15%!" 104 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1916. heeft gezegd, dat het wel zonder kap kon, als er maar een bepaalde lijst werd aangebracht zooals op een bijgaande schets was aangegeven en bij de stuk ken gevoegd. Het gebouw zelf is van dien aard dat het voor den 11aad' moeilijk zal zijn cene definitieve beslissing te nemen want de post van 820(J0. s veel te laag. De Directeur der Gemeentewerken ibchrijft in zijn brief, ook bij de stukken gevoegd, „doch daar nu in ruim drie maanden op eene ver inniging van j 4009.moet gerekend worden en „het de eerste maand allicht nog niet tot aanbeste ding komt, zal het de vraag zijn of Uw College niet „voozichtig zou doen, evenals Heeren Gedeputeer de Staten deden met de Landbouwwinterschool, „nog een liooger crediet aan te vragen van ongeveer „4 a <r> mille. Mocht het dan zijn dat de besteding „meevalt, dan zou het dan vrij komend extra bedrag „anders kunnen worden gebruikt." Burgemeester en Wethouders zijn daarop) niet in gegaan en maar goed ook. De Directeur der Gemeen tewerken is ook mis in zijne bewering, als zouden Gedeputeerde Staten meer hebben aangevraagd voor de Landbouwschool dan de begrooting aan wees. Gedeputeerde Staten hebben geen hooger be drag aan de Staten gevraagd dan de begrooting van den architect. De cijfers der begrooting nagaande komt spreker tot de conclusie, dat men aan Gemeen tewerken absoluut niet op de hoogde is van de tegenwoordige houtprijzen. Spreker kan uit de begrooting niet nagaan hoeveel hout er juist noo- diig is; daarvoor had er een bestek Dij moeten zijn. Voor zoover spreker het kon nagaan en dit betreft de hoeveelheden welke in kubieke meters waren aangegeven, heeft hij echter de benoodigde hoeveel heid berekend en is tot de conclusie gekomen dat die hoeveelheid en de Amerikaansch grenen vloeren, alleen 46U0.meer kost dan is begroot. Al het hout voor kozijnen, ramen, betimmeringen, lijsten, trappen, deuren enz. is er niet bij, zoodat dit bedrag met dezelfde som nog verhoogd zal worden. Jn het bestek is weer bepaald dat er Ameri kaansch grenen vloeren moeten worden gelegd. Spreker heeft er dikwijls op aangedrongen die door vuren te vervangen. De Raad heeft dat echter nooit gewild. Men zal nu evenwel misschien toch vuren moeten nemen omdat grenen vloeren, zooals die hier in den regel worden geëisebt, niet te krijgen zijn. Als nu echter Amerikaansch grenen worden aanbesteed en de aannemer kan ze niet krijgen, dan zal hij weer te laat leveren, boete oploopen en aan vraag doen om daarvan te worden ontheven. Dan krijgt de Raad weer dezelfde historie als met den grintleveraneier en zal men weer zeggen: de aan nemer had zich daar eerst maar van moeten verge wissen, hij draagt nu zelf de risico van zijn inschrij ving. Men kan van een aannemer niet eischen vooral niet bij zoo'n werk dat hij zich eerst op de hoogte stelt of alle onderdeelen van het bestek ver krijgbaar zijn; degene die de eischen in liet bestek schrijft, dient te weten of de materialen die hij wenseht, te krijgen zijn. Spreker wil voorstellen dit voorstel aan Burgemeester en Wethouders te rug te zenden en Burgemeester en Wethouders uit- noodigen eene begrooting over te leggen meer over eenkomstig de tegenwoordige prijzen. Spreker meent dat deze school volgens dit plan en de ge wone voorwaarden wel niet veel beneden de 100.000.— zal moeten kosten. De Voorzitter moet zijne groote verbazing uit spreken over het feit dat de heer Fransen, lid der Commissie voor de Openbare Werken, een betoog houdt over houtprijzen, waarover spreker in de commissie geen woord heeft, gehoord. Spreker kan niet beoordeelen in hoeverre de gegevens van den heer Fransen juist zijn, maar deze heeft eenige we ken geleden de begrooting in handen gehad. Het zou evenwel niet de eerste maal zijn dat de heer Fransen zich in houtprijzen vergist. Reeds eerder heef t de heer Fransen eene berekening van den Di recteur der Gemeentewerken bestreden en bleek het dat hij zich vergiste. In de commissie voor de Openbare Werken was het de plaats geweest om deze kwestie te bespreken. W at de opmerking van het dak betreft, die berust op een misverstand. In het rapport der Commissie voor de Openbare Werken was sprake van een plat dak. Toen even wel zou de school op een andere plaats komen. La ter i.