230 erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916
van het waterschap) verlangd en ook dezerzijds
weusehelijk geacht. Wel is waar betoogt het voor-
loopig bestuur dat liet dan nog liever geen bestra
ting heeft dan eene inet veldkeien, doch dit wordt
door den Directeur ten zeerste ontraden. Een wee',
waarin pas gewerkt is, wordt met natte weersge
steldheid spoedig onbegaanbaar, terwijl grind te
duur in onderhoud is. Het voorloopig bestuur ver
klaart zich echter ten slotte bij ons besluit neder te
leggen, zoodat wij de eer hebben II voor te stellen
te besluiten:
I. met wijziging van het besluit van 28 Decem
ber 1915, Burgemeester en Wethouders te machti
gen in dier voege met de commissie tot oprichting-
van het aterschap de Dokkumer trekweg, thans
voorloopig bestuur van genoemd waterschap, samen
te werken, dat in plaats van het bedrag van 8650.-
een som van 13.450.kan worden genoemd als
aandeel der gemeente voor het in orde brengen van
den trekweg, blijvende overigens van kracht de bij
voornoemd raadsbesluit gestelde bepalingen en on
der aanvaarding door de gemeente van een bedrag-
van 910.van belanghebbenden als bijdrage in
de prijsverhooging.
I Ia. over te nemen van de navolgende personen
de navolgende gedeelten van hunne eigendommen,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden in sectie
E, gelegen tusschen de westzijde van den Dokku
mer trekweg en een lijn getrokken 6 M. uit en even
wijdig aan de oostzijde van den weg, als van:
Mietje de Bruin, wed. M. Dwinger, een gedeelte,
21 M2. groot, van perceel no. 2327, tuingrond;
Simon van Driesum een gedeelte erf, 19 M2.
groot, van perceel no. 2328;
Tamme de Buiter een gedeelte erf, 43 M2.
groot, van preceel no. 1772;
Jacob Jetze Bottinga een gedeelte erf, 5 M2.
groot, van perceel no. 2052;
Jan Comelis Nicolai gedeelten erf van de per
ceelen 2394 en 2393, respectievelijk groot 0.5 M2.
en 2.8 M2.
Sjoerd Kuperus een gedeelte erf, 9 M2. groot,
van perceel no. 2392;
Frans Beintema, gedeelten erf van de percee-
len no. 2517 en 2946, respectievelijk groot 11 M2.
en 18 M2.
Trijntje Nicolai een gedeelte erf, 13.5 M2.
groot, van perceel 2949;
Andries Roelof Andringa een gedeelte erf, 11
M2. groot, van perceel 2948;
Wijbren Andringa een gedeelte erf, groot 21
M2., van perceel 2947
Willem Eelsingh een gedeelte erf, 19 M2. groot,
van perceel no. 2930;
Lode wijk Zijlstra een gedeelte erf, ±16 M2. groot,
van perceel 2933;
Jan Meijers gedeelten erf van de perceelen 2835,
2834 en 2939, respectievelijk groot 180 M2.,
28 M2. en 60 M2.;
b. Burgemeeser ten Wethouders voorts te
machtigen de onder 1 bedoelde medewerking hier
van te doen afhangen of mede aan de gemeente
worden afgestaan:
Ie. door de onderscheidene belanghebbenden de
te hunnen name gestelde gedeelten trekweg;
2e. door:
Mr. Willem Bakker te Amsterdam een gedeelte
erf, 26 M2. groot, van perceel no. 2282;
Pieter Alles Algra te Leeuwarden een gedeelte
erf, 4.2 M2. groot, van perceel no. 2278.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Cohen leest in het voorstel van Burge
meester en Wethouders:
„Het voorloopig bestuur verklaart zich echter
„ten slotte bij ons besluit neer te leggen, zoodat wij
„de eer hebben U voor te stellen te besluiten:"
Deze clausule heeft spreker bevreemd. Spreker
heeft toch reclames gehoord over het bestraten van
den trekweg tot aan de 3e brug met veldkeien.
Spreker herinnert zich, dat hij bij behandeling
eener begrooting een wenk heeft gegeven om de
veldkeien zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen.
De burgemeester heeft toen geantwoord, dat op
ruiming- ineens te kostbaar zou zijn, maar dat die
geleidelijk zal plaats hebben. Hij vindt het nu eene
verkeerde bezuiniging om de veldkeien uit de
Bleekerstraat te doen verhuizen naar den Dokkumer
trekweg. Spreker wenscht eene bevloering met
A aalklinkers en het maakt voor hem geen verschil
of het een buitenwijk is of in bet centrum. Hij
hoopt dat de Raad met hem zal meegaan om den
Dokkumer trekweg met Waalklinkers te bevloeren.
