200 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Aug. 1916.
slaagd eene regeling te treffen waarbij alle belang
hebbenden betalen en gaat nu die 20 de duimschroe
ven eens extra aanzetten.
De wethouder heeft gezegd dat de Vereeniging
Schuttevaer geen bezwaren heeft kenbaar gemaakt.
Spreker meent dat het voorstel nog niet zoo lang
bekend is en het dus mogelijk is, dat de vereeniging
nog geen gelegenheid heeft gehad bezwaren ken
baar te maken. Het argument van den heer Oos
terhof f beteekent dan ook niet veel. Verder is op
gemerkt dat de verbooging moet worden betaald
voor het hebben van ligplaats van stoombooten.
Spreker merkt op dat onder de betalenden de mees
ten slechts indirect bij stoombootverkeer zijn be
trokken.
Die zaken betalen alleen om een mogelijke be
lemmering van hun bedrijf te voorkomen. Spreker
noemt het onbillijk om iemand, die zijn bedrijf aan
een kade uitoefent, daarvoor extra te laten betalen.
Als Burgemeester en Wethouders niet eene rege
ling kunnen treffen waarbij alle belanghebbenden
worden getroffen, dan verbale men dat niet op en
kelen voordat het directe belang niet grooter is dan
van tal van andere ingezetenen.
De heer Oosterhoff (wethouder) hoort van den
heer de Haan dat er menschen zijn met zaken, die
geen stoomboot voor den wal krijgen, maar die, om
dat zij een stuk kade voor zich reserveeren, moeten
betalen. Spreker weet wel dat dit zoo is, maar hij
meent dat een zaak die 50 M. kaderuimte noodig
heeft, die 75.verhooging wel kan betalen. Za
ken, die alleen zoo nu en dan eens lossen, kunnen
met eene kleinere ruimte volstaan, b.v. 20 M., en
betalen dan slechts 30.meer. De heer de Haan
heeft gezegd dat de gemeente alleen recht
streeks belanghebbenden wil laten betalen. Die
gebruiken toch de kade. Hoe wil de heer de Haan
bovendien de andere belanghebbenden treffen? Het
tekort wordt door dezen betaald.
Wat Schuttevaer betreft, al was er geen tijd eene
vergadering te beleggen, het bestuur had, als het
iets tegen de zaak had, wel kunnen protesteeren.
Vroeger is dat ook wel gebeurd.
De heer P. A. de Haan hoort den wethouder be
weren dat iemand, die bijv. 50 M. kaderuimte ge
bruikt, dan ook een groote zaak moet hebben en
dan die verhooging ook wel kan betalen. Spreker
meent dat de lengte van de kaderuimte een slechte
maatstaf is voor de winst van het bedrijf. In een
klein pakhuis kunnen wel schatten worden ver
diend, terwijl iemand met groote panden en veel
kaderuimte wel een zeer middelmatig bestaan kan
hebben.
De Voorzitter hoorde het onbillijk noemen, dat
de menschen, die ver van den Westersingel af liggen
en dus met de verbetering niet zijn gebaat, meer
moeten gaan betalen. Hij is het hiermede niet eens.
Vooreerst zou het in strijd zijn met de wet als de
retributie niet voor iedereen gelijk werd gemaakt.
Men kan niet de oude huurders een lager huur la
ten betalen dan de nieuwe. En verder, als een stad
zich uitbreidt worden dergelijke retributiën zwaar
der. In Rotterdam b.v. is het kadegeld hooger,
maar het belang, dat de betrokkenen bij een stuk
kade hebben is ook grooter. Spreker meent voorts
dat de te berde gebrachte bezwaren ten aanzien van
de kleine schipperij overdreven zijn. De meerdere
opbrengst is toch slechts 171U.bij een sterk pro
gressief tarief. Toen er over den kademuur aan den
Westersingel is gesproken heeft het bestuur van
de vereeniging van stoombootondernemers den
wenk gegeven het tarief progressief te maken;
want zeiden zij, de grootere bedrijven kunnen wel
meer betalen. Het bedrag van 1700.wordt dan
ook voor het overgroote deel gedragen door de ster
ken, zoodat het sterk overdreven is om te spreken
van een druk op de kleine schipperij.
De heer Tulp: „er zijn veel schepen van 10 tot
15 M. die van 20.80 op 26.komen. De kleine
schipperij betaalt al zooveel dat zij dit offer niet zal
kunnen brengen."
De Voorzitter: „dat is een kwestie van appre
ciatie".
De heer Tulp vraagt of het voorstel niet kan
worden gesplitst.
De heer Oosterhoff (wethouder) meent dat men
door splitsing het verband kwijt raakt. Schepen
van 25 M. en daarboven zouden dan voor 2 maal
per week 2.50 meer moeten betalen.
