*r 4-^-Vft.ar .-.yvy - -*fe
176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916.
])e heer Peletier meent dat de Raad niet kan be
oordeelen in hoeverre het contract schadelijk is
voor den adressant. Wij weten toch niet tot hoelang
hij met zijn papierleverancier had gecontracteerd.
Waar nu evenwel de gemeente onverplicht een
groot offer brengt, mag zij van den adressant wel
een tegenprestatie vragen. Wat spreker voorstelt is
een middel om te komen tot het laten drukken hier
ter stede. Dat is zeker in liet belang der gemeente.
Del is toch een groot bezwaar dat het raadsverslag
niet in liet bezit der leden is op de eerstvolgende
vergadering. Dit zou wel het geval kunnen zijn als
het hier werd gedrukt. Spreker handhaaft daarom
zijn voorstel. Indien, zooals spreker voorstelt, een
opzegtermijn van (i maanden wordt in acht geno
men, ligt er niets onbillijks in tegenover den aan
nemer.
De heer Hiemstra is er ook een voorstander van
dat het drukken hier ter stede gebeurt. Er moet
daarmee echter worden gewacht tot het contract
met (fortman is afgeloopen. Het gaat niet aan hem,
nu de Raad hem tegemoet zal komen voor de zeer
hooge papierprijzen, tot eene tegenprestatie te
dwingen. Dat is niet in orde.
Het amendement-Peletier wordt niet ondersteund
en maakt derhalve geen onderwerp van beraadsla
ging meer uit.
Met algemcene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
De heer Schoondermark verlaat de vergadering.
14. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het verzoek der Woningvereeniging Leeuwarden",
om voor den aankoop van een tweetal met arbeiders
woningen te bebouwen perceelen weiland aan den Gro
ninger straatweg, kadastraal bekend sectie F nos. 1279
en 1280, een voorschot nit de gemeentekas te mogen
ontvangen van f 20.000.af te lossen in 75 annuï
teiten (bijlage no. 31).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om te
besluiten dat de Raad zich opnieuw tot Gedeputeerde
Staten dezer provincie zal wenden met verzoek om wij
ziging van de grens tussclien Leeuwarden en Leeuwar-
deradeel bijlage no. 30).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra heeft het stuk van Burgemees
ter en Wethouders met belangstelling gelezen. Hij
heeft er echter één argument in gemist dat niet vol
doende naar voren is gebracht, n.l. dit, dat het ver
keer hier geheel aan den zelfkant plaats heeft en
dat het van veel belang is dat dit naar het centrum
wordt verplaatst. M ij hebben thans alle verkeer aan
den Zuidkant der stad met het Station, de Beurs en
de eemarkt. Spreker meent dat dit argument
meer naar voren had moeten worden gebracht. Aan
den anderen kant komen ei- m het stuk een
paar argumenten voor, die spreker er wel uit
zou willen missen. Er staan veel argumenten in,
spreker zou willen zeggen te veel, want men kan
van het goede ook te veel krijgen. Een paar dingen
zag spreker dan ook liever geschrapt.
O)) pagina 207 staat b.v.:
„En wat de electrieiteit betreft, het is niet lang
geleden dat het gemeentebestuur van Leeuwarde
radeel de hulp van onzen Directeur inriep om het
bedrijf daar op orde te brengen."
Dit argument maakt het stuk niet beter. Al is
het juist wat spreker niet kan beoordeelen dan
beteekent het als argument weinig. Wij hebben nu
een Centrale of liever een Centrale gehad en nu is
het best mogelijk dat wij den Provincialen Directeur
eens te hulp roepen. Verder heeft spreker bezwaar
tegen de volgende clausule:
„Hoe moeilijk het overigens is tot gemeenscha•.•pe-
lijke regelingen te komen, is juist bij de electriei
teit-voorziening wel zeer treffend gebleken. Het ge
meentebestuur van Leeuwarderadeel heeft, met een
volharding een betere zaak waardig, geen poging
onbeproefd gelaten om de tot stand koming van de
Kabelmaatschappij te verijdelen."
Spreker noemt dit eene beschuldiging aan het
adres van het Dagelijksch Bestuur van Leeuwarde
radeel. Hij wil zich geen partij stellen, want hij weet
er niets van en kan niet beoordeelen in hoeverre de
beschuldiging juist is of onjuist. Het stuk is, als het
voorstel wordt aangenomen, een stuk van den Raad
aan Gedeputeerde Staten. Waar nu de Raad de on
derhandelingen niet heeft bijgewoond en dus geen
oordeel kan vellen, is de Raad niet verantwoord
als hij deze clausule mede voor zijne rekening neemt.
Hij kan toch niet zeggen, dat het Dagelijksch
Bestuur van Leeuwarderadeel de totstandkoming
der Kabelmaatschappij zooveel mogelijk heeft te
gengewerkt. Daarom moet deze clausule eruit want
de Raad is niet bevoegd het Dagelijksch Bestuur
van Leeuwarderadeel te beschuldigen. Spreker stelt
er dan ook prijs op dat de beide genoemde clausules
worden geschrapt.