-. er een andere plaats aan de straat uitgezocht en heeft o.a. de schoonheidscommissie gewezen op het wenschelijke van een kap. Het zijn intussclien niet alleen schoonheids- maar ook doelmatigheids overwegingen o.a. dat het bij een plat dak moei lijk is lekken te vinden, en de warmte, die tot het voorstel van een kap hebben geleid. In de begroo ting is een bedrag van 4 a 5000.-- opgenomen voor eventueele prijsverhoogung. Dit bedrag is over de geheele begrooting verspreid. Of dit bedrag nog te klein is zal de toekomst moeten leeren. De heer Zandstra voert het woord niet om aan merkingen te maken. Hij zon dat niet kunnen. Al- leek toch kan hij over een teekening zonder om schrijving geen oordeel vellen. Hem is echter op gevallen dat wel de verschillende commissiën, niet de onderwijzers zijn gehoord. Die menschen weten toch het best welke gebreken een school aankleven, en hebben een juisten blik op zoo'n gebouw. Spre ker zou gaarne zien dat in de toekomst b.v. eene commissie van drie onderwijzers over een te bou wen school werd gehoord. Over het plan zal spre ker niet veel zeggen. Het doet hem genoegen dat men breede gangen heeft genomen, maar hij mist een onderwijzerskamer. Vroeger heeft spreker er al op gewezen dat de onderwijzers noodzakelijk een kamer moeten hebben voor het correctiewerk, omdat het niet aangaat dat zij dit in de klas moeten doen. Waar hier nu 4 lokalen onafgewerkt blijven vraagt spraker of het niet mogelijk is dat één daarvan voor onderwijzerskamer wordt ingericht. Verder hoopt spreker dat er in de toekomst eens aan zal worden gedacht aan een badgelegenheid bij de school, om de kinderen de behoefte aan het ne men van een bad te doen gevoelen. Op dit oogenblik zal spreker daarop niet aandrin gen, omdat het nog al kostbaar is en ook omdat wij binnen afzienbaren tijd over een gemeentelijke had inrichting zullen kunnen beschikken. Spreker verwacht dan ook dat daar gelegenheid zal komen, dat ook schoolkinderen, hetzij onder lei ding van de onderwijzers, hetzij anderszins van de gemeente-badinrichting gebruik kunnen ma ken. Hij geeft dat denkbeeld aan Burgemeester en Wethouders in overweging Ten slotte doet hij nog opmerken dat hij zich mis schien vergist, maar hij heeft niets van een school tuin bemerkt. De heer Schooiiderinark wethouder): „er komt een schooltuin bij." De lieer Zandstra dankt voor deze mededeeling. De lieer Hieinstra wordt, waar de heer Fransen een hoogere uitgaaf noemt van 4000.en nog eens 4000.huiverig het plan goed te keuren. De heer Fransen heeft geklaagd dat uitstel de school duur heeft gemaakt, nog langer uitstel zal haar nog duurder maken. Het is nu voor spreker de vraag' of er door uitstel eene bezuiniging van groote be- teekenis kan worden verkregen. Er is gesproken Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1916. 105 van een kap. De schoonheidscommissie en Burge meester en Wethouders achten die wensehelijker. Als het verschil tusschen het bouwen van een kap eu een plat dak niet groot is beteekent uitstel daar voor niet veel en kan het alleen verlies opleveren. Laat de Raad aannemen dat de Directeur der Ge meentewerken zich vergist heeft en dat het hout duurder is. De hoeveelheid hout die benoodigd is zal er moeten komen. Als dan de begrooting daar door 100.000.— wordt, moet dat bedrag er ook komen. l'itstel heeft dan ook alleen beteekenis als er een groote bezuiniging kan worden verkregen. Als de beer kransen niet kan aantoonen dat dit het geval zal zijn, zal spreker voor het voorstel stemmen. De heer Fransen is hoogst onaangenaam getrof fen door de wijze waarop liij door den Voorzitter is aangevallen. Spreker is wel van een heel eenvou dige afkomst maar bezit eergevoel genoeg om zich niet te laten aanleunen dat hij in de Commissie voor de openbare Werken zijn mond houdt en in den Raadde dingen bespreekt; dit is zijn gewoonte niet en dat doet hij ook niet. In de Commissie voor de Openbare Werken heeft hij zijn oordeel uitgespro ken, maar dat is allang geleden. Niet twee w e- k e n gel e d e n zooals de voorzitter zegt, maar geheel dit jaar heeft hij geen begrooting weer ge had. Heden juist vier weken geleden heeft de voor zitter spreker medegedeeld dat de school 2501).