114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1916. geeft „om Burgemeester en Wethouders niet on aangenaam te zijn"! Spreker leest daarvan niets. Zij stelt slechts eenige voorwaarden als het terug brengen der rooilijn, den doorkijk naar het Wilhel- minaplein. Daarin ligt toch niet opgesloten dat zij tegen het gebouw is. Spreker begrijpt niet waar de heer Fransen dat uithaalt. Verder heeft de heer Fransen bezwaar tegen den prijs. Die is echter nu niet aan de orde. Omdat de prijs moeilijk te bepalen is, hebben Burgemeester en Wethouders niet voorgesteld den grond voor 50.- per M2. te verkoopen, maar willen zy eene openbare inschrijving houden. Over de handelsonderneming in kwestie mogen Burgemeester en Wethouders niet spreken. Zij hebben daartoe geen machtiging. Burgemeester en Wethouders vragen alleen of de Raad in beginsel voor of tegen bebouwing van het terrein is. Als het op verkoop aankomt, komen Burgemeester en Wet houders toch bij den Raad. Spreker staat verder geheel op het standpunt van den heer Hiemstra dat er geen schade wordt gedaan aan lucht en licht. Het Wilhelminaplein wordt door de bebouwing geen M2. kleiner. Men kan niet vol houden dat tegen den bouw hygiënische bezwaren bestaan. Hetzelfde geldt voor het verkeersbezwaar. Men zal niet kunnen zeggen dat het voor het ver keer gevaarlijk is als het gebouw er komt. Dit zijn allemaal echter bijzaken. De hoofdzaak is en spre ker ontmoet hier den heer Tulp dat deze beweert dat men in alle steden opruimt. Spreker is dit niet met hem eens. De heer Fransen heeft gezegd dat de grond minstens 100.- per M2.- waard is. Dat wordt dan voor het geheele stuk een som van 40000. en dan is spreker het met den heer Haverschmidt eens dat het zonde is, dat zoo'n kapitaal renteloos ligt. Bovendien is het een voorrecht als de gemeen te den handel tegemoet kan komen dbor de gelegen heid te geven een gebouw te stichten. Maar, zooals gezegd, dit is allemaal geen hoofd zaak. De hoofdzaak is dat als er een monumentaal gebouw komt, dit eene verfraaiing voor de stad is. Over smaak valt niet te twisten, zoo wordt ge zegd. Maar spreker wil toch trachten aan te toonen, dat naar vrijwel vaststaande begrippen, deze bebou wing een verfraaiing moet wezen. In strijd toch met de bewering van den heer Tulp, dat men in alle steden zooveel mogelijk open ruim te maakt, wil spreker erop wijzen, dat men tegen woordig uit is op gesloten bebouwing. Sedert het standaardwerk van Camillo Sitte is men het te dien aanzien vrijwel eens. Hier heeft men een zuiver voorbeeld van open en gesloten bebouwing. Als er een gebouw op het bewuste plein wordt geplaatst, zullen alle deskundigen dit uit een oogpunt van stadsschoon toejuichen. Thans verloopt het Wil helminaplein in een pleintje, en het plantsoentje te genover de Beurs toont niets. Zoowel dit laatste als het Wilhelminaplein zouden door het gebouw wor den afgesloten en er bij winnen. De heer Schoondermark (wethouder) wil naar aanleiding van het debat aan sommige sprekers een vraag stellen. Het blijkt dat de heeren voornemens zijn tegen te stemmen. Spreker vraagt wat daar van dan liet gevolg zal zijn. Hij meent dat Burge meester en Wethouders dan nooit weer bij den Raad behoeven te komen met een voorstel om dit deel te bebouwen. Andere sprekers hebben het bezwaar geopperd dat zij niet weten wat gebouw er komt en dat er geen positief voorstel is. Maar zelfs al zou er een aanbod van een handelsinrichting inkomen, waarvan de Raad overigens zou zeggen: die moe ten wij hier hebben, die is hier geheel op haar plaats, dan nog kunnen Burgemeester en Wethouders niet meer met een voorstel komen ais 't aanhan gige voorstel wordt verworpen. Spreker zou gaar ne weten wat de bedoeling der heeren is. De heer Fransen zegt dat er volgens mededeeling van den Voorzitter in de Commissie voor de Open bare Werken verschil van meening scheen te be staan. Toen spreker den brief van den Voorzitter ontving, las hij aan het slot:als u het er niet mee eens is bel mij dan even op. Spreker heeft dit ge daan en met den Voorzitter getelefoneerd. Spreker heeft gezegd er tegen te zijn en de voorzitter ant woordde spreker dat er eene vergadering zou wor den opgeroepen als er nog één lid tegenstander was, Als spreker alleen bleef achtte hij geen vergadering noodig. Nu blijkt het hem dat ook de heer Beekhuis tegenstander is en daarom had spreker eene ver gadering verwacht. De Voorzitter heeft beweerd dat spreker den brief van de Schoonheidscommissie niet goed leest. Spreker meent van wel. Er worden zooveel voor waarden in gesteld dat spreker eruit leest: wij moe ten liet gebouw niet hebben. Als het uitzicht toch zooveel mogelijk onbelemmerd moet worden, moet er niets worden gebouwd. Als toch het plein be bouwd wordt, wordt het uitzicht op liet Wilhelmi naplein belemmerd. Zoo als het nu is geeft het een grootsch aanzien aan de stad. Sprekers bezwaar is niet dat er licht en lucht wordt benomen. Spreker heeft dit alleen aangehaald omdat bij Burgemeester en Wethouders het idee bestaat om geen open ruim ten in de stad te hebben. In de Commissie voor de Openbare Werken is al ter sprake geweest het plein tje bij de schippersschool te bebouwen. Dat is geluk kig afgestemd. De Voorzitter heeft gezegd dat er nu een 4OAHJ0.