14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 .Jannari 1 16.
Wat spreker het meest hindert in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders is dat spreker in de
beantwoording van Burgemeester en Wethouders
.juist datgene mist waarop hij speciaal de aandacht
had gevestigd, n.l. het belang der route over de
Bleek voorde rationeele stadsuitbreiding; zoo is zijn
voornaamste argument achterwege gelaten.
Kr is geen enkel woord gezegd over het belang dat
Leeuwarden heeft bij eenc rationeele stadsuitbrei
ding. Spreker heeft er veel regels aan gewijd. Hij
heeft gezegd dat de stad zich niet naar liet zuiden
kan uitbreiden en dat dus uitbreiding moet worden
gezocht naar de andere zijden. Dat kan slechts dan
op een goede manier gebeuren, als men inlich
tingen voor handel en verkeer in die andere deelen
der stad vestigt en daar vertier brengt. Daaraan
nu zal een station lu.j de Bleek in zeer liooge mate
bevorderlijk zijn.
Wat spreker nu wenseht is dit. Dat de lijn naar
Drachten tot stand komt op de wijze zooals de Raad
heeft besloten met het subsidie waartoe eveneens is
besloten. Daarna moet de lijn naar Dokkum worden
gelegd. Deze zal dan veel goedkooper klaar kunnen
komen, omdat ze dan reeds ligt tot Zwartewegsend
en alleen tot Dokkum behoeft te worden doorge
trokken. Kr zijn enkele leden, die de tram alleen wil
len om de Groote Wielen. Die moeten dan zeker met
dit denkbeeld meegaan, want daar loopen meer
trams langs wanneer er twee lijnen zijn dan wan
neer er slechts ééne is.
Als de Raad op dit denkbeeld ingaat, heeft
hij het belang der gemeente op de beste wijze
gediend. Kerst de lijn naar Drachten en dan die
naar Dokkum. Voor die tweede lijn kan de Raad wel
weer een renteloos voorschot overhebben.
Spreker meent hiermee te kunnen volstaan. Hij
wil echter nog op één punt wijzen n.l. hierop, dat
het om nog eene reden niet hetzelfde is of de lijn
naar Drachten langs de spoorlijn loopt of langs den
straatweg. Als de lijn langs de spoorlijn loopt heeft
de gemeente geen medezeggenschap. Als zij even
wel langs den straatweg loopt volgens concessie en
met subsidie, dan heeft de gemeente medezegging-
schap over dienstregeling enz. Ook om die reden is
het dus niet hetzelfde of de lijn langs de spoorlijn
of langs den straatweg gaat. Spreker zal het voor-
loopig hierbij laten.
De heer Tulp is het niet eens met den heer Beek-
li ids. Hij heeft van dezen ook niet veel argumenten
gehoord. Voor de stad is het van veel belang zoo
veel mogelijk verbindingen met de provincie te heb
ben. Wij hebben nu reeds eene verbinding met
Drachten, die zeer belangrijk is en het ligt in de be
doeling van Burgemeester en Wethouders om erop
aan te dringen, dat deze verbinding met Drachten
en Beetsterzwaag nog korter wordt dan ze reeds is
en dan heeft Leeuwarden eene voldoend snelle ver
binding met den Z. O.-hoek der provincie.
Kene verbinding met Dokkum kan spreker geen
secundair belang noemen. Het is een groot belang.
De bewoners van het Noordelijk en Oostelijk deel
der stad hebben jaren aaneen geijverd voor de halte
„de Bleek". Als nu de lijn, zooals Burgemeester en
Wethouders voorstellen, tot stand komt hebben wij
die halte en is het Noordelijk en Oostelijk deel der
stad verbonden met dat deel der provincie, waar de
winkeliers de meeste relaties hebben. Spreker is
overtuigd dat de bewoners van dat stadsdeel van
de tram naar Dokkum zullen profiteeren. De ge
meente krijgt eene verbinding met andere dorpen
en meteen de oplossing van de zwemschool-kwestie
en eene verbinding met Zwartewegsend. Van die
verbinding zullen veel Leeuwarders genot hebben.