— per lokaal meer moest kosten dan in gewone om standigheden, dus voor deze school ruim 30.000. meer dan gewoon. Spreker heeft toen gevraagd de begrooting ter controle te mogen hebben en de Voorzitter zei hem die toe. Hij heeft haar echter niet ontvangen en dus heeft spreker niet eerder de gelegenheid gehad over deze begrooting te spreken dan op dit oogenblik. Spreker hoopt dat de Direc teur wel de houtprijzen kent en dat hij zich ver gist. Spreker heeft evenwel de tegenwoordige prijzen op het oog. In de begrooting staat b.v. aangegeven: verwerkt hout aan de kap 75.per M3., dit moet zijn 125.—. Zoo is er meer. De heer Hieinstra heeft gevraagd of er geen be zuinigingen zijn aan te brengen. Spreker heeft dik wijls getracht dit te doen. Altijd heeft de Raad hem tegengewerkt. Spreker ziet in korten tijd geen kans liet bestek te vereenvoudigen, hoewel zulks zeer wel mogelijk is. Als voorbeeld wijst spreker op school 12. Toen de voorstellen voor die school in de Com missie voor de Openbare Werken werden bespro ken was de begrooting 70.000.Spreker achtte dit bedrag 20.000.te hoog. De directeur werd in de vergadering ontboden en kreeg op sprekers aan drang de opdracht een plan te ontwerpen gelijk aan liet bestaande, maar voor 50.000.De nieuwe be grooting kwam en was 17.000.lager dan de eer ste. Spreker houdt dus zijn mond niet in die verga deringen. Later is de mededeeling van de Commis sie voor Toezicht gekomen dat de school beter vol doet. Spreker vraagt of een raadslid echter altijd dergelijke dingen moet doen. Hij meent dat dit van de architecten moet uitgaan. De Voorzitter zal het denkbeeld van den heer Zandstra om bij schoolbouw in de toekomst ook on derwijzers te hooien, bij een volgenden schoolbouw met Burgemeester en Wethouders bespreken. V at liet denkbeeld van de badinrichting betreft, spreker kan daarover zwijgen, omdat de beer Zandstra zelf heeft gezegd dat liet daarvoor nu niet de tijd is. Wat de hoogere prijzen betreft, spreker herhaalt het, in de Commissie voor de Openiiare Werken is er bij de behandeling der plannen niet over gespro ken De heer Fransen: „Toen waren de prijzen der be grooting goed, nu niet meer". De Voorzitter weet dat de prijzen nog zijn geste gen. Daarvoor is echter een bedrag uitgetrokken. De heer Fransen: „dat lijkt niets bij nu". De Voorzitter: „aanhouden geeft niets". De heer Fransen zelf heeft erkend: of wij de zaak al uit stellen, dat geeft niets, want de prijzen dalen voor- loopig toch niet. Burgemeester en Wethouders heb ben nadrukkelijk aan de commissie van toezicht op het lager onderwijs de vraag gesteld: kan in ver band met de tijdsomstandigheden de bouw niet wor den uitgesteld'? Dit is een van de redenen van de vertraging, waarover de heer Fransen klaagt. De commissie heeft in een breed toegelicht schrijven Burgemeester en Wethouders overtuigd dat uitstel zeer ongewenscht is. De heer Peletier stelt voor, indien vaststaat, dat de stichting van deze school niet kan worden uit gesteld en spreker gelooft, dat dit het geval is, aan het cijfer der begrooting toe te voegen: „of zooveel meer dan zal blijken noodig te zijn in verband met de stijging der materialen." Dit is, meent spreker, de beste oplossing, tenzij natuurlijk die stijging zoodanige afmeting zou aan nemen, dlat voorloopig toch nog van den bouw moet worden afgezien. De lieer Beekhuis gelooft niet dat de door den heer Peletier aangegeven oplossing de juiste is. De zaak wordt daardoor te veel op losse schroeven ge zet. Spreker wil den uitslag van de aanbesteding af wachten. Als die boven dé begrooting is komt de zaak weer bij den Raad, omdat Burgemeester er Wethouders dan niet gunnen. De Voorzitter wijst erop dat het voordeel van het denkbeeld-Peletier is dat Burgemeester en Wethou ders dadelijk kunnen gunnen als de begrooting niet aanzienlijk wordt overschreden. De heer H. P. de Haan: „wat is aanzienlijk) De heer Fransen wil eene overschrijding met 10% toestaan. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders het amendement-Peletier overnemen. De heer Sehaafsma waarschuwt ervoor om geen percenten te noemen. Wij kennen de aannemers met hun potjes maken eu die zullen er misbruik van maken. De beraadslaging wordt gesloten. De onderdeelen 1 2" en 3 van het voorstel van Burgemeester en Wethouders worden met algemee- ne stemmen aangenomen, onderdëel 2°, zooals door het amendement-Peletier gewijzigd. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor zitter de vergadering. Zie ommezijde.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 8