82 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916. woning te verhui en, waartoe wij IJ bij dezen het voorstel doen en wel aan J. Werkman, tijdelijk op zichter bij de eerste af deeling van den dienst der gemeentewerken. Deze heeft elders geen onderdak voor zich en zijn gezin kunnen vinden. Om die reden hebben wij, in afwachting van Uw besluit, ook goed gevonden, dat hij reeds 3 April a.s. in de woning zijn intrek neemt. De huur kan van week tot week loopen, wat met het oog op het tijdelijke karakter van de dienstbetrekking van den huurder wensche- lijk is, terwijl het ook voor de gemeente niet van be lang ontbloot kan zijn, zoo noodig op korten termijn over de woning de vrije beschikking te kunnen her krijgen. Als huurprijs achten wij een bedrag van 3.per week normaal. Mitsdien hebben wij de eer II voor te stellen te besluiten aan Jeen Werkman, tijdelijk opzichter bij de le afdeeling van den dienst der gemeentewerken, al hier, met ingang van 3 April 1916 van week tot week te verhuren de woning Grachtswal O.Z. no. 121, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sec tie G no. 0486, voor de som van drie gulden 3.—) per week en onder de door Burgemeester en Wet houders te stellen voorwaarden. De Voorzitter deelt mede dat zooeven een ver zoek van Werkman is ingekomen om de huur te doen ingaan op 1 Mei a.s. Bij Burgemeester en Wet houders bestaat daartegen geen bezwaar en spre ker stelt voor deze wijziging in het voorstel te doen aanbrengen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders. Dit voorstel luidt als volgt: In de raadsvergaderingen van 13 en 217 April 1915 (raadshandelingen, blz. '56 en 74 werd als uitdruk kelijk verlangen Uwer Vergadering kenbaar ge maakt dat de woningen Nieuweweg hoek Blokhuis plein zoo spoedig mogelijk zouden worden afgebro ken ter verbreeding van den verkeersweg ter plaat se. In de laatstbedoelde vergadering werd dan ook ons voorstel, om drie dier woning-en tot uiterlijk 12 Mei 1917 te verhuren, verworpen. In verband met U nader in geheime bijeenkomst verstrekte inlich tingen werd echter den 11 Mei 1915 (t. a. p. blz. 87) besloten de woningen tot 12 Mei 1916 te ver huren. Op dien datum zullen de tegenwoordige bewoners die woningen verlaten en zou dus tot afbraak kun nen worden overgegaan. Trots Uw boven in herinnering gebracht verlan gen meenen wij met het oog op het tegenwoordig bestaande gebrek aan woningen die amotie niet te doen plaats hebben. Ofschoon de afbraak slechts vier woningen zal doen verdwijnen, lijkt dit in de tegenwoordige om standigheden niet verantwoord. Daarom dienen deze aan de woningmarkt te blijven. Het doelma tigst is, ook wanneer met het oog op de verkeersbe- langen later een dadelijk ingrijpen noodzakelijk mocht zijn, de woningen slechts van week tot week te verhuren. De huurprijzen kunnen aan de tegen woordige gelijk blijven. Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen te besluiten de woningen Nieuweweg Nos. 13, 13boven, beide vormende het perceel, kadastraal bekend sectie B no. 2703, no. 15, kadastraal alsvoren, no. 2704, en no. 17 kadastraal alsvoren no. 2705, na 12 Mei 1016 te doen verhuren van week tot week tegen een huurprijs van tenminste onderscheidenlijk 2.50, 4.2.- en 3.25 aan door Burgemeester en Wethouders als huurders aannemelijk geachte personen op de door hen vast te stellen voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. De heer Haverschinidt zegt dat een noodlot op deze woningen schijnt te rusten. Door een verzuim van huuropzegging zijn ze een jaar te lang bewoond gebleven en nu de termijn van ontruiming is aan gebroken zullen ze door woningschaarschte weer blijven bestaan. Spreker herinnert er aan dat het vorig jaar een fietsrijder op dit gevaarlijk punt onder een wagen is geraakt en hij wil met amotie nu niet wachten op een ongeval met doodelijken afloop. Het is maar de vraag wat van meer belang is, de veiligheid van het verkeer of de beschikking over een paar slechte woningen. Voor spreker is de keus niet moeilijk; hij acht zich niet verantwoord den gevaarlijken toestand op dien hoek langer te bestendigen en zal dus tegenstem men. De heer de Vos wil aan het door den heer Haver schmidt gesprokene toevoegen, of de gemeente de risico wil dragen dat de mensehen onder den bloo- ten hemel komen. In de vorige vergadering