178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916.
en zoo nu en dan eens binnengaan om een klant te
helpen. Wanneer nu ook deze mensehen onder de
verordening zullen vallen, zal men hen het hestaan
bijna onmogelijk maken, want dan zullen zij in hun
ne huizen, die gewoonlijk hestaan uit een winkel en
een keuken, na sluitingstijd niemand meer mogen
hebben zonder gevaar te loopen te worden geverba
liseerd. Nu zal men wel kunnen zeggen dat hij aan
neming eener verordening, als door spreker bedoeld,
de een die geen personeel heeft open mag blijven,
terwijl een ander die dat wel heeft, moet sluiten,
maar tusschen die beide soorten van winkeliers be
staat zoo'n groot verschil, dat de laatstgenoemde
categorie van de eerste geen concurrentie heeft te
vreezen.
De Voorzitter geeft den Raad in overweging zich,
om te beginnen, tot de motie die eene motie van
orde is te bepalen en zoo min mogelijk op de ver
dere zaak in te gaan.
De heer Hiemstra zegt dat het een beetje lastig
is om hij de bespreking der motie de zaak zelf er
buiten te houden. Hij zal zich zooveel mogelijk bij
de motie bepalen en wenscht een paar argumenten
van den heer van Sloterdijck te bestrijden. Spreker
is geen rechtskundige, maar hij meent toch dat er
geen sprake van is dat de gemeente het recht zoude
hebben regelend op te treden inzake de werkuren
der winkelbedienden. Als dit toch wel het geval was,
zou zij verder worden gedreven en regelend optre
den ten opzichte van de werkuren van alle arbei
ders, wat nu het Rijk doet. Dat wordt niet toegela
ten, zoodat spreker het instellen van het bedoelde
onderzoek overbodig acht. De heer van Sloterdijck
heeft het onderzoek verdedigd om de winkelbedien
den ter wille te zijn en niet de winkeliers. Die slui
ten van zelf, zegt de voorsteller, en hij wijst in ver
hand daarmee op de kappers.
Dezer dagen heeft spreker nog met iemand deze
kwestie besproken en deze was het met spreker eens
dat, al hebben de patroons zich verbonden om 9 uur
te sluiten, het toch nog kan gebeuren dat iemand,
uit vrees een klant te verliezen, dezen na 9 uur
scheert. Als dat dan vaker gebeurt is men al spoe
dig weer even ver als vroeger. Het is daarom van
belang voor de winkeliers om het particulier initia
tief te steunen.
Verleden jaar is vanwege het departement van
Landbouw een onderzoek ingesteld naar de resul
taten van winkelsluiting en den werkdag der win
kelbedienden. Te Amsterdam werden 250 bedrijfs-
hoofden bezocht, van wie nog slechts 5 tegen de ver
ordening gekant waren en vele vroegere tegenstan
ders wenschten den ouden toestand niet terug. Bij
eene vergadering van de Middenstandsvereening
was de meerderheid voor de 9 uur-sluiting, zoodat
gerust kan worden gezegd, dat de winkeliers ook het
belang ervan inzien.
Als men het standpunt van den heer van Sloter
dijck inneemt, bevordert men het prutswinkeltjes-
systeem, en zouden de groote winkeliers worden ge
troffen. Om die reden is ook de Rijks wetgever ver
moedelijk er niet toe overgegaan om den werktijd
der winkelbedienden te beperken. Er is geen reden
waarom men het klein bedrijf zou bevorderen boven
het grootbedrijf. Het is dan ook beter de winkels
te sluiten en in het belang van den winkelbediende
èn in dat van den patroon. Spreker zal tegen de
motie-van Sloterdijck stemmen.
De heer Tulp zal niet in eene algemeene bestrij
ding treden en ook niet praten over wat de Raad al
en wat hij niet mag doen. Hij wil alleen wijzen op
een gevaar aan de aanneming der motie verbonden
n.l. dit, dat de winkeliers, die zonder personeel wer
ken, open zullen blijven, terwijl de anderen moeten
sluiten of zelf moeten winkelen. Een zeker percen
tage zal open blijven en daardoor zal eene onbil
lijke concurrentie worden geschapen. Spreker wil
tegen dat gevaar waarschuwen.