Spreker blijft erbij dat het onbillijk is om het
kadegeld voor kade, die altijd beschikbaar is, niet te
verhoogen. De gebruikers van deze stukken kade
kan men niet minder laten betalen dan de schip
pers, die men elk jaar een andere plaats kan aan
wijzen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 17 tegen 3 stemmen wordt besloten over
eenkomstig onderdeel A van het ontwerp-besluit,
overgelegd bij het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
Vóór stemmen de heeren: Binnerts, Fransen,
Tiemersma, de Vos, Oosterhoff, Zandstra, Haver-
schmidt, Hiemstra, van Weideren baron Rengers,
H. P. de Haan, Vonck, Berghuis, van Sloterdijek,
Attema, Koopmans, Schoondermark en Menalda.
Tegen de heeren: Cohen, P. A. de Haan en Tulp.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna on
derdeel B van dat ontwerp-besluit aangenomen.
14. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres der „Woningvereeniging Leeuwarden" tot het
bekomen van voorschotten en een bijdrage voor den door
haar ter hand te nemen woningbouw aan het Cambuur-
sterpad nabij den Oostersingel (Bijlage no. 33
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Weideren baron Rengers betreurt
het ten zeerste dat, waar er tot nu toe altijd samen
werking heeft bestaan tusschen Burgemeester en
Wethouders en de Woningvereeniging, die samen
werking bij dit bouVplan te wensehen overlaat. Hij
hoopt dat die vroegere verhouding, in verband met
verdere plannen, spoedig moge worden hersteld.
Den 4 Mei j.l. richtte het bestuur der Woning
vereeniging zich tot den Raad met een schrijven,
waarin o.m. voor dit bouwplan werd aangevraagd
eene bijdrage van 2794.66 en de huren werden
vastgesteld van 2.2U tot 3.50 per week. Den 17
Mei werd hierop door Burgemeester en Wet
houders geantwoord, dat zij genegen waren dit
bouwplan met een gunstig advies te ondersteunen,
als de huren met 50 cent per week en per woning
werden verhoogd. Bij nader schrijven van 29 Mei
werd hierop geantwoord dat de huurprijzen waren
vastgesteld na rijp overleg en dat rekening was
gehouden met de huurprijzen van gelijksoortige
woningen in deze gemeente onder normale omstan
digheden. Eene verhooging van 10 a 15 cent werd
evenwel niet onmogelijk geacht. Bij schrijven van 8
Juni stelden Burgemeester en Wethouders voor
de huren met 25 cent te verhoogen, zoodat de ge
vraagde bijdragen met 57x25x52 741.kon wor
den verlaagd. Zij verklaarden zich evenwel bereid
o]) eene hoogere bijdrage aan te houden, wanneer
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Aug. 1916. 201
het bestuur der Woningvereeniging ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders kon aantoonen,
dat de huren, zonder het opschuivingssysteem in
gevaar te brengen, niet kunnen worden gehand
haafd. Hiertegen maakt de Woningvereeniging be
zwaar.
Alvorens daarop in te gaan wil spreker iets zeg
gen over de bijdrage.
Bij het opmaken van de exploitatie-rekening van
een nieuw bouwplan moet er rekening mee worden
gehouden, dat deze moet gelden voor 50 jaar. Aan
beveling verdient het daarom die rekening met al
te optimistisch voor te stellen, al wordt daardoor
de aan te vragen maximum-bijdrage hooger. Hier
bij moet evenwel in het oog gehouden worden dat
de aangevraagde bijdrage het maximum is, dus
nooit hooger mag zijn, maar aan den anderen kant
misschien zal blijken verlaagd te kunnen worden.
Waar daarover in bet prae-advies wordt gesproken,
is eene aanvulling noodig. In kolom 2 alinea 2,
laatste zin, van bijlage no. 33, zeggen Burgemees
ter en Wethouders:
„het bestuur wil de gevraagde bijdrage dus als
maximum hebben beschouwd, dat kan worden ver
minderd als rentevoet en bouwkosten daartoe aan
leiding geven." Hierbij moet worden ingevoegd: „en
mogeljjke verhooging der huurprijzen".
Dit blijkt uit het feit dat de Woningvereeniging
genegen was te trachten de woningen voor 0.25
per week duurder te verhuren.
In het prae-advies nu worden de huurprijzen en
bouwkosten in enkele andere gemeenten vergeleken
met die van de Woningvereeniging. De tijd was
voor spreker te kort om een onderzoek in te stellen
in alle genoemde gemeenten, maar waar Dantu-
madeel een paar maal is genoemd, is hij in die ge
meente begonnen. Verder heeft hij een onderzoek
ingesteld in Holwerd en Ferwerd.
Wat Dantumadeel betreft, ten opzichte van die
gemeente moet een misverstand bestaan. Zoowel
de bouwkosten als de huren zijn niet geheel juist
weergegeven.
De bouwkosten der door Burgemeester en Wet
houders aangehaalde typen moeten 200.— a
300.hooger worden gesteld. Op de huurprijzen
komt spreker terug.
Bovendien mogen dergelijke huizen in Leeuwar
den onder de vigeerende bouwverordening niet
worden gebouwd. Zij zijn 40 c.M. te laag van ver
dieping. Ditzelfde geldt voor Holwerd. Spreker was
niet in de gelegenheid daar een nader onderzoek
naar bouwkosten en bijdrage in te stellen, maar hij
weet dat de huurprijs daar nog geen 1.70 per week
bedraagt en bij elke woning een stukje grond is.