De heer Tiemersma zegt dat de Dokkumer trek
weg en het noodlot aan elkander verbonden zijn.
Spreker zal de lijdensgeschiedenis van den trek
weg niet nagaan, want (lie is voldóende bekend. De
verwaarloozing- is zoo erg, dat de passage levens
gevaarlijk is. Spreker was dan ook verheugd dat
er eindelijk eene commissie kwam, die de zaak zoo
ver kreeg dat zij op 28 December 1915 haar beslag
kreeg.
Nu wd het noodlot dat er eene vergissing heeft
plaats gehad en als gevolg daarvan zullen de be
woners van den trekweg worden gestraft met eene
veldkeibestrating. Op 28 December nu heeft de
Raad besloten, dat het niet noodig zou zijn dat
Burgemeester en Wethouders zich stipt behoefden
te houden aan het crediet van 17.300,Zij kon
den zooveel meer betalen als de kosten zouden be
dragen. Als er nu geen vergissing had plaats ge-
bad en de Raad had direct het cijfer van 21.700, -
voor oogen gehad, dan zou hij, de noodzakelijkheid
van het werk voor oogen houdend, zeker ook bet
crediet hebben toegestaan.
Het verschil tusschen 17.300,en 24.950,- -
is groot. Als men echter heden besluit tot het uit
voeren van een werk en men zal er over een half
jaar mee beginnen, dan zijn tengevolge van de
tijdsomstandigheden de materialen zooveel geste
gen, dat er veel meer noodig is dan waarop is ge
rekend.
De draagkracht der bruggen is verhoogd en
dit brengt ook meerdere kosten mee en nu zoekt
men dus te bezuinigen. Burgemeester en Wet
houders stellen dan ook voor bestrating met veld
keien en gesorteerde oude klinkers. Men kan even
wel ook iets bezuinigen, al zij het dan niet zooveel,
door de Waalklinkerbestrating smaller te maken.
Burgemeester en Wethouders deelen ons mede
dat de commissie zelf verklaart mee te kunnen
gaan met gedeeltelijke veldkeibestrating. In het
schrijven echter staat dat zij zich noodgedrongen
daarbij neerlegt. Zij spreekt hare teleurstelling er
over uit en dringt aan op eene Waalklinkerbestra
ting van 3,50 M. Het waterschap geeft 8.650,-
subsidie en heeft moeite gehad nog 1.000 bijeen
te brengen ter bestrijding der meerdere kosten.
Voor de menschen die deze som hebben bijeenge
bracht zal het eene groote teleurstelling zijn als de
veldkeibestrating van de Bleekerstraat zal verhui
zen naar den Dokkumertrekweg. De Directeur der
Gemeentewerken heeft gezegd dat de veldkeien uit
de Bleekerstraat nog wel 300,waard zijn.
Spreker zegt: verkoop ze. Waar men nu de veldkei
bestrating langzaam opruimt en er over die bestra
ting veel klachten rijzen, acht spreker het geen ver
standige maatregel om de veldkeien uit de Bleeker-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. 231
straat over te brengen naar den Dokkumertrekweg.
Hij acht het gewenselit achter 13.450,te lezen:
of zooveel meer als noodig is om de veldkeibe
strating te vervangen door eene Waalklinkerbe
strating van 3,50 M.
De heer Tulp zegt dat er in het voorstel staat
dat 17.350,niet toereikend is en dat er eene
vergissing is gemaakt. Spreker vraagt waarin die
vergissing bestaat en waar zij is gemaakt. Spreker
kan begrijpen dat er bij het maken eener begroo
ting eene vergissing wordt gemaakt. Hij begrijpt
echter niet dat in de cijfers, als ze door Gemeente
werken juist worden gegeven, op de secretarie dan
zoo'n vergissing wordt gemaakt.
Spreker doet verder opmerken, dat is medege
deeld dat de bruggen in het oorspronkelijk plan op
2,10 M. zijn berekend. Dat is te weinig. Vele assen
van vrachtwagens zijn 2 M. breed en dan is het
gevaarlijk als de bruggen, waarover gereden moet
worden, slechts 2,10 M. zijn, Ook, meent spreker, is
er met de draagkracht niet voldoende rekening ge
houden met het feit, dat er vrachtwagens moeten
passeeren.
