182 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916.
te krijgen zijn in de café's of de stationsrestauratie.
Die onbillijkheid moet ook niet uit het oog worden
verloren. Het onbillijke van den maatregel, spreker
zou haast willen zeggen, het ondemocratische, blijkt
reeds hieruit, dat de groote winkeliers in meerder
heid er voor, de kleine in meerderheid fel gekant
zijn tegen gedwongen sluiting.
De heer Tulp geeft een voorbeeld hoe een kleine
winkelier een voorstander is geworden van win
kelsluiting door het feit, dat zijn buurman tot 11 a
12 uur open houdt.
Wat nu de sluiting betreft, spreker wijst er op
dat de behoefte om te koopen gelijk blijft. Als men
nu echter 14 uren per dag aan die behoefte kan vol
doen, wat doet dan liet 15e uur er nog bij? Spreker
sluit om 9 uur en op grond van eigen ervaring weet
hij absoluut geen schade daarvan te hebben, in
weerwil van alle concurrenten.
De heer Heekhuis heeft zooeven reeds voldoende
duidelijk te kennen geven dat hij den maatregel dei-
gedwongen sluiting een afschuwelijken maatregel
vindt. Wordt hij echter toch genomen, laat men hem
dan ook zoo toepassen dat de betrokkenen er zoo
veel mogelijk van zullen profiteeren. Laat men dan
(ie sluiting om 8 uur voorschrijven en niet om 9 uur.
Spreker is dan ook voornemens om bij art. 1 een
amendement in dien geest voor te stellen.
De heer Hiemstra zal zich daar tegen verklaren.
In dit amendement zit dezelfde adder als in de mo
tie. Het brengt de geheele zaak in gevaar. Spreker
is dan ook van meening dat de liefde van den lieer
Beekhuis voor de bedienden gevaarlijk is. Een en
kel woord wil spreker nog in het midden brengen
tegenover den heer Peletier. De heer Peletier heeft
straks gezegd dat de cijfers van de enquête van 1913
nog intact waren en dat zij door een onpartijdig on
derzoek waren vastgesteld. Spreker heeft een uit
knipsel bij zich uit liet verslag der Middenstands-
vergadering, waarin staat:
„De voorzitter wijst er op dat in 1913 bij de en
quête zich 532 tegen en 112 voor de winkelsluitings
verordening verklaarden.
De heer Nijveen: De tegenstanders begrijpen hun
eigen belang niet.
De lieer L. de Jong: De enquête van de handels-
en kantoorbedienden gaf een uitkomst dier precies
andersom uitkwam. En die enquête van de
winkeliers w as niet o n p a r t ij d i g.
Voorzitter: Die van de bedienden wel?
De heer De Jong: Dat zeg ik niet. W e 1
k reeg ik da a r e e 11 meer neutralen i n-
d r u k v a n.
Voorzitter: Eerst is de enquête van de bedienden
gehouden. Later, toen de zaak meer doorgedrongen
was, die van de winkeliers. Kan dat ook de oplos
sing van de verschillende uitkomst zijn.
D e h e e r F e d d e s verklaart t e w e t e n,
d a t b ij de tweede enquête de zaak zeer
is tegengewerk t."
Spreker begrijpt niet hoe de heer Peletier den
moed had te zeggen dat de cijfers onpartijdig zijn
vastgesteld.
Waar nu bovendien 4 der bezoekers van de ver
gadering zich voor de sluiting hebben verklaard,
2 zich positief tegen en 3 zich niet beslist voor of
tegen hebben uitgelaten, meent spreker gerust te
mogen concludeeren, dat de meerderheid vóór de
sluiting was.
De heer Beekhuis wil nu de 8 uur sluiting hebben.
Spreker is daarvan ook een voorstander, maar vindt
het gevaarlijk dit nu al te probeeren. De bedienden
zijn ook reeds met de 9-uur sluiting gebaat. In Arn
hem was het aantal winkelbedienden, dat voor de
sluiting na 9 uur werkte, in 1912, 1913 en 1914 res
pectievelijk 49, 17 en 2. Na de sluiting 8, 4 en U.
Spreker blijft aanneming der verordening warm
aanbevelen.
De heer Beekhuis had van den heer Hiemstra in
de allereerste plaats steun verwacht. De bedienden
hebben er toch veel meer aan als zij om 8 uur vrijaf
zijn dan om 9. De klerken der kantoren zijn ook allen
om 8 uur vrij. Zij hebben dan voldoenden vrijen tijd
om dien op de een of andere wijze te benutten, hetzij
voor ontspanning, hetzij voor ontwikkeling of wel
om iets bij te verdienen. Spreker handhaaft het
amendement en verklaart paf te staan van de te
genwerking van den heer Hiemstra.
