196 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Aug. 1916.
trent de voorgedragenen en de salariskwestie niet
voldoende op de hoogte kan stellen, moet de be
noeming drie weken worden uitgesteld. In verband
echter met het ontslag van den heer van Dijk, als
Directeur van de Centrale, thans waarnemend di
recteur der gasfabriek, op 1 October a.s., is dit niet
wenscheljjk, daar de te benoemen persoon ook een
paar maanden zeker noodig zal hebben om zich los
te maken van zijn tegenwoordige functie.
De heer P. A. de Haan is door het antwoord van
den wethouder niet bevredigd. De voorbereiding
van een dergelijke zaak kost veel tijd, zegt de heer
Binnerts. Voor Burgemeester en Wethouders, ze
ker, maar ook voor den Raad. Bij Burgemeester en
Wethouders echter heeft het buitengewoon lang
geduurd en nu zou het beter zijn geweest als dezen
er wat minder tijd voor hadden genomen, dan had
men den Raad wat meer tijd kunnen laten deze
zaak voor te bereiden.
De heer Binnerts (wethouder) zal een paar data
noemen, die den heer de Haan zullen overtuigen,
dat de zaak niet vlugger bij den Raad kon worden
aangebracht.
In het laatst van Mei konden de eerste inlichtin
gen worden ingewonnen. In het begin van Juni
heeft de commissie voor de lichtfabrieken verga
derd. Op 6 Juli heeft de commissie weer vergaderd,
thans naar aanleiding van de persoonlijke bezoeken
door de commissie inmiddels gebracht aan de fa
brieken der ernstigste candidaten, en op 11 Juli
heeft de commissie aan Burgemeester en ethou-
ders geadviseerd. Toen moesten de sollicitanten
worden gekeurd en enkelen herkeurd, zoodat het on
mogelijk was de aanbeveling vóór 25 Juli te doen.
Hieruit blijkt, meent spreker, voldoende, dat deze
zaak bij Burgemeester en Wethouders niet te lang
beeft getraineerd en met gereeden spoed is behan
deld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt omtrent de sala
risregeling besloten overeenkomstig bet voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Wordt overgegaan tot de benoeming.
Uitgebracht zijn 20 stemmen, verdeeld als volgt:
op den heer J. N. Blaauw 15 stemmen,
A. B. Granpré Molière 5
De heer J. N. Blaauw is alzoo benoemd.
5. Benoeming van voorzitter en leden van liet stem
bureau voor de verkiezing stemming 12 September, her
stemming 25 Septembervan twee leden van den Ge
meenteraad, vacatures D. Lautenbach en W. van de Vall,
aftredende in 1917 en in 1921.
Met algemeene stemmen worden benoemd:
J. H. Berghuis.
S. Tulp Szn.
T. Hoogslag.
Tot plaatsvervangende leden: A. A. Schuurmans
J. Meindersma.
J. P. Scheltema.
6. Benoeming van een raadscommissie tot het nazien
der gemeenterekeningdienst 1915.
Voor de eerste vacature zijn uitgebracht 20 stem
men, verdeeld als volgt:
op den heer P. Hiemstra 12 stemmen,
A. de Vos 4
mr. L. R. van Sloterdijck 2
elk der heeren H. P. de Haan en
M. Schaafsma 1 stem.
De lieer P. Hiemstra is alzoo benoemd.
Tot Voorzitter:
Tot Leden:
Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 20
stemmen, verdeeld als volgt:
op den heer A. de Vos 8 stemmen,
A. Cohen i
elk der heeren P. Attema en
H. P. de Haan 2
den heer S. Tulp 1 stem.
Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft
verkregen wordt overgegaan tot eene tweede vrije
stemming waarvan de uitslag is dat zijn uitge
bracht:
op elk der heeren A. de Vos en A. Cohen 9 stemmen,
H. P. de Haan en P.
Attema 1 stem.
Er moet alzoo eene herstemming plaats hebben
tusschen de heeren de Vos en Cohen.
De uitslag daarvan is dat zijn uitgebracht:
op den heer A. Cohen 10 stemmen,
A. de Vos 8
De heer Cohen is alzoo benoemd.
De heeren de Vos en Cohen hebben zich van me
destemmen onthouden.
Voor de derde vacature zijn uitgebracht 20 stem
men, verdeeld als volgt:
op den heer A. de Vos 13 stemmen,
P. Attema 4
H. P. de Haan 2
J. Koopmans 1 stenn
De heer de Vos is alzoo benoemd en wordt Voor
zitter der commissie.