- kapitaal renteloos ligt. Maar dan ligt er zooveel ka pitaal renteloos in de stad. Het Waagsplein b.v. zou wel 200.per M2. opbrengen. (De heer Hiemstra: „waar zouden ze dan bouwen, in de gracht!") Als spreker geen argumenten heeft aangebracht, al tijd volgens den heer Hiemstra, de argumenten van den Voorzitter zijn ook zeer zwak v o o r het voor stel. Deze sprak van een gesloten bebouwing. Nu is het o o k gesloten. De heer Schoondermark heeft gezegd dat Burgemeester en Wethouders, als het voorstel wordt afgestemd, nooit weer met een voor stel behoeven te komen om dit stadsgedeelte te be bouwen. Spreker vindt dit juist goed. Hij wil dezen grond absoluut niet bebouwen, omdat open ruimte in de stad niet moet worden bebo uw d De heer Zandstra is in dit opzicht een weifelaar. Hij is er niet sterk voor om op dergelijke plaatsen te bouwen, maar aan den anderen kant is onze stad niet rijk aan monumentale gebouwen. De heer Schoondermark heeft gezegd dat Burgemeester en Wethouders nooit weer met een dergelijk voorstel behoeven te komen als dit wordt verworpen. Spre ker hoopt niet dat Burgemeester en Wethouders dit plan hebben, want dan zal hij zich niet voor het voorstel kunnen verklaren. Er is nog geen aanvraag om den grond, zegt de voorzitter. Maar waarom moet de Raad dan heden een besluit nemen Hij kan wel beslissen als er een ernstige aanvraag komt. Spreker wil daarom eerst eene afwachtende hou ding aannemen. De Voorzitter zegt dat, als de Raad toch niet wil dat dit terrein wordt bebouwd, het jammer is om eene inschrijving te houden. De bedoeling van Bur gemeester en Wethouders is dan ook alleen om te weten hoe de Raad erover denkt, Het is natuurlijk dat zij, als er eene aanbieding komt, bij den Raad zullen komen. De bedoeling van den heer Schoon dermark is geweest om te voorkomen dat men niet Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1916. 115 zou tegenstemmen uit onzekerheid wie de gega digden zijn. Het gaat alleen over de vraag of de grond zal worden bebouwd of niet. Als de Raad het voorstel verwerpt is het niet anders uit te leggen dan dat hij er persé niet wil hebben gebouwd. De heer Beekhuis heeft met veel belangstelling geluisterd naar wat de Voorzitter heeft gezegd over liet afsluiten van pleinen. Dat is hier evenwel niet van toepassing. Door hier een gebouw te stichten wordt geen plein afgesloten. Dat zou wel het geval zijn als het aan de andere zijde van het plantsoen werd geplaatst. Spreker kan zich voorstellen dat dan het Wilhelminaplein mooier werd. Het plein is nu echter door het plantsoen eenigermate afgeslo ten en dat blijft zoo. De Voorzitter is het niet met den heer Beekhuis eens. Het plantsoen sluit het plein niet af. Gesloten bebouwing betreft overigens niet alleen pleinen. Als de heer Beekhuis het uitbreidingsplan van den Haag van Berlage ziet, dan zal hij zien dat daar in vaak dergelijke afgesloten stukjes voorkomen als wij vóór de Beurs zouden krijgen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 13 tegen 10 stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma, Ëinnerts, Hiemstra, Cohen, Schaafsma, Haver schmidt, Berghuis, Oosterhoff en Schoondermark. Tegen de heeren: Tulp, Lautenbach, de Vos, van Weideren baron Rengers, Fransen, H. P. de Haan, Peletier, Beekhuis, Koopmans, van Sloterdijck, P. A. de Haan, Menalda en Vonck. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, in den vorm eener rentegarantie, steun te verleenen aan de vereeniging „Leeuwarder Watersport" voor de inrich ting van een jachthaven. Dit voorstel luidt als volgt: Bij ons is ingekomen de mededeeling dat is opge richt de vereeniging „Leeuwarder Watersport", welke er in geslaagd is de hand te leggen op een ter rein ten zuiden van de Tijnjespoorbrug aan den westelijken oever van het vaarwater ten behoeve van het graven van een jachthaven met aan te bou wen schiphuizen, welk een en ander door de ver eeniging zal worden geëxploiteerd. De kolk is groot 85x3f> M. Voorloopig zijn 15 schiphuizen ontwor pen. Het terrein is toegankelijk van den nieuw aan te leggen weg op het tweede kanaalpand af over de spoorlijn, waarvoor bij de spoorweg-maatschappij een overweg wordt aangevraagd. Volgens de overgelegde raming der jaarlijksche inkomsten en uitgaven kan reeds vast op 710. per jaar inkomsten gerekend worden. Gevonden moet nog worden een bedrag van 560.zal de rekening sluiten. Onder de uitgaven is als eerste post opgenomen een bedrag van 640.rente naar 4% van 7000.aankoop en in orde maken van land en water en 9000.kosten van stichting van schiphuizen. Aangezien te vreezen is dat in de eer ste jaren op een tekort moet worden gerekend, zelfs bij matige huurprijzen voor schiphuis- en ligplaats ruimte als gevraagd zullen worden, roept de ver eeniging den financiëelen steun der gemeente in. Daar bij de totstandkoming van deze inrichting een gemeentebelang is betrokken, zijn er termen gunstig op dat verzoek te beschikken. Wij geven hierbij de voorkeur aan een rentega- rantie en hebben de eer U voor te stellen te beslui ten: ten behoeve van de vereeniging Leeuwarder Wa tersport, alhier, gedurende 20 achtereenvolgende jaren de rente naar 4% te garandeeren van een ka pitaal ten hoogste groot 16.000.door haar op te nemen voor den aankoop van terrein en de inrich ting daarvan als jachthaven aan den westelijken oever der Tijnje nabij de spoorbrug in de lijn Leeu wardenGroningen, zulks onder de navolgende be palingen: 1. Het werk wordt aangelegd overeenkomstig bij het adres ingezonden plan en teekening. 2. De rente-garantie strekt om een betaling van 4% rente der voor de uitvoering van het werk te lee- nen kapitalen, ten hoogste groot onderscheidenlijk 7009.en 9009.mogelijk te maken. •3. De gemeente doet krachtens de verleende ren te-garantie dan eerst eenige uitkeering, indien de exploitatie-rekening een saldo van minder dan 4% aanwijst over de beide onder 2 genoemde kapitalen. In het debet der exploitatierekening mogen wor den gebracht 360.voor afschrijving en onder houd en bovendien de op de exploitatie rustende lasten, behalve de uitgaven voor herstellingen en vernieuwingen, terwijl in het credit dier rekening o.m. moeten voorkomen de contributiën van leden en donateurs en de ontvangen huren en erfpachten. 4. De door de gemeente betaalde garantie blijft als rentelooze schuld op de exploitatie rusten. 5. Levert de onder 3 vermelde exploitatie-reke ning na betaling van 4% rente over de onder 2 ver melde kapitalen een overschot op, dan wordt het meerdere in de eerste plaats gebruikt om aan de ge meente terug te betalen wat krachtens deze garan tie in vroegere jaren betaald is. 6. Deze garantie gaat in op den dag waarop de exploitatie van de haven enz. aanvangt, zood'at in geen geval krachtens de verleende rentegarantie eenige bijbetaling kan worden gevorderd vóór ver loop van één jaar na dien dag. 7. De uitkeering der over eenig jaar wegens de verleende garantie verschuldigde som geschiedt binnen één maand nadat door Burgemeester en Wet houders de exploitatierekening over het afgeloopen boekjaar is goedgekeurd. 8. De garantie geschiedt verder onder voorwaar de dat de exploitatierekening door Burgemeester en Wethouders moet worden goedgekeurd, ook al wordt krachtens de garantie geen betaling gevorderd; dat de statuten en hare wijzigingen eveneens door Burgemeester en Wethouders moeten worden goed gekeurd; dat door het bestuur alle gevraagde in lichtingen aan Burgemeester en Wethouders wor den gegeven; en dat Burgemeester en Wethouders het recht hebben tot het inzien van hunnentwege van de boekhouding. 9. De garantie eindigt in ieder geval in het jaar 1937. De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier zal zich met het voorstel kunnen vereenigen als nader kan worden aangetoond, dat de tot standkoming der jachthaven is een gemeente belang. Burgemeester en Wethouders hebben zich daarvan wel wat heel gemakkelijk afgemaakt. Bo vendien wordt door aanneming een principe bin nengehaald, waardoor het niet uitgesloten zal zijn dat b.v. een voetbalclub, die een tent wil bouwen, in het gemeentebelang subsidie vraagt of dat het Zwembad Groote Wielen, dat het geld niet bijeen kan krijgen voor een rijwielbergplaats, in het gemeente belang daarvoor steun van de gemeente vraagt. Ook zullen zelfs automobilisten, die eene garage willen houwen, een dergelijke aanvraag kunnen doen. De heer Hiemstra heeft aanvankelijk voor dit voorstel gehuiverd. Hij is echter op de hoogte ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 5