De heer Peletier is een voorstander van de motie-
van Sloterdijck. Hij wil met een enkel woord de ar
gumenten van de heeren Hiemstra en Tulp bestrij
den.
De heer Hiemstra heeft gezegd dat de Raad, als
deze motie wordt aangenomen, ook hij verordening
de werkuren kan regelen in alle takken van bedrijf.
Spreker meent dat tusschen wat de heer van Slo
terdijck wil en wat de heer Hiemstra wil, op dit
punt geen verschil bestaat. Zoo goed als op winkels
zal men de gedwongen sluiting ook kunnen toepas
sen op werkplaatsen ne fabrieken, zoodat dit argu
ment geen steek houdt. Het tweede argument van
den heer Hiemstra heeft spreker zeer verwonderd.
Hij beschouwt toch den heer Hiemstra als iemand,
die heter dan wie ook, hekend is met de kracht der
organisatie. Hij heeft een gemis aan vertrouwen in
de organisatie uitgesproken, dat spreker niet van
hem had verwacht. Spreker denkt hier heel anders
over dan de heer Hiemstra, en is overtuigd, dat door
organisatie zoowel van de zijde der werknemers als
van den kant der werkgevers binnen korten tijd
vrijwillige 9-uur-sluiting kan worden ingevoerd.
Wij zijn nog niet waar wij moeten zijn, zegt spre
ker, maar komen er wel. In dit verband moet spre
ker zijne verwondering uitspreken over het feit, dat
de heer Schaafsma deze zaak nu opnieuw ter ta
fel heeft gebracht, nu er, na 1913, zooveel verbete
ring valt te constateeren. De groote meerderheid
der zaken met veel personeel sluit reeds om 9 uur
en wij hebben hier bijna algeheele sluiting op Zon
dag. De heer Hiemstra heeft nu nog beweerd dat in
de vergadering der leden van „Middenstand", de
meerderheid zich voor de winkelsluiting heeft uit
gesproken. Spreker kan dit positief tegenspreken.
Er heeft geen stemming plaats gehad uit vrees voor
scheuring en in de eindconclusie is duidelijk uitge
komen, dat de toestand gelijk was aan die hij de vo
rige behandeling. De cijfers van de toen gehouden
enquête zijn dan ook nog geheel intact. De heer
Hiemstra mag dan ook niet eoncludeeren dat de
groote meerderheid der Middenstanders voorstan
ders der gedwongen sluiting zijn.
De heer Tulp heeft gezegd dat de kwestie der
concurrentie een beletsel is om af te wachten tot
men door eigen initiatief der winkeliers tot sluiting
komt. Spreker meent echter dat de winkeliers met
een groot personeel niet de concurrenten zijn van
de kleintjes. Die neemt men door de gedwongen
sluiting voor een deel het brood uit den mond en
daaraan wil spreker niet meedoen. Spreker zegt dit
op grond van zijne opgedane ervaring in het mid
denstandsleven.
De heer Haversehmidt betuigt zijn instemming
met de motie-van Sloterdijck, die een regeling be
oogt van den arbeid van het winkelpersoneel.
Men kan dit bereiken zonder verplichte winkel
sluiting en oorspronkelijk is deze regeling de be
doeling geweest van de geheele actie, maar het doel
is voorbij gestreefd nu men den kleinen winkelier
zonder personeel tot sluiting dwingt.
De goedbedoelde zaak is nu vertroebeld en zooals
de Etreehtsche commissie voor strafverordeningen
zegt, de begeerte komt aan het licht dat de winke
liers de neringdoenden en den kleinen stand in hun
arbeidsvrijheid willen belemmeren om het econo
mische overwicht van den op ruime schaal wer
kenden winkelier beter te handhaven, een kwestie
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916. 179
dus van zuivere concurrentie, die er eigenlijk hui
len moest blijven.