7. Benoeming van een voogdes van het Nieuwe Stads
Weeshuis, vacature mevrouw M. M. L. Gockinga-Losgert.
Uitgebracht zijn 20 stemmen, verdeeld als volgt:
op mevr. W. J. Menalda-Holleman 13 stemmen,
mevr. Fritzlin 4
terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
Mevr. W. J. Menalda-Holleman is alzoo be
noemd.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
S. F. Bruinsma, kaashandelaar alhier, vergunning te
verleenen tot het maken van een inrit in de straat vóór
zijn pakhuis Uniabuurt No. 6.
Dit voorstel luidt als volgt:
Door S. F. Bruinsma, kaashandelaar te Leeuwar
den, is tot ons bet verzoek gericht een inrit in ge
meentegrond te mogen hebben vóór zijn pakhuis,
Uniabuurt no. 6, zooals die op de overgelegde tee-
kening is aangegeven.
De gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoe
zicht en de Directeur der gemeentewerken, wier ge
voelen omtrent dit verzoek werd gevraagd, bericht
ten ons dat het kan worden ingewilligd onder de
gewone voorwaarden, behoudens dat de inrit,
waarover met zware vrachten gereden zal worden,
met hard en zwaar bestratingsmateriaal moet wor
den bevloerd.
Waar wij ons met dat advies kunnen vereenigen,
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten:
aan S. F. Bruinsma, kaashandelaar, te Leeuwar
den en zijne rechtverkrijgenden vergunning te ver
leenen oiii op gemeentegrond vóór het perceel Unia
buurt uo. 6, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den sectie B no. 3175, te maken en tot wederopzeg-
gens toe te hebben een inrit van de op de overge
legde teekening aangegeven afmeting, op de nader
door of vanwege Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen plaats, onder bepaling dat worden in acht
genomen de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit
van 26 Januari 1909 no. 12R/10, voor zoover naar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Aug. 1916. 197
het oordeel van Burgemeester en Wethouders toe
passelijk, met dien verstande, dat de inrit met ge
bakken of vierkant gehakte keien wordt bestraat
en bestraat gehouden en dat als termjjn, waarop
de recognitie, ad 1.ten kantore van den ge
meente-ontvanger moet zijn betaald, worde gesteld
1 Mei, voor het eerst echter vóór 1 September 1916.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen wil niet over het verleenen der
gevraa'gde vergunning spreken. Er liggen echter
drie soortgelijke voorstellen ter tafel en spreker wil
eene kleine opmerking maken. De aanvragen om
inritten in de trottoirs worden gedaan met het oog
merk om de karren gemakkelijk in de pakhuizen te
kunnen rijden. De inritten worden evenwel mis
bruikt want de wagens worden op de trottoirs ge
plaatst en men laat ze daar staan om te laden en te
lossen in of uit de op den rijweg staande vrachtwa
gens. De trottoirs zijn dan ook in den regel met kar
ren bezet en het publiek, waarvoor de trottoirs zijn,
moet op den rijweg loopen. Dit is niet de bedoeling.
Spreker weet niet of ei' van Burgemeester en Wet
houders een speciale vergunning noodig is om op
die manier de trottoirs te gebruiken. Spreker zag
gaarne dat wat meer werd gelet op dat misbruik.
Hij hoopt nu dat men dit gesprokene nu weer niet
eene beschuldiging aan het adres der politie zal
noemen. Dat is niet zijne bedoeling. De trottoirs zijn
evenwel voor de voetgangers en zij moeten dat
blijven.
De Voorzitter antwoordt dat de gebruikers dei-
inritten het recht niet hebben de karren op het trot
toir te zetten. Er behoeft geen nadere voorwaarde
te worden gesteld. Zonder eenige voorwaarde kan
bet wel worden belet.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
Th. van der Noord, handelaar in brandstoffen alhier,
vergunning te verleenen tot het maken van een inrit in
het trottoir vóór zijn perceel Grachtswal Z.Z. No. 163
Dit voorstel luidt als volgt:
Van Th. van der Noord alhier, ontvingen wij het
verzoek volgens de overgelegde teekening een inrit
m gemeentegrond te mogen hebben vóór perceel
Grachtswal no. 163.
