212 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 September 1916.
blijft en hij, voor het geval hij bij de nieuwe aanbe
steding niet opnieuw aannemer wordt, voor de na
koming der daaruit voor hem voortvloeiende ver
plichtingen een waarborgsom van 500.in geld
of in papieren van waarde, naar genoegen van
Burgemeester en Wethouders zal hebben te storten,
tei-wij! hij de kosten voor de nieuw te houden
aanbesteding, begroot op 20.zal hebben te be
talen.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
16. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van het bestuur der Coöp. Stoomzuivelfabriek,
betreffende koop van grond aan den Kanaalweg Z.Z.
Dit prae-advies luidt als volgt:
In Uwe vergadering van den 13 Juni 1.1. werd
om prae-advies in onze handen gesteld een adres
van het bestuur der vereeniging „Coöperatieve
Stoomzuivelfabriek te Leeuwarden", houdende ver
zoek om, indien de gemeente bereid mocht zijn tot
verkoop van de op een bijgevoegde schetskaart in
roode arqure aangeduide terreinen aan en bij den
weg Achter de Hoven, vallende in de nieuwe ver
kaveling als gevolg van de omlegging van den
Kanaalweg Z. Z„ te willen mededeelen voor welken
prijs en onder welke voorwaarden die verkoop zou
kunnen geschieden.
Ten einde aan Uw verlangen te kunnen voldoen,
wonnen wij het advies in van den Directeur der
Gemeentewerken, die van oordeel was dat voor een
terrein, groot ongeveer 1493 M2., 7.per M2. en
voor een ander, groot ongeveer 2023 M2., 4.
per M2. behoorde te worden gevraagd. Beide ter
reinen zijn op de bij het adres overgelegde teeke-
ning aangeduid, zooals gezegd in roode argure, on
derscheidenlijk met A en B. De tusschengelegen
bij de wegomlegging voor straat bestemde strook
grond, groot ongeveer 190 M2., zou, in afwijking
van het oordeel van den Directeur, die 1.— per
M2. meende te moeten vorderen, o.i. eveneens met
4.den M2. moeten worden betaald.
Als voorwaarden wenschten wij te zien gesteld
in hoofdzaak die, welke destijds aan den verkoop
van terrein op Kleijenburg aan de firma Smilda en
van der Wal door U zijn verbonden.
Ook na een conferentie van den Voorzitter van
het bestuur der vereeniging en den Burgemeester
bleek, dat omtrent den prijs en sommige voorwaar
den geen overeenstemming kon worden verkregen.
Volgens het hierbij overgelegd schrijven van het be
stuur der vereeniging ziet dit thans van den aan
koop af, terwijl het daarbij mededeelt dat uiterlijk
op een prijs van 3.per M2. was gerekend, een
bedrag o.i. veel te laag voor deze gunstig gelegen
terreinen.
Op grond hiervan geven wij U in overweging te
besluiten op liet adres van de Vereeniging „Coöpe
ratieve Stoomzuivelfabriek te Leeuwarden" te doen
berichten dat de daarbij in koop gevraagde terrei
nen tegen geen lagere prijzen verkrijgbaar zijn dan
haar door Burgemeester en Wethouders zijn mede
gedeeld.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
17. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van A. W. van der Goot te Leeuwarden, om
vergunning tot het maken en hebben van een inrit in
het trottoir in de Rembrandtstraat.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Door A. W. van der Goot te Leeuwarden is tot
Uwe Vergadering het hierbij teruggaande verzoek
gericht, dat in onze handen om prae-advies werd
gesteld, om een inrit, breed 2.5U M„ in gemeente
grond te mogen hebben vóór zijn pakhuis aan de
Rembrandtstraat, hoek Ennnakade N.Z.
De gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoe
zicht, wiens gevoelen omtrent dit verzoek werd ge
vraagd, bericht ons dat het kan worden ingewilligd
onder de gewone voorwaarden, behoudens dat de
inrit, waarover met tamelijk zware meelvrachten
en soms ook met paard en wagen zal worden gere
den, met zwaar en hard materiaal wordt bevloerd.
