den bo
ven aangegeven zin geen bezwaar, weshalve wij l
jaden te besluiten:
den tegenwoordigen eigenaar, Hendericus Marcus,
koopman te Apeldoorn, van het perceel Over de
Kelders no. 218, kadastraal bekend gemeente Leeu
warden sectie B no. 3482, met ingang van l Juli
1916 te ontslaan vuji de verplichting, opgelegd bij
de koopakte aangegaan tusschen zijne rechtsvoor-
gangers en de gemeente Leeuwarden, verleden
voor notaris 1'. Zeper Dz. alhier, den 26 Mei
J877, overgeschreven ten kantore der hypotheken te
Leeuwarden, den 9 Juni 1877 deel 726, no. 38, om
een daarin nader omschreven gedeelte, ter breedte
van vier en ter hoogte van twee meter, van den zij
muur aan de Korf ma kersstraat van het bovenge
noemde perceel, als aanplakruimte aan de gemeente
Leeuwarden at' te staan en te doen gebruiken, on
der de volgende voorwaarden:
L De een honderd vijftig gulden, welke de ge
meente voor bepleistering van den muur aan de
zijde van de Korfnmkerxstraat van het evengemel-
de perceel in J877 heeft betaald, worden door ver
zoeker teruggegeven.
2. De verzoeker verbindt zich en zijne recht
verkrijgenden op den onder 1 bedoelden muur gee
nerlei aankondigingen of voor reclame dienende
opschriften of voorstellingen te plaatsen of te doen
plaatsen, aan te brengen of te doen aanbrengen, of
te dulden, dat die wórden geplaatst of aangebracht.
3. Bij liet niet naleven van de onder 2 gestelde
voorwaarde, ter beoordeeling van Burgemeester en
Wethouders, treedt de gemeente zonder vooraf
gaande ingebrekestelling onmiddellijk in haar rech
ten, omschreven in voorwaarde 7 van de bovenaan
gehaalde koopakte.
4. In den onder 1 bedoelden muur moeten vóór 1
Januari 1917 deuren en/of ramen op oordeelkun
dige en gepaste wijze en ten genoegen van Burge
meester en Wethouders worden aangebracht en ook
na evengenoemden datum onderhouden worden.
5. De kosten, welke vallen op de ter zake te slui
ten overeenkomst, zijn voor rekening van verzoe
ker.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
1 'vorste! van Burgemeester en Wethouders om
hen te machtigen in te gaan op een aanbieding van de
Nederlandsche Tramweg Maatschappij, om, met opoffe
ring van de lijn Leeuwarden—Suameer via De Bleek,
steun te verleenen aan den aanleg van een stoomtram
weg naar Dokkurn via De Bleek. (Bijlagen nos. 31 van
1915 en 5 van 1916.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Beekhuis zou denken dat de beraadsla-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1916. 13
gingen aanleiding zullen kunnen geven tot opmer
kingen en medodeelingen die men liever in besloten
kring moet hooien; omdat het, waar de Raad heeft
te maken met een tegenpartij, de N. T. M„ niet
j gewcnscht is dat deze precies alles te weten
komt, wat hier besproken wordt. Spreker stelt
voor, enkele onderdeelen der zaak met gesloten dcu-
I ren te behandelen.
Beheer Hiemstra doet opmerken, dat de heer
Beekhuis met geen enkel woord heeft aangetoond,
noch in de stukken die publiek zijn gemaakt, noch
I heden, dat er aanleiding is deze zaak in gesloten
I vergadering te behandelen. Deze kwestie, die zoo-
I veel belangstelling heeft gewekt en nog wekt, moet
I niet in gesloten vergadering worden behandeld.
I Spreker meent dat de ingezetenen kennis moeten
I kunnen nemen van de motieven, die de raadsleden
I hebben geleid tot het uitbrengen van hun stem.
Als eerst een gesloten zitting wordt gehouden,
I dan wordt er in openbare vergadering alleen maar
I gestemd. Dat acht spreker niet gewenscht.
De Voorzitter zegt dat hij in het algemeen ook
I niet van geheime vergaderingen houdt, evenmin
I als de heer Hiemstra. Dat heeft hij hier wel eens
meer gezegd. Als evenwel een lid op aannemelijke
I gronden verzoekt de deuren te doen sluiten, dan
I moet dat lid in de gelegenheid worden gesteld in
I gesloten zitting zijne motieven daarvoor kenbaar te
I maken. De Raad behoudt dan zelf de beslissing of
I hij in geheime zitting wil beraadslagen of niet.
I Spreker zal dan ook nu de deuren laten sluiten om
I den heer Beekhuis in de gelegenheid te stellen toe
I te lichten, waarom hij eene geheime vergadering
wenseht. Daarna kan de Raad uitmaken of hij de
I beraadslaging in gesloten zitting wil voortzetten of
I niet.
De Voorzitter laat de deuren sluiten.
Na heropening krijgt de lieer Beekhuis het woord.
De heer Beekhuis hoopt den leden niet al te lastig
I te zijn en niet te veel van het geduld te vergen,
waar hij zich ook reeds geroepen heeft gevoeld, als
minderheid in de commissie voor de openbare wer
ken eene afzonderlijke nota in te dienen en hij nu
weer genoodzaakt is zijn standpunt eenigszins uit
voerig toe te lichten. Spreker hoopt dat men hem
dit niet kwalijk zal nemen en dat men zal bedenken
«lat hij voorzitter is geweest van de commissie, die
indertijd door den Raad is benoemd inzake de tram-
plannen met eene halte „de Bleek". Dit moge eene
verklaring zijn voor zijne bemoeiingen in deze.