hebben wij eene vraag gehad van den heer Hiemstra over den woningnood. Omdat de gemeente eenigszins verantwoordelijk is dat de mensehen onderdak heb ben juicht spreker het voorstel van Burgemeester en Wethouders toe. De heer Fransen kan zich niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. In de vergaderingen van 13 en 27 April 1916 is er reeds op aangedrongen de woningen af te breken ter ver ruiming van den verkeersweg. De Raad heeft zich toen in zeer beslisten zin, tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders in, uitgesproken, om met deze afbraak uiterlijk te wachten tot Mei 1916. Ook toen werd gebrek aan woningen reeds aange voerd, doch de Raad oordeelde dat deze verruiming niet mocht worden uitgesteld. Spreker is het ook niet eens met den heer de Vos dat de bewoners on der den blooten hemel zullen terecht komen. Zij ver laten toch de woning, zooals in het voorstel staat, en zullen dus wel onderdak hebben. Wat den woning nood betreft, spreker gelooft niet dat die zoo veel erger is dan verleden jaar. Als er groote be hoefte aan woningen is, dan tellen deze 3 niet mee. Verder zeggen Burgemeester en Wethouders in hun voorstel: „Het doelmatigst is, ook wanneer met „het oog op de verkeersbelangen later een dadelijk „ingrijpen noodzakelijk mocht zijn," enz. Is dit soms de bedoeling om, wanneer een ernstig ongeluk is gebeurd, dadelijk in te grijpen? Nu afbreken is be ter dan daarmee te wachten tót er een ongeluk is gebeurd. Spreker zal tegen stemmen omdat hij niet wil medewerken aan het bestendigen van den heer- schenden toestand en de verantwoording daarvan niet wil dragen. De heer Hiemstra hoort den lieer Fransen bewe ren dat de woningnood niet grooter is dan verleden jaar. Spreker gelooft dat dit onjuist is. De bedra gen voor het verstrekken van een woning van 3.- huur uitgeloofd, worden al grooter. Eerst was dit 5.toen 10.nu al 25.Uit de stijging van dit bedrag mag men wel coneludeeren dat er wo ningnood heerscht. Er bestaat een noodtoestand. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916. 83 Hoewel spreker en zijne partijgenooten voelen dat de toestand aan den Nieuweweg verbeterd moet worden, gaan zij mee met Burgemeester en Wet houders, omdat de toestand al zoolang zoo is ge weest en het wenschelijk is elke woning vast te hou den. Als noodtoestand is het verstandig de wonin gen te behouden ten einde de gelegenheid te heb ben op 12 Mei menschen onder dak te kunnen bren gen. De heer Beekhuis, die altijd een voorstander van de amotie is geweest, zal thans, hoewel noode, voor het voorstel stemmen. Spreker gelooft dat de heer Haverschmidt de kwestie niet scherp heeft gesteld. Hij zegt: wat weegt zwaarder, het openbaar ver keer of de woningnood. Het betreft hier niet zoo zeer het openbaar verkeer in het algemeen, als wel een bestaanden toestand tij d e 1 ij k te laten voort duren, tijdens den heerschenden woningnood. Spre ker hoopt echter dat het niet te lang zal duren. De heer Tiemersma is ook een voorstander van amotie. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders geeft aanleiding om deze kwestie van twee kanten te bezien. Dat zij de huizen van week tot week willen verhuren is eene tegemoetkoming. Par ticulieren zullen gedurende dezen noodtoestand geen goedkoope woningen kunnen bouwen. Spreker kan aannemen dat de eerste woningen, die gebouwd worden, de woningen zijn van de Woningvereeni- ging. Die zullen nu binnen korten tijd verrijzen en nu zal het weer eene tegemoetkoming zijn als Bur gemeester en Wethouders eraan denken dat de be woners der huizen hier bedoeld in die van de Wo- ningvereeniging komen. Spreker zou dat gaarne willen omdat daar door allicht tot eene vroegere amotie kan wor den overgegaan, wat voor de veiligheid ter plaat se van belang is. De Voorzitter zegt dat hij het met den heer Hiem stra eens is dat de woningnood nu grooter is dan toen het besluit tot amotie werd genomen. Die is op liet oogenblik grooter dan ooit te voren. De heer Fransen zegt nu wel: het zijn maar drie woningen, maar het zijn er 4, en tamelijk groote. En, alle beetjes helpen. Waar Burgemeester en Wethouders liet zelf in de hand hebben laten zij de bewoners ook blijven. Heden morgen nog is er iemand bij spreker geweest met het verzoek in zijn woning te mogen blijven. Burgemeester en Wethou ders laten