Men hoort nu argumenten als deze, dat de winke
lier om half tien 's avonds gelegenheid moet hebben
om zich aan het gezinsleven en aan zijn eigen ont
wikkeling te wijden.
Met de verkorting van den arbeidsduur van het
personeel heeft dit al heel weinig te maken.
Spreker meent dat de motie de kwestie weer op
zuiver terrein brengt en duidelijk te kennen geeft
waarom het eigenlijk gaat en hij zal er derhalve
vóór stemmen.
De heer Fransen zou ook wel vóór stemmen als
hij het nut van de motie inzag. Hij is echter over
tuigd dat de Raad niet het recht heeft in te grijpen
in de verhouding tusschen werkgever en werkne
mer. De bedoeling is om het personeel om 9 uur vrij
te doen zijn. Het ligt evenwel op den weg der orga
nisaties om te trachten die vrijheid voor het per
soneel te krijgen in overleg met de patroonsorgani
saties, in dit geval met de middenstandsvereenigin-
gen. Hoe is het in de bouwvakken gegaan Jaren ge
leden werd gewerkt van 5 tot 8. Verschillende orga
nisaties hebben met de patroons geconfereerd en
zoo is men geleidelijk tot verkorting van den ar
beidsdag gekomen. Als dat 1111 eens niet gelukt was
zou het spreker zeer hebben verwonderd als de
Raad voor een paar jaar had gezegd: er mag na 6
uur niet worden gewerkt, noch in een timmerwinkel
nóch op eenig bouwwerk. Er wordt nu ook de con
currentie hij gehaald en de heer Hiemstra is al be
vreesd dat de naamlooze vennootschappen en de
kapitalistische instellingen schade zullen lijden dooi
den kleinenwinkelier, die dan na 9 uur misschien nog
eens iets zou verkoopen. Spreker meent dat dit niet
juist gezien is. De motie is voorgesteld om een on
derzoek in te stellen of de gemeente ook een ver
ordening kan samenstellen, waarbij de werktijd van
particulieren wordt geregeld, maar spreker kan er
nog niet voorstemmen, omdat met aanneming er
van alleen uitstel van behandeling kan worden be
reikt.
De heer de Vos heeft hij de rede van den heer Pe
letier even moeten lachen. Hij heeft gevoeld dat er
een handigheid inzat van den president van de ver
gadering van Middenstand - den heer Peletier
om niet te laten stemmen. De patroons toch waren
voor de sluiting. De heer Peletier speelt dat niet
stemmen nu uit, maar juist de vergadering van
Middenstand heeft spreker tot voorstander be
keerd.
De heer Lautenbach dacht, toen hij het pleidooi
voor de kleine winkeliers hoorde, aan Henrv Geor
ge. die hij de afschaffing der slavernij deze merk
waardige woorden sprak: „de laatste troef van de
tegenstanders van een sociale wet is altijd om het
medelijden op te wekken. Wat moeten die arme we
duwen beginnen die maar twee slaven hadden, moe
ten ook die twee weg?" Dat de slaven zelf hunne vrij
heid verspeelden, daaraan werd niet gedacht. Spre
ker heeft liet genoegen als klein winkelier te zijn
begonnen, en heeft aan den lijve ondervonden, wat
het zeggen wil van 7 uur 's ochtends tot 10 uur
s avonds te moeten winkelen. Vermoedelijk zullen
die leden, die hier voor de kleine winkeliers in de
bres springen, wel niet onder hunne clientèle be
lmoren. De kleine winkeliers hebben bijna uit
sluitend hunne klanten onder de omwonenden, zoo
dat de 9-uursluiting daarom reeds voor hen geen
bezwaar is.
Dat het nu een bezwaar is dat het licht om
9, in plaats van om 10 uur wordt uitgedraaid,
dat bezwaar is, meent spreker denkbeeldig, want
men zal zich spoedig aan den nieuwen toestand aan
passen.