De Voorzitter heeft niet begrepen wat de hoer
Hiemstra heeft bedoeld met het gesprokene omtrent
het verkeer. Waar in het stuk staat dat de tegen
woordige Zuidgrens op de stadsuitbreiding beiem
merend werkt, zijn Burgemeester en Wethouders
van oordeel, dat daarmee alles is gezegd. Spreker
weet dan ook niet wat de beer Hiemstra met „ver
keer" bedoelt en meent dat „uitbreiding" ook het
begrip „verkeer' omvat. Wat nu de opmerking be
treft dat niet lang geleden door de gemeente Leeu
warderadeel de hulp van den Directeur van het elee-
triciteitbedrijf onzer gemeente is ingeroepen om
het bedrijf op orde te brengen, spreker handhaaft
die met do meeste stelligheid. De burgemeester van
Leeuwarderadeel heeft gevraagd of onze Directeur
het gemeentebestuur daar van advies mocht dienen.
Daartegen bestond oorspronkelijk wel bezwaar,
omdat de Directeur te bezet was. Op advies van den
Directeur zelf evenwel, die mededeelde dat er tech
nische ongerechtigheden waren en van oordeel was
dat het in het belang van de geheele Kabelmaat
schappij zoude zijn als dat in orde werd gemaakt,
is de gevraagde toestemming verleend. Spreker
kan dus gerust handhaven wat ei' staat, al geeft hij
toe, dat het aks argument niet veel te beteekenen
heeft. Als wij hier toch advies vragen aan den di
recteur van liet abattoir te Groningen, dan betee
kent dit niet dat wij van Groningen afhangen. Spre
ker wil dan de zinsnede betreffende dit punt wel
weglaten. De andere door den heer Hiemstra be
doelde clausule wil spreker echter behouden, hoe
wel zij eene krasse beschuldiging inhoudt.
aar spreker evenwel niet zeker weet of den
Raad uit de hem overgelegde stukken de houding
van Leeuwarderadeel voldoende heeft kunnen be
oordeelen, zou hij er tussclien willen voegen: „vol
gens de mededeeling van Burgemeester en Wethou
ders". De Raad neemt het dan aan op gezag van
Burgemeester en Wethouders. Deze clausule bevat
wel degelijk een argument. De Raad toch kan zich
de tegenwerking van Leeuwarderadeel niet erg ge
noeg voorstellen. Van het begin tot het einde is het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 191"). 177
een aaneengeschakeld verzet geweest. Leeuwarden
heeft zelfs gevraagd om alleen maar toe te staan
met de kabels over Leeuwarderadeels' gebied te
mogen. Daarop wilde Leeuwarderadeel geen beslis
sing nemen. Tot in de allerlaatste vergadering vóél
de tot-stand-koming kwam er een voorstel van
Leeuwarderadeel, dat Leeuwarden aanleiding gaf
te zeggen: als ge nog langer de zaak ophoudt, schei
den wij er mee uit.
Het is dus zeker dat de gemeente Leeuwardera
deel zich tot het uiterste heeft verzet. Waar Leeu
warderadeel zich thans beroept op de K. G.
L. als voorbeeld van gemeenschappelijke re
geling, zal men moeten erkennen dat deze opmer
king wel degelijk een argument is. Die regeling is
tot stand gekomen o n <1 anks Leeuwarderadeel.
Spreker voelt intusschen voor het argument van
den heer Hiemstra dat het misschien moeilijk is
voor den Raad deze beschuldiging uit te spreken
en daarom stelt hij voor op te nemen de woorden:
volgens de mededeeling van Burgemeester en Wet
houders.
De heer Hiemstra erkent dat het zoo voor den
Raad gemakkelijker wordt gemaakt. Het is lastig
om uit te maken wie gelijk heeft. De eene party zal
zeggen: ik word tegengewerkt, terwijl de tegenpar
tij kan beweren alleen het belang der gemeente voor
oogen te hebben gehad. Als echter de aanvulling in
de clausule wordt opgenomen, onderschrijft de
Raad de mededeeling toch.
De Voorzitter: „wij verzekeren het u. Als u een
half uur het dossier bestudeert, zult u er niet meer
san twijfelen".
De heer Hiemstra heeft, als de Raad maar wordt
uitgeschakeld, tegen de voorgestelde toevoeging
geen bezwaar.
De heer Beekhuis heeft opgemerkt en hij heeft
dit ook van anderen gehoord, dat het stuk buiten
gewoon goed is gesteld. Er worden spijkers met
koppen geslagen en als er succes te verwachten is
zal dit stuk daartoe zeker veel bijdragen.
De Voorzitter dankt den heer Beekhuis voor de
waardeerende woorden, door hem tot Burgemeester
en Wethouders gesproken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt het gewijzigde
voorstel van Burgemeester en Wethouders aange
nomen.
16. Voorstel der Commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot vaststelling van een verordening
op de winkelsluiting bijlagen no. 33 van 1912, nos. 4,
7 en 10 van 1913 en no. 28 van 1916).