ieder, die een dak heeft, dat zooveel mo gelijk behouden. Bovendien kunnen Burgemeester en Wethouders elke week een einde maken aan de lniur en zij zullen dit doen als de nood niet meer zoo nijpt. Op liet oogenblik is 't een ongunstig tijdstip voor de amotie. De heer Haverschmidt heeft gezegd dat verzuimd is de woningen op te zeggen. Spreker gelooft niet dat de heer Haverschmidt bedoelt dat de gemeente dat verzuim heeft gepleegd, want dan moet hij hem tegenspreken De heer Haverschmidt heeft dat niet bedoeld. De beraadslaging wordt gesloten. Met 20 tegen 3 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Vóór stemmen de heeren: Peletier, de Vos, Tie mersma, Tulp, Schaafsma, Cohen, Lautenbach, van Weideren baron Rengers, Menalda, H P. de Haan, Beekhuis, Zandstra, Binnerts, Vonek, Oosterhoff, P. A. de Haan, Attema, Koopmans, Hiemstra en Schoondermark. Tegen de heeren: Fransen, van Sloterdijck en Ha verschmidt. Dit voorstel luidt als volgt: Op het stratenplan op gronden tusschen Noord- vliet, Weg naar Cambuur, Cambuursterpad en Oos tersingel, voor welks uitvoering by raadsbesluit van 8 Februari 1916 no. 48R/22 aan Burgemeester en Wethouders een crediet van 98.300.is ver leend, is de straat, waarlangs de tram Noordvliet- de Bleek zal worden geleid, niet geheel gelijk aan de strook grond, thans kadastraal bekend sectie G no. 8941, welke voor dat doel in 1011 van den heer F. II. van Setten is aangekocht. By het opmaken van dat plan bleek het wenschelijk die straat een weinig meer westwaarts te doen aanleggen. Boven dien is de straat DF voor een klein gedeelte, op de hierbij overgelegde teekening geel gearceerd, ge projecteerd op grond, welke niet aan de gemeente behoort. Waar het noodig is daarvoor over grond van der den te kunnen beschikken, moest getracht worden den eigendom daarvan te verkrijgen. Nu de heer van Setten mede van dien grond eigenaar is, heb ben wij hem bereid bevonden de benoodigde stroo- ken gratis en zonder bijbetaling af te staan tegen ruil van een gedeelte van de strook grond, welke in 1911 van hem op de gemeente is overgegan. De kosten van de ruiling worden door de gemeente ge dragen. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten: tot het met gesloten beurzen aangaan van een ruiling van grond met den heer F. H. van Setten al hier, in dier voege, dat deze aan de gemeente afstaat de op de overgelegde, door hem den 25 Maart 1916 gewaarmerkte teekening met de letters abc en met de letters defg aangeduide, hem behoo- rende strookjes grond, deel uitmakende onderschei denlijk van het perceel, kadastraal bekend gemeen te Leeuwarden sectie G no. 8943, en van de percee- len, kadastraal alsvoren nos. 8942 en 8944, en dat de gemeente aan hem afstaat de haar toebehooren- de strook grond, op dezelfde teekening aangeduid met de letters a—dhk, deel uitmakende van het perceel, kadastraal alsvoren no. '8941, onder voor waarde, dat alle op de ruiling vallende kosten door de gemeente worden gedragen. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Beekhuis is het niet geheel duidelijk of de weg, waarover de tram is geprojecteerd, niet eenigszins wordt gewijzigd. Als spreker het goed heeft begrepen was de bocht flauwer. Hij vraagt of het niet gewenscht is overleg te plegen met de Nederlandsche Tramweg Maatschappij. Deze zou eene exceptie kunnen putten uit het verleggen van de tramlijn. De Voorzitter antwoordt dat de bocht scherper wordt omdat de kromming sterker wordt. Bij mon delinge bespreking met de N. T. M. is aan die maat schappij medegedeeld dat het oorspronkelijk pro ject niet geheel kan worden gevolgd. Burgemees ter en Wethouders hebben toen de gelegenheid aan gegrepen om nog eenige kleine wijzigingen aan te brengen. Bij de maatschappij bestond daartegen geen bezwaar. Spreker gelooft dan ook niet dat na der overleg noodzakelijk is. De lieer Beekhuis: „als de weg is aangelegd is het moeilijk wijziging aan te brengen". De Voorzitter blijft het niet noodig achten de N. T. M. ernaar te vragen. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met Mei a.s. niet over te gaan tot afbraak van de woningen Nieuweweg hoek Blokhuisplein. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met F. H. van Setten alhier een ruiling aan te gaan van grond bij het Cambuursterpad.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 4