46 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1916. oordeelt. Er komt anders een eigenaardige toestand n.l. deze, dat de ambtenaren in dienst der gemeente minder toeslag krijgen dan de rijksambtenaren. Er worden bij het Rijk pogingen aangewend om de li miet tot 1200.ja tot 1500.verhoogd te krij gen omdat men van oordeel is dat allen, die minder dan 1500.verdienen, zoodanig door de duurte worden getroffen, dat zij een groot deel van hun loon verbeuren en de volkskracht daardoor minder wordt. De Voorzitter stelt voor dit voorstel van den heer Schaafsma in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. De heer Hiemstra vraagt of Burgemeester en Wethouders het Werkliedenreglement onder de oogen willen zien. Het voldoet niet meer aan de eischen. Zij, die eronder vallen, worden in strijd met het reglement, gunstiger behandeld dan anderen, omdat men moet voldoen aan de eischen van het collectief arbeidscontract. De particuliere regeling- is gunstiger dan die der gemeente. De Voorzitter wijst er den heer Hiemstra op dat deze buiten de orde is. Spreker wil daarom op het gesprokene niet ingaan. Anders zou hjj bestrijden dat de bepalingen van het collectief arbeidscontract gunstiger zijn dan die van het Werkliedenregle ment. Een wijziging van het Werklieden-reglement in verband met het collectief arbeidscontract is bij Burgemeester en Wethouders ter sprake geweest. Met algemeene stemmen wordt hierna besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter. 10. adres van IJ. Hoekstra alhier, om vergun ning tot het maken en hebben van een inrit in liet trottoir voor zijn nieuw gebouwd wagenhuis aan het Jacobijner Kerkhof en tot het maken en hebben van een stoep voor den toegang tot de verdieping. 11. adres van S. Dames alhier, om hem boven de schadeloosstelling wegens de opzegging van de huur van het gardeniersland, bij het contract bepaald, nog een meerder bedrag van 12'5.als zoodanig toe te kennen. 12. adres van W. E. J. Uffelie, arts alhier, om wederom tot stadsarts te worden benoemd. De stukken 1012 worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae- advies. 13. adres van dr. J. Versluys te 's Gravenhage, houdende verzoek om hem als vergoeding van de schade die hij beweert te lijden en heeft geleden aan zijne eigendommen aan den Poppeweg door het niet tijdig bouwen van een nieuwe Poppebrug over het Vliet, gerekend met ingang van 1 Januari 1910 een bedrag van 3.per dag toe te kennen Wordt besloten dit verzoek af te wijzen. .14. adres van P. Kuperus alhier, om koop van de steeg, gelegen tusschen zijn perceel Groot Seha- vernek no. 11 en het door de gemeente aan te koo- pen hotel „Het Wapen van Friesland", ten behoeve van de daarin onder te brengen badinrichting. Zal bij de stukken worden gevoegd. 15. schrijven van de Leeuwarder Slachtersver- eeniging dat zij zich niet kan vereenigen met het verzoek van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Handels- en Kantoorbedienden afdeeling Leeu warden om te komen tot een verordening op de winkelsluiting, terwijl zij niet wenscht gerekend te worden tot die winkeliers, waaronder liet verlangen naar regeling van de winkelsluiting steeds sterker wordt. 16. schrijven van E. P. Blokzijl, winkelier in visch en fruit alhier, houdende verzoek om niet aan te nemen een voorstel betreffende de winkelsluiting te 9 ure des avonds. De stukken subl516 worden bij de betrekkelijke stukken gevoegd. 17. voorstel der Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging der Bouwver ordening. Is gedrukt als bijlage no. 15 tot het verslag van I 's Raads handelingen en heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. L8. alsvoren tot wijzigiug der verordening op de I Marktpolitie en der Algemeene Politieverordening voor de gemeente Leeuwarden. Wordt gedrukt als bijlage tot het Raadsverslag en bij de leden rondgezonden. 19. adres van D. A. de Groot, arts alhier, om den te benoemen geneesheer-directeur van het Stads ziekenhuis te vergunnen alleen voor een bepaald onderdeel der geneeskunde consultatieve praktijk op een bepaald spreekuur uit te oefenen. Zal bij de betrekkelijke stukken worden gevoegd. 