Het advies van den Gemeentelijken Inspecteur
voor het Woningtoezicht en van den Directeur der
gemeentewerken, dat hierbij is gevoegd, luidt gun
stig. Zij geven evenwel in overweging, behalve de
gewone voorwaarden, ook den eisch te stellen dat
de overgang van den rijweg naar het trottoir zoo
geleidelijk mogelijk zij, omdat het voetgangersver
keer over het trottoir nog al van beteekenis is en dit
van een te schuine helling van den inrit bezwaar
zal ondervinden. Daarom wenschen zij verzoeker
de verplichting te zien opgelegd op zijne kosten de
bestrating van den Grachtswal van den kademuur
af tot het trottoir 5 c.M. te doen verhoogen over een
zelfde hreedte als van den inrit en om die geleide
lijk tot de gewone hoogte van de aangrenzende kei
en klinkerbestrating te doen af loopen. De kosten
zullen ongeveer 25.bedragen.
Waar wij ons met dat advies kunnen vereenigen,
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten:
aan Th. van der Noord, Jakob van Aakenstraat
no. 36, te Leeuwarden en zijne rechtverkrijgenden
vergunning te verleenen om op gemeentegrond vóór
het perceel Grachtswal Z.Z. no. 163, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden sectie G no. 3258, te
maken en tot wederopzeggens toe te hebben, vol
gens de overgelegde teekening, een inrit op de na
der door of vanwege Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen plaats, onder bepaling:
dat worden in acht genomen de voorwaarden, ge
steld bij raadsbesluit van 26 Januari 1909 no.
12R/10, voor zoover naar liet oordeel van Burge
meester en Wethouders toepasselijk, met dien ver
stande, dat als termijn, waarop de recognitie, ad
1.ten kantore van den gemeente-ontvanger
moet zijn betaald, worde gesteld 1 Mei, voor het
eerst echter vóór 1 September 1916;
dat de inrit worde bestraat en bestraat gehouden
met gebakken of vierkant behakte keien, aanslui
tende aan de bestaande tegelbekleeding van het
trottoir;
dat op kosten van den vergunninghouder van ge
meentewege de bestrating van den rijweg op den
Grachtswal en het klinkerpad langs den kademuur,
gelegen vóór den te maken inrit, en terzelfde breed
te daarvan 5 c.M. wordt verhoogd en 5 c.M. weder
zijds van die verhooging geleidelijk tot de gewone
hoogte afloopend wordt gemaakt en zoodanig wordt
onderhouden.
De heer Hiemstra vraagt of hier een soort heu
vel komt.
De Voorzitter: „ja, een heuvel van 5 c.M."
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester <m Wet
houders.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan D. Simonides, handelaar in bakkerswaren alhier, ver
gunning te verleenen tot het maken van een inrit in het
rottoir vóór zijn perceel Willemskade No. 63.
Dit voorstel luidt als volgt:
Door D. Simonides te Leeuwarden is tot ons het
verzoek gericht een inrit in gemeentegrond te mo
gen hebben vóór zijn perceel Willemskade no. 63.
De gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoe
zicht en de Directeur der gemeentewerken, wier ge
voelen omtrent dit verzoek werd gevraagd, bericht
ten ons dat het kan worden ingewilligd onder de
gewone voorwaarden, behoudens dat de inrit niet
breeder zij dan 2.25 M. en dat hij worde bestraat
met gebakken of vlakke vierkant behakte keien.
Waar wij ons met dat advies kunnen vereenigen,
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten:
aan D. Simonides, handelaar in bakkerswaren, te
Leeuwarden en zijne rechtverkrijgenden vergun
ning te verleenen om op gemeentegrond vóór liet
perceel Willemskade Z.Z. no. 63, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden sectie G no. 8427, te maken
en tot wederopzeggens toe te hebben een inrit op de
nader door of vanwege Burgemeester en Wethou
ders aan te wijzen plaats, onder bepaling, dat wor
den in acht genomen de voorwaarden, gesteld bij
raadsbesluit van 26 Januari 1909 no. 12R/10, voor
zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wet
houders toepasselijk, met dien verstande, dat de in
rit worde bestraat met gebakken of vlakke vierkant
behakte keien, dat hij niet breeder is dan 2.25 M.,
de helling niet verder dan 1 M. binnen den trottoir
band reikt, terwijl de inrit overigens met het trot
toir op gelijke hoogte moet liggen, en dat als ter
mjjn, waarop de recognitie ad 1.ten kantore
van den gemeente-ontvanger moet zijn betaald,
worde gesteld 1 Mei, voor het eerst echter vóór I
September 1916.