Spreker zou willen vragen of bij de bouwkosten
van de woningen te Franeker rekening is gehou
den met de pas aangevraagde verhooging van voor
schot van 7000.voor 30 woningen of 230.
per woning. Nog vraagt spreker, of de uitdrukking
betreffende de bijdrage ten opzichte van Dantuma
deel: „een bijdrage is daar niet noodig", wel zoo
geheel juist is.
Bij het onderzoek van de woningen die in de
Schrans zullen worden gebouwd bleek het spreker,
dat die niet zijn te vergelijken met de goedkoope
typen van de' Woningvereeniging. In de eerste
plaats is daar het bebouwde oppervlak 42 M2., te
gen 35 M2. in Leeuwarden. Daar is een kamer zon
der betimmering 18 M2., hier 16 M2. ervolgens
moet rekening worden gehouden met het feit dat
bij de woningen een tuin is. De grootte daarvan is
verschillend, bij sommige 100 M2., waarmede ook
rekening is gehouden bij de bepaling van den huur
prijs. De grondprijs bedraagt daar 2.25 per M2.
tegen 3.25 in Leeuwarden
De Voorzitter: „ik heb het van den secretaris".
De heer van Weideren baron Rengers: „en ik van
den burgemeester".
Vervolgende, zegt spreker, dat daar ook wel de
gelijk een bijdrage moet worden gevraagd.
Nu zeggen Burgemeester en Wethouders in hun
prae-advies: „Reden dus te over om te trachten
„door verhooging der huurprijzen te komen tot ver
daging der bijdrage. Het Bestuur, met wien wij ons
op dit punt in verbinding stelden, heeft hiernaar
„echter weinig ooren".
Spreker verwijst hiervoor naar het schrijven van
de Woningvereeniging dd. 6 Juli, waarin staat:
„op aandrang van Burgemeester en Wethouders
hebben wij, zooals uit bovengenoemde correspon
dentie blijkt, ons bereid verklaard de huren alsnog
met 0.25 per week te verhoogen, voor zoover dit
mogelijk zou zijn, zonder met het opschuivingssy-
steem te breken."
Verder zeggen Burgemeester en Wethouders:
„Bovendien heeft de gemeente ook in den prijs, dien
„zij voor den grond gevraagd heeft, en die, blijkens
„de in Uwe vergadering van 8 Februari 1.1. door
„den burgemeester gegeven becijferingen, zou moe-
Men kosten 3.46 per c.A., aan de vereeniging reeds
„een geldelijke tegemoetkoming verstrekt, toen zij
„haar daarvoor 3.25 per c.A. in rekening bracht."
Nu heeft de gemeente wel eene tegemoetkomen
de houding aangenomen bij de bepaling van den
grondprys, maar dat houdt nog niet in dat die prijs
zoo buitengewoon laag is. Bij het bouwplan Hol-
landersdijk was die iets hooger. De reden daarvoor
was voornamelijk omdat de Hollandersdijk zelf bij
stukjes moest worden aangekocht en daarna in or
de gemaakt en gerioleerd. Op het Noord- en Zuid-
viiet waren de prijzen beduidend lager. Voor het
Noordvliet 2.63°. Het bestuur der Woningveree
niging heeft ook gegronde hoop dat de grond voor
het bouwplan bij de Wilhelminabaan en den Gro
ningerstraatweg lager zal zijn.
Bij de bepaling der huurprijzen nu is de Woning
vereeniging volgens een bepaald systeem te werk
gegaan. Vergeleken werd niet alleen met wonin
gen haar toebehoorend, maar ook met particuliere
woningen. Eene commissie voor de verhuring, die
door ondervinding wel voor haar taak berekend is,
heeft een onderzoek ingesteld. Getracht wordt liet
opscbuivingssysteem zooveel mogelijk te handha
ven. Voor het zich steeds uitbreidend aantal wo
ningen wordt dit gemakkelijker en er bestaan plan
nen om dit systeem in de woningen der vereeniging
zelve door te voeren.
Dit standpunt innemende wordt de maximum-
bijdrage hoog, maar dit moet dan ook bijna geheel
aan de abnormale omstandigheden worden toege
schreven. In het schrijven van de Woningvereeni
ging van 6 Juli is toch te lezen: „welke huren naar
„onze meening zoo hoog zijn gesteld, dat bij het
„bouwen van dergelijke kleine woningen in norma-
„le omstandigheden nagenoeg geen bijdrage noodig
„zou zijn geweest."
Hierbij kan spreker nog mededeelen dat de hu
ren waren vastgesteld, nadat rekening was gehou
den met eene mogelijke huurverhooging voor de
bestaande woningen, welke verhooging door den
oorlog is uitgesteld.
Een bezwaar tegen te groote verhooging der hu
ren is te vinden in het schrijven van 6 Juli waarin
staat:
„Of de algemeene financiëele draagkracht m de
„eerstvolgende jaren de heffing dezer verhoogde
„huren, met instandhouding van het opschuivings-
„systeem mogelijk zal maken, is op dit oogenblik
niet te bepalen. Indien het Bestuur de woningen