De heer Peletier wil nog even op de enquête te
rugkomen. Men heeft erkend dat de eerste enquête
eenzijdig is geweest. Dit ging zoo. Men heeft toen
de winkeliers gevraagd of zij niet wilden meewer
ken om het personeel wat korter werktijd te geven.
De meesten hebben daarop bevestigend geantwoord.
Later, toen zij omtrent de strekking beter werden
ingelicht en kwamen te weten wat daaraan al zoo
vast zat, hebben zij zich, de meesten althans, tegen
verklaard. Als de cijfers dezer enquête niet meer
worden geaccepteerd had men met andere cijfers
moeten komen. Nu dit niet geschied is, zijn voor
spreker de cijfers der eerste enquête nog intact.
De heer Lautenbach kan zich wel ontslagen reke
nen van den eisch die de heer Peletier stelt, n.l.
een nieuwe statistiek.
Die geachte spreker gaf immers zelf er eene,
waarmee hij het bewijs leverde dat twee groepen
van ondernemers (kappers en slagers) particulier
tot sluiting besloten. Ja, voor zooverre ze aangeslo
ten waren, maar dat omvat niet het geheele bedrijf
dat zij vertegenwoordigen.
En daarmee is dan reeds aangetoond, dat het zoo
hooggeprezen particulier initiatief gebrekkig werk
leverde.
Wat het amendement van den heer Beekhuis be
treft, dat is hetzelfde als een jongen, die om een
gulden vraagt en wien door moeder wordt toege
voegd: „vraag maar twee gulden", omdat zij dan te
zekerder is dat hij niets krijgt. De liefde van den
heer Beekhuis voor de bedienden lijkt apenkooi.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande-
ling.
Aan de orde is artikel 1 met het amendement van
den heer Beekhuis om in plaats van 9 uur te lezen
8 uur.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Binnerts (wethouder) wijst den heer
Beekhuis op diens inconsequentie. Eerst heeft deze
toch in het licht gesteld, dat de 9-uur sluiting eene
vrijheidsbelemmering is, en nu wil hij de vrijheid
nog meer belemmeren dan noodig is voor een be
hoorlijk geregelde winkelsluiting door den tijd,
waarvoor deze zal gelden, met nog een uur te ver
lengen. Spreker zal tegen diens amendement stem
men.
De heer Beekhuis heeft zich slecht uitgedrukt of
de heer Binnerts heeft hem verkeerd verstaan.
Spreker heeft gezegd den maatregel af te keuren,
omdat hij het een afschuwelijken maatregel vindt.
Moet hij toch worden genomen, dan moet hij ook het
grootst mogelijk effect sorteeren en dan is het be
ter voor te schrijven dat de winkels om 8 uuur moe
ten sluiten. Daarom heeft spreker het amendement
voorgesteld.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916.
183
J)e heer Tulp apprecieert het amendement. Het
vergroot echter den drang, die den heer Beekhuis
zoo tegen de borst stuit. Spr. wil ook wel om 8 uur
sluiten maar moet doen opmerken, dat ook bij de 9-
uur sluiting de patroons aan de bedienden nog een
vrijen avond in de week geven. Bij de 8-uur sluiting-
zou die zeker vervallen.
De heer Beekhuis: „doen zij dat zonder dwang?"
De heer Tulp: „Zeker".
De heer Beekhuis hoort met verbazing dat de pa
troons reeds zoover gevorderd zijn, dat zij zonder
dwang het personeel een vrijen avond geven. Daar
uit blijkt echter nog te meer dat zij ook inzake (1e
sluiting geen dwang noodig hebben. Spreker hand
haaft zijn amendement.
Dit wordt verworpen met 16 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: van Sloterdijck, P. A.
de Haan, Haverschmidt, Beekhuis en Menalda.
Tegen de heeren: Cohen, Lautenbach, Tulp, de
Vos, H. P. de Haan, Hiemstra, Sehaafsma, Tiemer-
sma, Zandstra, Peletier, Oosterhoff, Binnerts,
Koopmans, Vonck, Fransen en Attema.
De heer Tulp zegt dat de heer Berghuis en spre
ker vroeger hebben voorgesteld in art. 1 bij de uit
zonderingen op te nemen 31 December. Er zijn ver
scheidene winkels in consumptie-artikelen, die het
dien avond erg druk hebben.
De Voorzitter kan zich niet nauwkeurig herinne
ren waarom, maar de commissie heeft dit niet ge
wild. Indertijd meende de commissie dat het niet
noodig was.
De heer Tulp stelt voor alsnog op te nemen: 31
December.