111. Wordt ter tafel gebracht: 1. Aanbeveling voor de benoeming van vier vastaangestelde en van twee tijdelijke keurmeesters bij den provincialen keuringsdienst van levensmid delen en andere waren tot onbezoldigde gemeente lijke keurmeesters: H. Wobben, J. de Bruin, W. van der Linden, D. Everaarts, A. Bezemer en A. van der Velde. 2. Alsvoren voor de benoeming van een genees heer-directeur van het Stads Ziekenhuis alhier, voor den tijd van één jaar, vacature-van Eden: I. C. D. E. Nierstrasz, arts te Harlingen, reserve officier van gezondheid le klasse, verbandplaatsaf- deeling, Ille Divisie, Veldleger; 2. G. A. Stenger, arts, Matthenesserlaan 30e, Rot terdam; 3. G. van der Werff, tijdelijk verbonden als bur ger-chirurg aan het militair hospitaal te Amster dam, thans met regeeringsopdracht in Servië. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toetreding tot de regeling inzake de werkloos heidsverzekering overeenkomstig de circulaire van den Minister van Financiën d.d. 19 Januari 1916 afd. W. V. no. 4672 (bijlage no. 14). De stukken 13 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 4. Alsvoren voor de benoeming van vier leden I der commissie tot wering van schoolverzuim, we- geus periodieke aftreding van mevrouw G. C. Stel- I lingwerfJentink en de heeren J. M. D. Brink, D. I Roorda en J. N. Bresson, welke laatste thans niet I meer behoort tot de categorie van personen bedoeld I bjj artikel 22, 2e lid 3 der Leerplichtwet en daardoor I voor eene nieuwe benoeming niet weder in aanmer- I king kan komen: 1. Vacature Mevrouw G. C. StellingwerfJen tink: uit de meerderjarige, inwoners der gemeente, die niet vallen onder 1, 2, 3, 2e lid van artikel 22 der Leerplichtwet a. mevrouw G. C. StellingwerfJentink, aftre dend lid; b. mejuffrouw J. Mesdag, zonder beroep, alhier. 2. Vacature J. M. D. Brink: (uit de in de gemeente wonende ouders, voogden en andere verzorgers der in de gemeente op eene lagere school ingeschreven kinderen); a. J. M. D. Brink, aftredend lid; li. G. Ooiman, timmerman en aannemer alhier. 3. Vacature D. Roorda (uit de meerderjarige inwoners der gemeente, die niet vallen onder 1, 2 en 3, 2e lid van artikel 22 der Leerplichtwet). a. D. Roorda, aftredend lid; b. F. W. L. Mylius, ambtenaar ter secretarie al hier. 'f4 w* Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1916. 47 4. Vacature J. N. Bresson: (uit de meerderjarige onderwijzers, die aan een bijzondere lagere school in de gemeente werkzaam zijn a. R. Th. A. Bisschop, hoofd eener bijzondere school voor Roomsch Catholieke jongens alhier; b. J. H. Spoelstra, onderwijzer aan idem. 5. Alsvoren voor de benoeming van twee her- schatters van het recht wegens vergunning tot ver koop van sterken drank in het klein. De aanbevelingen luiden als volgt. Ie vacature: a. D. Swart. b. J. Boomsma. 2e vacature a. P. God'help. b. P. Vonk. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. J. Stoett op haar verzoek eervol ont slag te verleenen als onderwijzeres aan gemeente school no. 7. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethou ders op het adres van J. Poshma, veerhuishouder alhier, houdende verzoek aan H. M. de Koningin ingevolge artikel 5, lo der Drankwet het voorstel te doen om ten behoeve van zijn perceel Eebuurt 6, Burgemeester en Wethouders machtiging te ver strekken voor deze localiteit een vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein boven het maximum te verleenen. 8. Alsvoren op het adres van H. van Wijk om ontbinding van de pacht van het markt- en staan geld. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan H. Reuses alhier, voorden tijd van vijf jaren ondershands te verpachten de opkomsten van de Wittebrug (ijzeren ophaalbrug over het Vliet) met genot van vrije woning in het perceel Zuidvliet no. 262. 10. Alsvoren tot wijziging van het reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad, (ge meenteblad 1911 no. 27) en tot goedkeuring van een wijziging in dat voor de vergaderingen van Burge meester en Wethouders (gemeenteblad 1887 no. 4). 11. Alsvoren tot wijziging van eenige verorde ningen betreffende het Lager Onderwijs dezer ge meente. 12. Alsvoren tot wijziging der verordening om trent den dienst op de veemarkt en het personeel voor de inning der markt- en weeggelden (gemeen teblad 1913 no. 8). 