86 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening regelende de inrichting van het personeel der politie (gemeenteblad no. 31 van 1914 en no. 4 van 1916) (bijlage no. 19). De beraadslaging wordt geopend. De heer de Vos voelde zich zeer gelukkig toen hij de bijlage ontving. Burgemeester en Wethouders toch hadden meermalen de gelegenheid gehad om mede te deelen spoedig met een voorstel tot uitbrei ding van het politiecorps te zullen komen. Spreker heeft dit zoo opgevat dat het hoofdzakelijk zou die nen om den dienst dier beambten te verlichten. Na lezing der stukken evenwel heeft hij gezien dat daarvan geen sprake is en dat de uitbreiding zal geschieden om de uitbreding der stad. Burgemees ter en Wethouders zeggen: er is een kleine stad bijgebouwd en daarvoor zijn die 8 man noodig. Die uitbreiding beteekent voor iedere brigade 4 man of 2 voor elke ploeg. Het wil spreker voorkomen dat dit aantal niet voldoende is om dat groote stuk stad te besurveilleeren. Het zal den menschen dan ook geen verlichting geven. Er is echter één lichtzijde aan het voorstel en wel deze, dat Burgemeester en Wethouders met verdere uitbreiding willen wach ten tot betere tijdsomstandigheden. Blijkt het even wel dat die te lang op zich laten wachten, dan hoopt spreker dat Burgemeester en Wethouders dat niet zal weerhouden met voorstellen tot verdere uitbrei ding te komen ter verlichting van den dienst. De Voorzitter heeft geïnformeerd en is tot de conclusie gekomen dat dit voorstel in vergelijking met an dere gemeenten voldoende kan worden genoemd. Men moet echter niet vergeten dat wjj hier, dank zij de hoofden van den dienst, een uitstekend poli tiecorps hebben, waarop de gemeente trotsch mag zijn. Wij moeten dat corps op die hoogte houden door zoo spoedig mogelijk den dienst te verlichten opdat de mannen niet naar elders vretrekken. Spre ker hoopt dat het hoofd der politie daarmee reke ning zal willen houden en met voorstellen tot uit breiding niet zal wachten tot betere tijdsomstan digheden. De heer Schaafsma wil zich met een enkel woord bij den heer de Vos aansluiten. Bij het verschijnen der stukken was spreker teleurgesteld. Toen de be grooting werd behandeld heeft spreker den indruk gekregen, dat het de bedoeling der uitbreiding zou zijn den zwaren dienst te verlichten. Tot zijn spijt is daarvan geen sprake. De verhouding der bevol king tot het aantal politieagenten blijft gelijk. Het is voor spreker en zijne partijgenooten de vraag of de gemeente-ambtenaren, waartoe ook de politie agenten belmoren, niet alleen een voldoende rechts positie en salaris, maar ook een goed geregelden diensttijd hebben. Dat is echter niet het geval. Met een enkel voorbeeld wil spreker dit aantoo- nen. De agenten hebben nachtdienst. De korte wacht duurt van 's avonds 10 tot 's morgens 5, de lange van 108 uur. Beide moeten dan denzelfden dag- weer in dienst spreker keurt dit af en wel van. 310 uur. De man van de lange wacht heeft 7 uren rust voor slapen, eten enz. Hij moet dan ook nog in de gele genheid zijn zich met zijn gezin te bemoeien. Spre ker wil aan dit ergerlijk euvel paal en perk zien ge steld en in het voorstel lezen 00 politieagenten dei- derde klasse. Dan moeten er dus inplaats van 10, 14 man worden aangesteld. De heer H. P. de Haan heeft met veel genoegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders ge lezen. Gaarne had hij echter gewild, dat zij een stap verder waren gegaan. Spreker zon toch op prijs stel len dat er, als het corps compleet is, meer waarde werd gehecht aan de opvolging van verschillende voorschriften der politieverordening. In 1014 b.v. is de bepaling omtrent het strooien bij gladheid ge wijzigd spreker doet daarvan lecture en moet er zand of asch gestrooid worden tusschen 's mor gens 8:/2 en 's avonds 10 uur. In den afgeloopen winter nu was het dikwijls bijzonder glad en heb ben dientengevolge verschillende ongevallen plaats gehad. Het is spreker niet gebleken, dat deze bepa ling overal goed werd toegepast; hij heeft ook niet den indruk gekregen, dat daarop door de politie voldoende werd gelet. Het is spreker er niet om te doen dat er zooveel mogelijk processen-verbaal worden ge maakt, neen, hij zal liever zien dat de agenten be ginnen met een vermanend optreden om als het niet helpt bestraffend te werk te gaan. Spreker noemt maar één geval, maar er zijn veel andere. Waar bovendien de verwildering der straatjeugd eer toe- dan afneemt is bet een zaak