De heer Peletier is er tegen. Vóór 9 uur is er ge
legenheid genoeg om van alles te koopen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Tulp wordt verworpen met 16
tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Cohen, Tulp, de Vos,
Binnerts en Attema.
Tegen de heeren: Lautenbach, H. P. de Haan,
Hiemstra, Sehaafsma, Tiemersma, Zandstra, van
Sloterdijck, P. A. de Haan, Peletier, Haverschmidt,
Oosterhoff, Beekhuis, Koopmans, Vonck, Fransen
en Menalda.
Art. 1 wordt aangenomen met 14 tegen 7 stem
men.
Vóór stemmen de heeren: Cohen, Lautenbach,
Tulp, de Vos, H. P. de Haan, Hiemstra, Sehaafsma,
Tiemersma, Zandstra, van Sloterdijck, P. A. de
Haan, Oosterhoff, Binnerts en Attema.
Tegen de heeren: Peletier, Haverschmidt, Beek-
huis, Koopmans, Vonck, Fransen en Menalda.
Aan de orde is art. 2.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier neemt het vroegere amendement
Berghuis over, dat bedoelt te laten vervallen de zin
snede: „of winkelbediende en het woord „zijn" te
veranderen in „is".
Spreker meent dat het weinig verschil maakt of
er winkelbedienden aanwezig mogen zijn of niet.
Zjj kunnen toch achter den winkel in een werk
plaats of zoo, wel te werk worden gezet. Op grond
(laarvan neemt spreker het amendement over.
De heer Hiemstra zal er niet veel over zeggen. Hij
meent dat aanneming ervan de verordening slechter
maakt. Als er nu winkelbedienden aanwezig zijn
na 9 uur is de winkelier in overtreding. Staat het er
niet in dan wordt de controle moeilijk. Hij geeft in
overweging het amendement niet aan te nemen.
De heer Tulp wijst erop dat den bedienden, als
zij aanwezig zijn, ander werk kan worden opgedra
gen: hij zal tegen stemmen.
De Voorzitter wijst erop dat bij het wegvallen dei-
bedoelde zinsnede de controle moeilijk wordt. Het
wordt dan uiterst bezwaarlijk eene overtreding te
eonstateeren.
De heer Peletier meent dat de controle gemakke
lijker wordt als de bedienden aanwezig mogen zijn.
Men zal dan evengoed kunnen eonstateeren of een
winkel geopend is, doch er is minder gevaar, dat
het personeel, achter, boven of naast den winkel
aan liet werk wordt gehouden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Peletier wordt verworpen met
17 tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Peletier, Beekhuis,
Vonck en Fransen.
Tegen de heeren: Cohen, Lautenbach, Tulp, de
Vos, H. P. de Haan, Hiemstra, Sehaafsma, Tiemer
sma, Zandstra, van Sloterdijck, 1'. A. de Haan, Ha
verschmidt, Oosterhoff, Binnerts, Koopmans, Me
nalda en Attema.
Art. 2 wordt met algemeene stemmen vastgesteld
en daarna art. 3.
Aan de orde is art. 4.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Attema vraagt of het wel praktisch is
het sluitingsuur met 1/4 uur te verlengen. Als men
toch weet om 9 uur te moeten sluiten zal iedere win
kelier zijne maatregelen wel nemen. Spreker stelt
voor dit kwartier te laten vervallen.
De heer Tulp zegt dat het moeilijk aangaat om
tegen de mensehen, die om 9 uur in den winkel zijn,
te zeggen: je moet er uit. Spreker meent dat het wel
kan dat er om 9 uur niemand meer binnen gelaten
mag worden.
De Voorzitter wijst erop dat dit artikel is overge
nomen uit de Amsterdamsche verordening, waarin
het ook na de algeheele omwerking is blijven staan.
Het werkt daar blijkbaar goed.
De heer Fransen: „het gaat om de winkelbedien
den. Men moet toch ook wat medelijden met hen
hebben".
De heer Oosterhoff (wethouder) vraagt of schrap
ping van dit kwartier het eonstateeren van een
strafbaar feit niet moeilijk maakt. Er moet dan im
mers worden geconstateerd dat de mensehen in den
winkel na 9 uur gekomen zijn.
De Voorzitter gelooft dat het beter is het kwar
tier te behouden. In Amsterdam heeft men, na de in
de praktijk opgedane ondervinding, het artikel zoo
laten staan.
De heer Tulp meent dat men om 9 uur de deur op
slot kan doen. Het personeel zal in zijn eigen be
lang wel meewerken.
De heer Beekhuis: „Voor de kroegen bestaat ook
een sluitingsuur en toch zal geen agent proces-ver
baal maken als de deur 5 minuten na dien tijd nog
open is, doch het publiek aanstalten maakt om te
vertrekken.