Spreker kan dan ook niet meegaan met het denk
beeld van den heer Beekhuis.
De heer Tiemersma zegt dat liet in de twintig
jaar dat de tramplannen en de daaruit gevolgde en
elkander nog opvolgende kwesties hier zijn bespro
ken, niet aan woorden heeft ontbroken. oor de
jonge raadsleden, jong in dien zin, dat zij de eer
nog niet hadden de bespreking van een dier kwes
ties mede te maken, heeft dit zijn goede zijde. Zij
zijn daardoor in de gelegenheid gesteld de kwes
tie van alle kanten te bekijken en nader te bestu-
deeren. Spreker wil zijn dank niet onthouden aan
den heer Beekhuis voor de inlichtingen die hij heeft
verstrekt, al kan hij spreker de opvattingen
van den heer Beekhuis niet deelen, waar deze tot
de conclusie komt: vasthouden aan het oude plan.
Met een enkel woord wil spreker, ook namens zij
ne partijgenooten zeggen, dat zij met de voorstellen
van Burgemeester en Wethouders kunnen meegaan.
De lijn, thans in uitzicht gesteld, naast die naar
Drachten via Veenwouden, komt hun verkieselijker
voor dan een omgebouwde lijn LeeuwardenDrach
ten volgens het oorspronkelijk plan.
De lijn Leeuwarden-Drachten, dit dient erkend,
voorziet voor den handel en de nijverheid in eene
behoefte en wel zoo, dat een lijn, volgens het oor
spronkelijk plan aangelegd, daarbij ten achter zou
staan wat de snelheid van het verkeer betreft.
Spreker en zijne partijgenooten evenwel zouden
hun stem niet aan de voorstellen van Burgemeester
en Wethouders kunnen geven, als daarin niet was
opgenomen de halte „de Bleek". Dit is echter wel
het geval en de nu in uitzicht gestelde lijn is even
eens van groot belang voor de gemeente en zal aan
het algemeen verkeer ten goede komen. Als men
voorde keus staat: eenerzijds de lijn: Leeuwarden
halte-Bleek--QuatrebrasSua meerDrachtenan
derzijds de lijnen LeeuwardenVeenwouden
Drachten met de toezegging van het aanbrengen
van verbeteringen enz. en de lijn Leeuwardenhal
te BleekZwartewegsend Dokkum, dan is spre
ker het met Burgemeester en Wethouders eens dat
de keus niet moeilijk is.
Het wil er bij spreker niet in dat de voordeden
voor Leeuwarden geringer zijn, als de lijn halte
BleekZwartewegsend een deel uitmaakt van de
lijn naar Dokkum dan dat dit stuk een deel is van
de lijn naar Drachten. Kr blijft nu een bezwaar over
n.l. dit, dat het in exploitatie brengen van de nieu
we lijn een langeren tijd zal vorderen. Men moet ech
ter niet vergeten, dat de ombouw van de lijn naar
Drachten ook tijd vordert. Voor dit oponthoud krij
gen wij nu niet alleen de verbinding met Drachten,
maar ook eene met Dokkum, door een bevolkte
streek.
De heer Beekhuis heeft dit voorstel een reddings
plank genoemd. Voor wie is het dit? Voor Burge
meester en Wethouders? Het kan ook een reddings
plank voor de directie der Nederlandsche Tramweg
Maatschappij zijn.
Verder heeft de heer Beekhuis gezegd dat de lijn
LeeuwardenDrachten via de halte „de Bleek"
voor Leeuwarden een levenskwestie is. Spreker ziet
dat niet in, want zooals de lijn nu loopt is de rijtijd
la minuten korter dan via „de Bleek" en een alge
meen verkeersbelang is het als er eene vlugge ver
binding bestaat. Spreker zal dan ook meegaan met
liet voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer de Vos doet opmerken, dat reecis en zeer
terecht is gezegd, dat het voor de jonge raadsleden
moeilijk is hun stem te bepalen.