van belang, dat de politieverordeningen goed worden nageleefd. De heer P. A. de Haan vraagt of het aanstellen van 4 man meer van invloed kan zijn op een gun stiger dienstregeling. Is dit wel het geval dan gaat spreker mee met bet voorstel-Sehaafsma. De Voorzitter doet opmerken, dat de heeren de Vos en Schaafsma op eene verlichting van den dienst hoopten. Na het optreden van den Commis saris van Politie heeft in 1913 reeds eene belang rijke verlichting plaats gehad. De vrije dag, om de 10 dagen gegeven, duurde van 's avonds 10 tot den navolgenden dag 's ochtends 10 uur. Nu duurt die vrije dag 42 uren achtereen. De korte wacht, waarvan de heer Schaafsma spreekt, is verkort en korter dan deze spreker be weerde. Gedurende 6 maanden van het jaar, in de zomermaanden, duurt die van 10 uur 's avonds tot 4 uur 's nachts. Die nachtdienst i.s daardoor met 1 of 2 uur bekort. Deze verlichtingen zijn op voor stel van den Commissaris van Politie ingevoerd om te probeeren of het mogelijk zoude zijn en het toe zicht voldoende bleef. Een feit is het nü dat het toe zicht niet is gebleven zooals het was en in verband daarmee wordt deze uitbreiding voorgesteld. De vraag van den heer P. A. de Haan kan spreker niet beantwoorden. Hij kan zoo niet beoordeelen of eene vermeerdering met 4 man verlichting zal aanbren gen. De Commissaris van Politie had een tweeledig voorstel, een groot en een klein. Spreker heeft het kleine ondersteund. Volgens het groote, uitbreiding met 15 man, dus nog 1 man meer dan de heer Schaafsma wil, was ook geen andere dienstrooster voorgesteld. Spreker geeft toe dat de politiedienst betrekke lijk zwaar is. Kleine faciliteiten kunnen den agen ten wel worden verleend en het is ook wel mogelijk nog enkele bepalingen te maken waardoor de toe stand iets gunstiger wordt. Spreker doet opmerken dat de heer Schaafsma zegt dat de menschen uit den nachtdienst denzelfden dag weer in dienst moeten van 3—10. Dat is echter slechts éénmaal in de vier dagen. De lange wacht heeft dan dienst van 10 uur 's avonds tot 8 uur 's morgens. Zij hebben dan tel kens twee uren loopdienst en 1 uur rust. Met toe stemming van den Commissaris behoeven zij dat uur niet te waken; als er maar één man is die dat doet. Zij kunnen dan in gemakkelijke stoelen dat uur rusten. Men moet zich den nachtdienst niet voorstellen als een voortdurend dienst doen. De dienst is als volgt: van 83, rust tot 10. Daarop volgt de korte wacht tot 4, 5 of 6 uur. De agenten gaan naar huis tot 3 uur, komen in dienst tot 10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916. 87 uur, hebben dan rust van 10 uur tot den volgenden morgen 10 uur. Dan weêr dienst van 103, rust van 310, lange wacht 108, rust 83. enz. Om de 10 dagen hebben de agenten een vrijen dag- van 36 of 42 uren. Spreker en de Commissaris van Politie kunnen den dienst niet overmatig zwaar vinden. De opmerkingen van den heer H. P. de Haan onderschrijft spreker voor een groot deel. Dit is echter niet alleen een zaak der politie. Waar de heer de Haan de verwildering der straatjeugd noemt, moet hij een verzoek richten tot den kantonrechter. De politie doet met vermaningen tegen de straat jeugd niet veel, maar veel hangt van een meer of minder streng optreden van den kantonrechter af. De heer de Vos dankt voor de inlichtingen. Hij doet opmerken dat hij met verlichting regelmatige verlichting bedoelt. Hij geeft toe dat de lange vrije dag eene verbetering is. Nu is 42 uren vrij aan een stuk wel mooi, maar hij zou het beter vinden als die 42 uren over meerdere dagen konden worden ver deeld. Om dat te bevorderen is meerdere uitbrei ding noodig. Als de agenten een regelmatigen vrij en tijd krijgen zal al veel zijn gewonnen. De heer Schaafsma hoort dat de Voorzitter toe geeft, dat de dienst tamelijk zwaar is en de Raad zal dit, waar hij weet dat de agenten eens in de 4 nachten nachtdienst hebben, met hem eens zijn. Spreker weet niet of den Raad de nadeelen van nachtdienst bekend zijn. Zelf heeft spreker 2 nacht- du nsten in 10 dagen van 116 uur. Hij werkt dan nog op het kantoor, terwijl de agenten buiten aan weer en wind zijn blootgesteld. Dit is zeer nadeelig voor het gestel. Dat rust nemen in het uur aan de wacht is ook niet doenlijk. Spreker blijft dan ook bij zijn voorstel. Hij geeft toe dat de dienstrege ling gecompliceerd is, maar als op eene gecompli ceerde dienstregeling voor 56 man, 4 man bijkomen, acht spreker liet met eenigen goeden wil wel moge lijk