Waar wij ons met dat advies kunnen vereenigen,
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten:
aan A. W. van der Goot, koopman, te Leeuwar
den en zijne rechtverkrijgenden vergunning te ver-
leenen om op gemeentegrond vóór het pakhuis aan
de Rembrandtstraat, deel van het perceel plaatse
lijk bekend Ennnakade no. 147, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden sectie G no. 9148, te maken
en tot wederopzeggens toe te hebben een inrit op
de nader door of vanwege Burgemeester en Wet
houders aan te wijzen plaats, onder bepaling dat
worden in acht genomen de voorwaarden, gesteld
bij raadsbesluit van 26 Januari 1909 no. 12R/10,
voor zoover naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders toepasselijk, met dien verstande, dat
de inrit niet breeder is dan 2.50 M„ bevloerd is met
vierkant behakte of gebakken keien, en dat als ter
mijn, waarop de recognitie, ad 1.ten kantore
van den gemeente-ontvanger moet zijn betaald,
woi'de gesteld 1 Mei, voor het eerst echter vóór 1
October 1916.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het aanvragen van verhooging van het bij Koninklijk
besluit van den 17 Maart 1915 no. 35 aan de gemeen
te toegekende Rijksvoorschot voor den bouw van wonin
gen aan het Mariahof.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij de wijzigingen der gemeentebegrootingen
voor 1915 en 1916, door Uwe Vergadering vastge
steld den 13 Juni 1916, werd voor den woningbouw
aan Oldegalilëen (Mariahof) onderscheidenlijk
90.666.73® en 2.768.67® of samen 93.435.41 uit
getrokken, terwijl als voorschot uit 's Rijks kas op
die begrootingen onderscheidenlijk 68.833.26 en
24.602.15 of samen eveneens 93.435.41 is ge
raamd.
Bij Koninklijk besluit van 17 Maart 1915, no. 35,
is echter aan de gemeente Leeuwarden een voor
schot uit 's Rijks kas verleend voor bedoelden bouw
van 84000.—. (Zie bijlage no. 36 van 1914).
Thans zal dus alsnog verhooging van dat voor
schot tot evengemeld bedrag dienen te worden aan
gevraagd, zoodat wij U voorstellen te besluiten,
Burgemeester en Wethouders te machtigen op de
bestaande voorwaarden de noodige verhooging van
dat voorschot aan de Regeering aan te vragen.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verlenging van den termijn van ontruiming van onbe
woonbaar verklaarde woningen.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij raadsbesluit van 8 Februari 1916 no. 62R/13
werden verschillende woningen onbewoonbaar ver
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 September 1916. 213
klaard en bepaald, dat deze ontruimd moeten zijn
binnen zes maanden, te rekenen van den dag,
waarop de tijd tot voorziening verstreken of het
besluit tot onbewoonbaarverklaring gehandhaafd
is. Deze datum valt op 8 September 1916, behalve
echter voor de woningen Schoppershof no. 40, 42
en 44, welker eigenaars van bovenvermeld raads
besluit voorziening bij Gedeputeerde Staten had
den gevraagd. Dat College handhaafde het raads
besluit bij beschikking van den 27 April 1916, zoo
dat de ontruiming van deze woningen voor 27 Oc
tober a.s. moet plaats hebben.
Door de bewoners en eigenaars van de woningen
Zuidvliet Hellingbuurt no. 234, Dijkshoek no. 385,
Cambuursterpad no. 22, Bontepapesteeg nos. 10
boven en 12 beneden, Noordvliet nos. 295, 297 en
299, Ritsumastraatje no. 18, Achter de Wittehand
no. 20, Nieuweburen no. 80, le en 2e étage en
Schoppershof nos. 40, 42 en 44 is verlenging ge
vraagd van den termijn, waarbinnen die woningen
moeten zijn verlaten.
Met het oog op de thans nog bestaande woning-
schaarschte is het wenschelijk aan het verzoek te
voldoen en geven wij, onder overlegging van de
adviezen van den Gemeentelijken Inspecteur voor
het Woningtoezicht en de Gezondheids-Commissie,
U in overweging het hierbij gevoegd ontwerp tot
een besluit Uwer vergadering te verheffen.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden,
Overwegende, dat tengevolge van het nog steeds
voortdurende gebrek aan geschikte woningen, de
bewoners van eenige woningen, onbewoonbaar ver
klaard bij raadsbesluit van 8 Februari 1916 no. 62R/
13 in de onmogelijkheid verkeeren een andere wo
ning te betrekken;
dat thans verlenging wordt gevraagd van den
termijn van ontruiming van de woningen Zuidvliet
Hellingbuurt no. 234, Dijkshoek no. 385, Cambuur
sterpad no. 22, Bontepapesteeg nos. 10 boven en
12 beneden, Noordvliet nos. 295, 297 en 299, Rit