Zoowel de voorstellen van den heer Beekhuis
als die van Burgemeester en Wethouders heb-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1910. 15
hen spreker ernstig bezig gehouden en hij heeft zich
afgevraagd wat het voordeeligst is voor Leeuwar
den en vooral voor liet Oostelijk deel der gemeente,
dat naar het schijnt, altijd al wat stiefmoederlijk is
bedeeld. Voor een veertig jaren toch zong men reeds
op de reciteergezelschappen
„Het Hoekstereind, dat zit in 't duister,
„Belasting betalen ze voor den luister".
De tram moet dan ook zoo spoedig mogelijk tot
-tand komen.
Spreker voelt veel voor de nieuwe in uitzicht ge
stelde lijn. Burgemeester en Wethouders stellen
voor de medewerking der gemeente onder bepaalde
voorwaarden te verleenen. In de eerste plaats mag
de gemeente niet op zwaarder financiëele lasten ko
men en in de tweede plaats moet de lijn loopen over
Zwartewegsend.
Spreker meent dat daardoor weer veel tijd
voor onderhandelingen zal worden gevorderd, ten
minste als Burgemeester en Wethouders niet met
eenige zekerheid kunnen zeggen dat de Nederland
sche Tramweg Maatschappij op deze voorwaarden
zal ingaan. Van liet antwoord, dat spreker ontvangt,
zal zijn stem afhangen.
De heer Hiemstra wil een enkel woord spreken
naar aanleiding van het gesprokene door den heer
Beekhuis. Hij heeft den heer Beekhuis niet hooren
spreken over het zacht protest naar aanleiding van
het dreigement der Nederlandsche Tramweg Maat
schappij, waarover in de nota wel is geschreven.
Spreker is het met dat protest volkomen eens. Het
is beneden de waardigheid van de Nederlandsche
Tramweg Maatschappij om een dergelijk dreige
ment te uiten, en spreker gelooft ook niet, dat de
Raad ervoor uit den weg zal gaan. Dat dreigement
is op zich zelf niet in orde, het is onbehoorlijk.
Spreker ziet nu, evenals de heer Beekhuis, het
groote belang eener verbinding van Leeuwarden
met Dokkum in.
De Raad heeft evenwel tal van malen gestaan
voor de vraag van de verbinding van onze gemeen
te met Drachten. Altijd nu is het argument geweest
dat Leeuwarden vóór Groningen met Drachten
moest zijn verbonden om het verkeer hierheen te
trekken. De Raad heeft indertijd dan ook verstan
dig gedaan om het aanbod, om deze verbinding
langs de spoorlijn te bewerkstelligen, te acceptee
ren. De rijtijd van Drachten naar Leeuwarden is nu
korter dan die van Drachten naar Groningen. De
Raad staat nu evenwel niet voor de zaak als destijds.
Toen gold het de vraag: moet Leeuwarden met
Drachten worden verbonden en daarover waren al
len het eens. Het verschil bestond alleen daarin, of
de lijn moest loopen langs de halte „de Bleek". Die
halte was dus niet het plan, maar een onderdeel er
van. Nu kunnen wij, behalve de verbinding met
Drachten, die wij reeds hebben, eene verbinding krij
gen met Dokkum, met een halte „de Bleek". Nu
moge de heer Beekhuis beweren dat Burgemeester
en Wethouders zich buigen voor de Nederlandsche
Tramweg Maatschappij, de resultaten mogen ge
zien worden omdat er nu behalve de lijn naar Drach
ten via Veenwouden nog eene verbinding met Dok
kum komt via „de Bleek".
Als men zich nu afvraagt wat beter is: eene ver
binding met Drachten via „de Bleek" langs den
straatweg, of de bestaande verbinding met die met
Dokkum, dan moet erkend worden, dat dit laatste
het beste is. De heer Beekhuis voelt ook wel dat zijn
standpunt niet is vol te houden. Hij stelt de hypo
these dat als de ombouw van de lijn Leeuwarden
Drachten heeft plaats gehad, komt de verbinding
met Dokkum ook tot stand, omdat een deel der lijn
er al ligt. Spreker vraagt uit welk stuk de heer
Beekhuis kan aantoonen dat dit zal gebeuren. Als
de heer Beekhuis liet op een briefje kan geven, zou
er over te praten zijn. Het is echter een hypothese
en daarover behoeft niet te worden geredeneerd.