Men moet toch ook niet vergeten dat de huismoe
ders gedurig klagen dat zij zich niet naar belmoren
aan de huiselijke plichten kunnen wijden, omdat
zij telkens in den winkel moeten zijn. Die vrouwen
zijn ook met de sluiting zeer gediend. Een paar da
gen geleden sprak spreker iemand uit Straatsburg,
waar de winkels 's avonds te 8 uur worden geslo
ten en deze verklaarde hem dat niemand daarvan
ooit ongerief ondervond. Als toch de trein precies
op de minuut vertrekt, schikt men zich ook. Wan
neer nu het denkbeeld van den heer van Slo
terdijck wordt verwezenlijkt, zal het aantal depot
toenemen en zal het aantal kleine winkeliers enorm
vermeerderen.
Wat nu de door den heer Fransen aangevoerde
vergelijking tusschen het winkelbedrijf en de bouw
vakken betreft, spreker meent dat die niet op gaat.
Daar betreft het werk buitenshuis en bestaat
samenwerking tusschen machtige organisaties. Bij
de winkeliers - het zijn niet allen kapitalisten, er
zijn ook anderen onder en dat getal is niet gering
en hunne bedienden is dit niet het geval.
Ook gaat niet op de veronderstelling, dat alleen
de kapitaalkrachtige winkeliers aan de voorstraten
wonen. De kleintjes zullen niet kunnen sluiten om
dat elders gelegenheid tot koopen bestaat. Spreker
gelooft dat men met de gedwongen sluiting ook d -
kleine winkeliers zal helpen.
Wij hebben hier de proef op de som gehad
met het particulier initiatief. Daarmee is geen re
sultaat bereikt, omdat er een 3 of 4-tal waren, die
een kink in den kabel maakten. Het behoeft dan ook
niet weer te worden beproefd, want het is gebleken
dat het niet kan. Het is beter rekening te houden
met de praktijk dan steeds in hoogere sferen te zwe
ven. Spreker geeft toe dat de gedwongen sluiting
een ingrijpen is in de vrijheid. Die vrijheid is echter
tot slavernij geworden door de onderlinge concur
rentie. Die moet den kop worden ingedrukt en dat
kan niet anders dan door in te grijpen in de vrij
heid. De wet op de onteigening is ook een ingrijpen
in de vrijheid van het individu. Het belang der ge
meenschap brengt mee niet mee te gaan met de mo
tie-van Sloterdijck en spreker zal dan ook tegen
stemmen.
De heer Beekhuis wjjst erop dat het vaststaat, dat
de beweging is begonnen om de winkelbedienden.
Laat men zich 1111 ook tot die bedienden bepalen en
geen maatregelen nemen, die spreker afschuwelijk
noemt, omdat de menschen in een land waar men
prat is op zijn vrijheid hier in Friesland is men
dat in het bijzonder zullen worden gedwongen
om na 9 uur niet meer te werken. Men mag dan ook
wel de vraag goed onder de oogen zien of de voor
gestelde maatregel absoluut noodig is om het door
allen gewenschte doel te bereiken.
Door vorige sprekers is reeds voldoende uiteen
gezet dat hier het sluiten uit eigen beweging enorm
is toegenomen. Wij kunnen derhalve in vertrouwen
den voortgang dier beweging afwachten. Spreker
acht daarom inmenging van de overheid niet noo
dig, nu de zaak reeds zoo goed marcheert.
De motie van den heer van Sloterdijck nu is een
goed uitgangspunt en de Raad doet verstandig haar
aan te nemen. Misschien komt men er niet veel ver
der mee, maar er staat zoo volkomen juist in uitge
drukt dat het moet gaan om de werktijden der win
kelbedienden. Als dat wordt gezegd heeft men al
veel bereikt. Mocht dan later blijken dat het niet op
gaat wat de heer van Sloterdijck wil, dan kan men
de zaak zelf opnieuw onder de oogen zien. Er zul
len dan wel statistische gegevens te verzamelen