te maken, dat een rusttijd van 83 uur, dus van 7 uren, niet meer behoeft voor te komen. Dat is te kort. Spreker handhaaft het voorstel ten einde te bevorderen dat. de agenten uit de lange wacht niet behoeven op te komen voor 6 uur 's avonds. Spreker stelt dus voor om 4 man meer aan te stellen. De Voorzitter: „ik geloof niet dat u met 4 man meer ontkomt aan de bezwaren van den langen nachtdienst." De heer Schaafsma: „kan het niet worden veran derd, dat de agenten uit de lange wacht in plaats van 3 te 6 uur opkomen." De Voorzitter: „wij kunnen over de indeeling der diensturen in een zoo groote vergadering niet de- batteeren. Met 4 man meer kan de lange wacht niet worden afgeschaft". De heer (le Vos geeft den heer Schaafsma in over weging diens voorstel terug te nemen. Spreker wil het aan den Voorzitter overlaten, van wien hij bin nen korten tijd veel breedvoeriger voorstellen ver wacht. De Voorzitter vindt deze wijziging voldoende. Hij wil altijd gaarne in overweging nemen of er iets kan worden veranderd, maar kan hier geen toezeg ging doen dat die overweging tot wijziging zal lei den. De heer Hieinstra kan zich het verzet niet begrij pen. \v aar er agenten zijn, die slechts 7 uren rust hebben, is de Raad verantwoord met de uitspraak te doen dat hij verandering wenschelijk acht. Hij kan dat doen door voor het voorstel-Sehaafsma te stemmen, ten einde den diensttijd der agenten te verlichten. De Voorzitter: „de Raad kan besluiten het ere- diet te verhoogen. Het aanstellen van agenten kan hij niet doen. Als de heer Schaafsma een voorstel wil doen, wil spreker dit wel precies vernemen." De heer Schaafsma stelt voor: „de Raad besluit het crediet tot aanstelling voor meerdere agenten met 3000.— te verhoogen." De heer H. P. de Haan stelt prijs op eene grootere uitbreiding. Hij zou genegen zijn vóór het voorstel te stemmen als de toestand daardoor verbeterde. Wanneer de Voorzitter evenwel verzekert dat dit niet het geval is zal spreker tegen stemmen. De Voorzitter: „ik vind het niet noodig tot nog grooter uitbreiding over te gaan. Ik ben er voor ver antwoordelijk en kan niet anders zeggen dan dat ik het niet uitvoer. De Raad kan mij niet opdringen meer menschen te nemen." De heer H. P. de Haan heeft zijne vraag gesteld om niet voor inconsequent te worden aangezien als hij tegenstemt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Sehaafsma wordt met 18 tegen <3 stemmen verworpen. Vóór stemmen de heeren: Tiemersma, Lauten- baeh, Schaafsma, Zandstra en Hiemstra. Tegen de heeren: Peletier, de Vos, Tulp, Cohen, Fransen, van Weideren baron Rengers, van Sloter- dijek, Haverschmidt, Menalda, H. P. de Haan, Beekhuis, Binnerts, Vonek, Oosterhoff, P. A. de Haan, Attema, Koopmans en Schoondermark. VIII. De Voorzitter wil, alvorens de deuren te sluiten, den heer Zandstra in de gelegenheid stel len tot het doen van zijn vraag. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Zandstra veronderstelt dat het aan de fabriek, de commissie voor de gemeentelijke licht fabrieken en Burgemeester en Wethouders wel be kend is dat het gas slecht is. De vraag komt bij spre ker op of die commissie daarin verbetering denkt te brengen. Is men er niet mee bekend dan zou spre ker willen dat er een onderzoek werd ingesteld naai de gegrondheid der klachten en middelen beraamd worden om verbetering aan te brengen. De heer Binnerts (wethouder) hoort, dat de heer Zandstra veronderstelt, dat het bij de commissie voor de gemeentelijke lichtfabrieken bekend is, dat er slecht gas wordt geleverd. Tot zijn spijt moet spre ker mededeelen, dat hij er niets van weet. Zelf ge bruikt hij ook gas, en hij heeft er niets van gemerkt, dat het gas slecht zou zijn. Jaren geleden zijn er ook dergelijke klachten geweest. Tot geruststelling wil spreker mededeelen, dat de samenstelling geregeld iedere maand wordt gecontroleerd door den direc teur der Rijks Hoogere Burgerschool. Ook wordt de lichtsterkte, het aantal warmtecalorieën nage gaan. Opmerkelijk is het, dat de samenstelling- steeds vrijwel gelijk is sedert September 1915. Nu begrijpt spreker niet, waarom er toen geen klachten waren en nu wel. Spreker is bereid de klacht over te brengen aan de commissie voor de gemeentelijke lichtfabrieken, maar zou gaarne nadere definieë- ring der klachten vernemen. Met de algemeene me- dedeeling, dat het gas slecht is, is bij de deskundi gen moeilijk iets te bereiken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6