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer van
Sloterdijck eene motie is ingediend, luidende:
„de Raad der gemeente Leeuwarden, de verdere
behandeling inzake winkelsluiting verdagende,
draagt Burgemeester en Wethouders op een onder
zoek in te stellen naar de mogelijkheid om door mid
del eener gemeentelijke verordening de werkuren
van het dienstpersoneel in de winkelbedrijven vast
te stellen".
De heer van Sloterdijck doet opmerken, dat hij in
de vergadering der Commissie voor de strafveror
deningen op 18 Maart j.l. reeds enkele bezwaren te
gen de hoofdstrekking der verordening heeft te ber
de gebracht. De verordening toch zal worden ge
maakt naar aanleiding van een verzoek van den Al-
gemeenen Nederlandsclieu Bond van handels- en
kantoorbedienden, met welk verzoek door andere
dergelijke vereenigingen adhaesie is betuigd, n.l.
door de afdeeling Leeuwarden van den Nationalen
bond van handels- en kantoorbedienden „Mercu-
rius"; alsvoren van den Nederlandsclieu R. K.
bond van handels-, kantoor- en winkelbedienden;
van den voorzitter en den secretaris van de afdee
ling „Leeuwarden Vooruit" van den Nederland-
schen barbiers- en kappersbond, (geen sluiting op
den Zaterdagavond), van de afdeeling Leeuwar
den van de Nederlandsche vereeniging van Chris
telijke kantoor- en handelsbedienden; alsvoren van
('en Nederlandsclieu R. K. grafischen bond.
Het doel en streven der adressanten is alleen ge
weest om 's avonds na 9 uur vrij te zijn. Het gevolg
dezer verzoeken zal zijn dat er eene algemeene win
kelsluiting zal worden ingevoerd voor alle winke
liers, zoowel de grooten als de kleinen. Het wil spre
ker voorkomen dat de verordening niet zoover moet
gaan, dat de winkeliers gedwongen worden om niet
te verkoopen. Als zij zelf een verzoek met die strek
king hadden ingediend, dan zou spreker misschien
wel mee kunnen gaan. Thans gaat het spreker cell
ier te ver om hun die vrijheid te ontnemen. Er zijn
loch reeds voorbeelden genoeg dat de patroons zich
onderling hebben verbonden om te 9 uur te sluiten,
b.v. de kappers. Ook de banketbakkers sluiten te 9
uur en die hebben het zelfs zoover gekregen tot
verbazing van het geheele land (lat zij Zondags
niet verkoopen. Spreker ziet dan ook liever dat de
winkeliers zich onderling verbinden dan dat zij
worden gedwongen, want dan staat de zaak op veel
gezonder basis.
Spreker weet wel dat hem door de bestrijders der
motie zal worden toegevoegd, dat die een onder
werp behandelt dat door den gemeentewetgever niet
kan worden geregeld, maar (lat dit een zaak is van
de rijkswetgeving. Hij meent evenwel dat die re
deneering niet geheel opgaat. Er bestaat eene rijks
regeling ten opzichte van den arbeid van vrouwen
en jeugdige personen, van de mijnwerkers, van de
steenhouwers, maar dit neemt niet weg dat iets,
wat door den Rijkswetgever niet is geregeld, door
den gemeentewetgever kan worden geregeld.
Als spreker op dit punt wat dieper ingaat, wil
hij erop wijzen dat bij de Arbeidswet eene regeling
is gemaakt voor den arbeid van vrouwen en jeugdi
ge personen in werkplaatsen, maar dat de werk
zaamheden in winkelzaken niet in die regeling zijn
opgenomen. Daarvoor moet een reden zijn en spre
ker meent dat die zeer voor de hand ligt. Het zal
n.l. daarom niet gebeurd zijn, omdat het voor den
Rijkswetgever niet doenlijk is voor elke gemeente
eene passende regeling te maken. Wat toch past
voor het platteland kan niet gelden voor Leeuwar
den, wat goed is voor onze gemeente, deugt niet
voor Amsterdam, Rotterdam en den Haag. Spreker
gelooft zeker dat dit de reden is waarom de Rijks
wetgever in deze materie niet regelend is opgetre
den. De gemeente kan dus, meent spreker, deze
zaak wel degelijk regelen. En mocht later de Rijks
wetgever van oordeel zijn, dat er eene andere rege
ling dient te komen, dan heeft hij daartoe de vrij
heid. Komt er dan zoo'n regeling, dan vervalt de
gemeentelijke regeling vanzelf. Er zijn daarvan
voorbeelden te over. Waar dus de gelegenheid open
staat om eene regeling te maken waarbij het ver
boden wordt de winkelbedienden langer dan tot een
bepaald uur in den winkel te houden, heeft spreker
liever eene dergelijke regeling, omdat die, naar hij
meent, beter passend is.
Men moet toch niet vergeten, dat er tal van kleine
winkeliers zijn, die half in hun winkel leven, die er
van houden om een praatje op de stoep te maken