Wij hebben ons nu af te vragen wat het meest be
langrijk is en dan meent spreker dat dit het voorstel
van Burgemeester en Wethouders is. De gemeente
gaat er mee vooruit, al zijn de kosten voor de Neder
landsche Tramweg Maatschappij geringer. Spreker
zou zeggen, dat een groot deel der bewoners aan het
Noordelijk en Oostelijk deel, voor wie hier vroeger
zoo sterk is gepleit, dit met spreker eens zijn. Toen
indertijd toch de kwestie „halte Bleek" ter sprake
was, is er een groote agitatie op touw gezet. Tal van
ingezonden stukken verschenen in de bladen om liet
belang dier halte te bepleiten, en nu is er in het ge
heel geen agitatie geweest. Op het laatste moment
het voorstel is al zes weken bekend is er een
adres gekomen, waarin wordt verzocht het voorstel
van Burgemeester en Wethouders te verwerpen.
Als er nu inderdaad zulke groote bezwaren tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders be
staan, waarom, vraagt spreker, zijn de belangheb
benden dan niet eerder gekomen? In de couranten
is ook van verzet geen sprake. In het adres zijn dan
ook geen argumenten aangevoerd. Alleen dit: er
zal vertraging komen.
Voor 1 Januari 1.917 evenwel moet de zaak zijn
opgelost. Het is dus slechts een kwestie van één jaar
De vertraging zal dus nooit zoo groot zijn want,
is de zaak dan niet in orde, dan wordt het oorspron
kelijke plan uitgevoerd en vervalt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Toch kleven er, ver
volgt spreker, twee bezwaren aan dit voorstel. In
de eerste plaats is de Nederlandsche Tramweg
Maatschappij niet gebonden aan het beginnen met
de uitvoering. Wel is er gezegd dat met de uitvoe
ring' zal worden begonnen als het geld er is. Spre
ker vraagt of het niet mogelijk is scherp omlijnd
voor te schrijven dat 1 Januari 1917 met de uitvoe
ring' moet worden aangevangen.
De heer Beekhuis: „dat geeft niets".
De lieer Hiemstra: „geeft dat niets? Zeker wel".
De heer Beekhuis: „het is altijd voorgeschreven
en heeft nooit iets geholpen".
De heer Hiemstra: „dan is het niet goed voorge
schreven en moet dat nu beter gebeuren. Dan zal
het zeker wel helpen".
Spreker vervolgt dat er nu nog een bezwaar is.
n.l. dat voor de schipperij. Als er nu dubbel spoor
komt zal dat bezwaar nog grooter worden, want dan
behoeft het vrachtgoed niet door geheel Friesland
te worden vervoerd. De lijn zal dan nog drukker
bezet worden. De heer Beekhuis heeft gezegd dat er
zoo weinig goederenvervoer langs de lijn naar
Drachten is, maar dat heeft misschien zijn oorzaak-
in het feit dat de lijn al zoo bezet is. Bij verdubbe
ling zou daarin misschien verbetering komen.
De lieer Beekhuis: „dan wordt het nog drukker".
De heer Hiemstra: „als er 25 treinen op enkel
spoor loopen, kunnen er beter 30 op dubbel spoor
worden vervoerd".
Spreker gelooft echter dat het bezwaar niet wordt
opgeheven als er niet tot verhooging der brug
wordt overgegaan. Ei- is gezegd dat de brug niet
aan de Maatschappij, maar aan de Provincie be
hoort. Maar, vraagt spreker, is het niet mogelijk aan
de Nederlandsche Tramweg Maatschappij voor te
schrijven, dat zij een deel der kosten der verhooging
van de brug moet betalen. Het is van veel belang
dat de brug wordt verhoogd.