13. Alsvoren om over te gaan tot uitbreiding van de algemeene begraafplaats. 14. Alsvoren tot herziening van den pensioens grondslag van Mej. G. Marwitz, leerares aan het Gymnasium alhier. De stukken 10-13 worden gedrukt als bijlage tot het raadsverslag, bij de leden rondgezonden en zul len evenals die sub 49 in eene volgende vergade ring worden behandeld. IV. Rapporten. De heer van Sloterdyck rapporteert dat de com missie, belast geweest met het onderzoek van de re kening en verantwoording van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1915, geene aan leiding heeft gevonden tot het maken van eenigerlei op of aanmerkingen. Zij stelt derhalve voor de re kening en verantwoording goed te keuren in ont vang en uitgaaf beide tot een bedrag van 442.19. De Voorzitter stelt voor dit rapport en de reke ning in eene volgende vergadering in behandeling te nemen, onder dankbetuiging aan de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van vier vastaangestelde en van twee tijdelijke keurmeesters big den provincialen keuringsdienst van levensmiddelen en andere waren tot onbezoldigde gemeentelijke keurmeesters. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt: Bij rondschrijven van .17 Februari .1916, no. 83, le afdeeling B, (no. 18 van de verzameling gedrukte circulaires voor 1916) deelen Gedeputeerde Staten mede, dat zij bij den provincialen keuringsdienst in Friesland tot keurmeester hebben benoemd HWob- ben, J. de Bruin, W. van der Linden en D. Eve raarts en tot tijdelijk keurmeester A. Bezemer en A. vau der Velde. Allen is Leeuwarden voorloopig als standplaats aangewezen. Onder verwijzing naar artikel 2, sub II, van de provinciale verordening, houdende bepalingen be treffende de keuring van levensmiddelen en andere waren (Piovinciaal blad no. 56 van 1915), verzoe ken Gedeputeerde Staten genoemde personen te doen aanstellen tot onbezoldigde gemeentelijke keur meesters. Terwijl wij dit verzoek aan U overbrengen, heb ben wij de eer U bij den provincialen keurings dienst in Friesland van levensmiddelen en andere waren, ter benoeming met ingang van den dag, waarop de gemeentelijke keuringsdienst van eet- en drinkwaren en gebruiksartikelen wordt opgeheven, voor te dragen: a. tot onbezoldigde gemeentelijke keurmeesters H. Wobben, J. de Bruin, W. van der Linden en D. Everaarts, keurmeesters bij den provincialen dienst; b. tot onbezoldigde tijdelijke gemeentelijke keur meesters A. Bezemer en A. van der Velde, tijdelijke keurmeesters bij den provincialen dienst. De Voorzitter stelt voor de benoeming op één briefje te dberx plaats hebben. Het is de bedoeling dat zij geschiedt overeenkomstig het nader schrij ven van Gedeputeerde Staten, n.l. om alle aanbevo- lenen een vaste aanstelling te verleenen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tulp is van meening dat het 's Raads be doeling is geweest, toen hij tof aansluiting aan den Provincialen dienst besloot, dat de provincie de ambtenaren van den gemeentelijken dienst en spe ciaal den keurmeester zou overnemen. Spreker ziet nu op deze aanbeveling den naam van onzen keur meester niet en hij betreurt dit. Voor dezen ambte naar is dit een financiëele schadepost en hij heeft dat niet verdiend. Hij heeft toch bij den gemeentelijken dienst altijd uitstekend zijn plicht gedaan en is ge bleken de rechte man op de rechte plaats te zijn. Spreker vraagt of liet ook nog mogelijk is dat Bur gemeester en Wethouders stappen doen om den keurmeester aan den provincialen dienst verbon den te krijgen. De Voorzitter antwoordt dat die pogingen zijn gedaan. Het uiterste is geprobeerd, ook omdat Bur gemeester en Wethouders zich op het standpunt hebben gesteld dat het 's Raads wensch is dat het personeel zooveel mogelijk door de provincie zou worden overgenomen. Als de leden evenwel alle ar gumenten hooren, die daartegen worden aange voerd, zullen zij moeten toegeven dat. er bezwaren bestaan. Meer kan spreker er niet van zeggen. De heer Hiemstra vraagt of de heer Tulp weet of de keurmeester gesolliciteerd heeft. De gelegen heid daartoe stond toch voor ieder open.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 2