Spreker wil nu beginnen met zijne erkentelijkheid
te betuigen aan Burgemeester en Wethouders, dat
deze zich tegenover de Nederlandsche Tramweg-
I maatschappij steeds loyaal hebben geplaatst op het
I standpunt van den Raad. Fit de correspondentie
toch blijkt, dat zij zich geheel in de weuschen en het
standpunt van den Raad hebben ingedacht en die
tegenover de Nederlandsche Tramweg Maatselmp-
I pij steeds hebben verdedigd.
Eigenaardig is het evenwel dat het bloed
kruipt waar het niet gaan kan en dat Burge
meester en Wethouders, zoodra zij met den Raad
I ui aanraking zijn, het oude denkbeeld weer gaan
vasthouden.
l'egenover de buitenwereld houden zij het stand
punt van den Raad hoog; tegenover den Raad wil
len zij er zich niet bij neerleggen dat de Raad her
haaldelijk heeft besloten dat de lijn Leeuwarden
Drachten zal gaan via ,de Bleek" en dat die ricli-
I ting «lus nu ook moet worden gevolgd.
De Nederlandsche Tramweg Maatschappij komt
nu met een plan, dat door Burgemeester en Wet
houders als een reddingsplank wordt aangegrepen
om van het oude plan af te komen. Spreker heeft in
de nota zijn standpunt uiteen gezet en behoeft er
dus niet veel meer van te zeggen.
Op die nota zijn de voorstellen gevolgd. Daarin
wordt, in tegenstelling met de nota, de missive van
de Kamer van Koophandel een goed „gedocumen
teerd" stuk genoemd. Evenals spreker een lapsus
heeft gemaakt toen hij er van sprak dat de schip
perij door verhooging der brug van den wal iu de
sloot zou terecht komen, hebben ook Burgemeester
en Wethouders zich aan iets dergelijks schuldig ge
maakt door de missive van de Kamer van Koop
handel een goed g e d o e u m e n t e e r d stuk te noe
men. Er is toch geen enkel document bij en de be
doeling zal dan ook zijn de missive een goed g e a r-
g ii ment eer d stuk te noemen. Spreker en Bur
gemeester en Wethouders zijn hiermee quitte.
De Kamer van Koophandel heeft wel een gear
gumenteerd stuk gezonden. En uitvoerig is het ook.
De argumenten nu komen hierop neer. De lijn Leeu
warden-Drachten is een levenskwestie voor Leeu
warden, en de lijn LeeuwardenDokkurn is ook van
groot belang. Dat eerste argument kenden Burge
meester en Wethouders niet alleen van de Kamer
van Koophandel, maar ook van den Raad en van
spreker. Daarvoor behoefde de Kamer van Koop
handel niet zoo'n uitvoerig stuk te sturen. Wat het
tweede punt betreft, denken de Kamer van
Koophandel en spreker ook gelijk. De lijn Leeu
wardenDokkurn is ook van belang, zij het dan
van minder groot belang dan de lijn Leeuwarden
Drachten. De Kamer zegt dit op de 3e pagina van
bijlage no. 5, waar staat:
„Hierover hebben wij uiteengezet, dat naar wij
„meeneu de uitvoering der nieuwe plannen aan
„Leeuwarden ten goede zal komen en dat de
„verbinding met Drachten voor onze stad een
„levensbelang is. Wij zijn dan ook van oordeel, dat
„er voor de gemeente alleszins termen aanwezig zijn
„om voor de uitvoering der plannen financiëelen
„steun te verleenen".
De Kamer acht dus dat de lijn Leeuwarden
Dokkurn de gemeente ten goede zal komen, doch
noemt die van Leeuwarden naar Drachten een le
vensbelang voor de gemeente. Op dat standpunt nu
staat spreker precies. Spreker acht ook de lijn Leeu
wardenDokkurn Burgemeester en Wethouders
hebben zijn nota verkeerd geciteerd door het te doen
voorkomen alsof spreker het belang van die lijn
niet inzag van zooveel belang voor deze gemeen
te, dat hij behoort tot die leden die daarvoor gaarne
een geldelijk offer over hebben. Spreker heeft nog
gezegd dat het niet onmogelijk is die lijn bij Akker-
wonde verder door te trekken tot Driesum en meer
flinke plaatsen. Op de argumenten van de Kamer
van Koophandel heeft spreker dus niets af te din
gen. Alleen zijn ze weinig ter zake dienende.
Hij heeft in het schrijven van de Kamer van
Koophandel echter iets gemist en wel dit. dat er
met geen enkel woord over het goederenvervoer is
gesproken. De Raad zal 1111 wel vreemd ophooren
dat er langs do lijn LeeuwardenDrachten zoo goed
als geen goederenvervoer plaats heeft. De goederen
voor Drachten bestemd gaan over FranekerSneek
Heerenveen naar Drachten, en niet over Yeeri-
wouden. Het is gelukkig dat dit gebeurt, want an
ders zou de lijn via Veenwouden nog meer overbe
last worden. Evenwel kan op deze manier niet ge
sproken worden van eene behoorlijke voorziening in
het goederenvervoer. De Kamer van Koophandel
had daarop dan ook hare aandacht moeten vestisren.
Wel heeft zij gesproken over de slechte aansluiting
in Drachten, maar het eigenaardige goederenver
voer heeft zij niet te berde gebracht.