sumastraatje no. 18, Achter de Wittehand no. 20,
Nieuweburen no. 80, le en 2e étage en Schoppers
hof nos. 40, 42 en 44;
dat het in verband met de bovenvermelde om
standigheden niet wenschelijk moet worden geacht
tot de ontruiming van deze woningen over te gaan
en verlenging van den ontruimingstermijn alzoo
noodig is;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
gelet op de adviezen van de Gezondheids-Com
missie voor de gemeente Leeuwarden, gegeven bij
brieven van 29 en 30 Augustus en 1 September
1916;
alsmede op de bepalingen der Woningwet;
Besluit:
den termijn van ontruiming voor de woningen
Zuidvliet, Hellingbuurt no. 234,
Dijkshoek no. 385,
Cambuursterpad no. 22,
Bontepapesteeg nos. 10 boven en 12 beneden,
Noordvliet nos. 295, 297 en 299,
Ritsumastraatje no. 18,
Achter de Wittehand no. 20,
Nieuweburen no. 80, le en 2e étage en
Schoppershof nos. 40, 42 en 44,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, onder
scheidenlijk sectie G no. 6159, 2755 en 2245, sectie
A nos. 1195 en 1196, sectie G nos. 2676, 3732 en 3731,
sectie B no. 1716, sectie C no. 18, sectie A no. 284
en sectie G nos. 2843, 2844 en 2845,
alle onbewoonbaar verklaard bij raadsbesluit van
8 Februari 1916 no. 62R/13,
te verlengen en nader te bepalen op 8 Maart
1917.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra zal zich niet tegen het voorstel
verzetten. De nood dringt om een dergelijk besluit
te nemen en de Raad zal dat doen. Spreker acht
het evenwel goed met onbewoonbaarverklaring
door te gaan, want het lijstje van onbewoonbaar
verklaarde woningen zal eene herinnering zijn aan
het woninggebrek. Dat is nu reeds erg en dat wordt
erger en er moet dan ook noodzakelijk worden
ingegrepen. Burgemeester en Wethouders zien dat
wel in want er is nu reeds een voorstel om liulp-
woningen te bouwen. Een aantal ingezetenen zijn
onderdak gebracht in hotel Weidema en ta! van
huizen zijn overbevolkt. In de Amelandsbuurt b.v.
zijn éénkamerwoningen, waarin drie gezinnen wo
nen. Dat is een onmogelijke toestand. Er moet wor
den ingegrepen door een snellen aanbouw van
arbeiderswoningen. Spreker wil niets afdingen op
het werk der Woningvereeniging. Dat heeft zijn
sympathie, maar het tempo moet sneller gaan. En
dan mag de aanbouw niet worden overgelaten aan
vereenigingen en is het wenschelijk dat de ge
meente zelf optreedt. Spreker dringt dan ook aan
op het bouwen van arbeiderswoningen van gemeen
tewege en heeft de eer de volgende motie in te
dienen
„De Raad,
van oordeel, dat spoedige voorziening in den wo
ningnood dringend gewenscht is, noodigt Burge
meester en Wethouders uit te komen met voor
stellen om den gemeentelijken bouw van arbeiders
woningen ter hand te nemen."
Spreker begrijpt dat de Raad bezwaar zal maken
reeds nu over de motie te beslissen. Het is echter
bekend dat er woningnood is en wij komen op de
tot nu toe gevolgde wijze van aanbouw niet uit
de impasse. Hij wil den Raad echter niet voor een
feit stellen.
Spreker zou daarom den Raad willen verzoeken
de motie te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ten fine van prae-advies, opdat
deze zaak rustig kan worden besproken. Hij ver
trouwt dan dat het prae-advies niet te lang zal
uitblijven.
De Voorzitter begrijpt de redeneering van deu
heer Hiemstra niet. Deze zegt den Raad niet voor
een feit te willen stellen en vraagt daarom zijne
motie in handen te willen stellen van Burgemeester
en Wethouders ten fine van prae-advies. De heer
Hiemstra moet dan voorstellen dat de Raad prae-
advies zal vragen over deze zaak. Zooals het voor
stel luidt staat dat er niet in, want bij aanneming
gaat de Raad met den heer Hiemstra mee en wordt
tot gemeentelijken woningbouw besloten. De heer
Hiemstra eischt dat zelf niet, want hij vindt het
zelf te kras direct een beslissing te nemen. Als
de heer Hiemstra graag prae-advies wil, dan moet
hij beginnen met het voorstel in te trekken.
De heer Hiemstra vindt dit niet juist. Hij had
een paar dagen geleden liet voorstel wel kunnen
indienen. Het was dan aangebracht en zou zeker
op voorstel van Burgemeester en Wethouders in
hunne handen zijn gesteld ten fine van prae-advies,
evenals zulks is gebeurd met het voorstel-Beekhuis
betreffende de winkelsluiting. Spreker brengt juist
om iets te hebben voor prae-advies deze motie met
mondelinge overwegingen. Burgemeester en Wet
houders kunnen die wel overnemen.