Wat de veldkeien betreft, spreker is liet volko
men eens met de leden, die geen veldkeien willen.
Hij juicht het toe dat ze uit de Bleekerstraat zullen
verdwijnen, maar betreurt het dat de Dokkumer
trekweg er nu van zal profiteeren, te meer waar
liet een weg voor vrachtwagens wordt en veldkeien
slecht te berijden zijn. Dan is 3,50 M. V aalklinker-
bestrating ook te smal. Spreker zou dan aan weers
kanten daarvan veldkeien willen leggen. Eene be
strating van Waalklinkers van 6 M. breed acht
spreker niet noodig.
De heer Haverschmidt heeft reeds vroeger voor
speld dat de Raad van den Dokkumertrekweg wei
nig genoegen zou beleven; het hinkende paard
komt reeds achterna, want het karwei blijkt, on
danks de bezuiniging, niet 17.300,maar
23.000,— te moeten kosten. Men spreekt van een
fout in de berekening, een gelukkige fout meent
spreker, want men krijgt nu tenminste geen boule
vard van Waalklinkers van 6 M. breedte en die
ergernis blijft dus bespaard aan de bewoners van
het Vliet, Arendstraat, achter de Harmonie, Blee
kerstraat, Harlinger trekweg en nog tal van stra
ten, die hun veldkeien maar niet kunnen kwijtraken.
De heer Tiemersma vergist zich als hij meent
dat er enkel veldkeien komen. Als spreker de zaak
goed begrijpt, heel duidelijk is het voorstel niet en
de bouwcommissie is er niet in gekend, dan krijgen
we een klinkerstraat van één tot anderhalven
meter ter weerszijden aangevuld met veldkeien tot
3V» M. en spreker vindt dit ter plaatse zeer vol
doende.
Veel verkeer is er niet en de fabrieken langs
den weg vervoeren de grondstoffen en producten
voornamelijk langs den waterweg; bovendien is
de tweede helft van Camstrabureu, die men eerst
passeeren moet, geheel met veldkeien bestraat.
Waar nog zooveel te verbeteren valt aan de be
strating in andere druk bezochte stadswijken,
meent spreker dat men zich in de uitgaven voor
den trekweg wat dient te beperken.
De lieer Fransen behoeft aan het gesprokene
weinig toe te voegen. Het is hem ook opgevallen
dat door den Raad op 28 December 1915 is beslo
ten, dat de gemeente de helft zal betalen of zoo
veel meer als de kosten bedragen.
Burgemeester en Wethouders zeggen nu:
„het is echter sindsdien gebleken dat het ge
doemde bedrag van 17.300,niet toereikend zou
„zijn: de directeur der gemeentewerken had het ook
„hooger gesteld, maar door een vergissing is dat
„hoogere bedrag in het voorstel niet overgegaan."
Uit de verschillende stukken heeft spreker niet
kunnen zien waarin de vergissing bestaat. Spreker
meent dat de vergissing niet bij den directeur, maai
bij Burgemeester en Wethouders is te zoeken. De
directeur toch schrijft aan Burgemeester en Wet
houders „U hebt indertijd vergeten een post bij de
som op te tellen."
Misschien is wel vergeten de geheele post dei-
bestrating er bij op te tellen. Het is niet te contro
leeren hoe het verschil is ontstaan. Burgemeester
en Wethouders willen nu deels veldkeien, deels
oude klinkers, ja stukken steen gebruiken. Dat ;s
nu wel het allerminste materiaal dat bestaat. Wel
vindt spreker het jammer dat de begrooting zoo
hoog wordt, maar hij zal nooit stemmen voor het
overbrengen van veldkeien, onverschillig naar
welke straat. Met eene Waalklinkerbestrating van
3,5(1 M. kan spreker zich wel vereenigen. Het wordt
dan een behoorlijke weg, maar men kan nog niet
spreken van een „boulevard", zooals de heer Ha
verschmidt meende, ook al werd de straat 6 M.
breed en bestraat met Waalklinkers. Aan weers
zijden van den weg van 3,50 M. zou men desnoods
oude klinkers of steenstukken kunnen gebruiken.
De heer Beekhuis heeft gehoord: als de commis
sie zich erbij kan neerleggen. Spreker heeft een
brief bij de stukken gezien, die lang niet malsch is
en waarin St. Anthoon in een adem wordt genoemd
met den A'rek, die er wel het meest belang bij heeft
doch zich aan betaling onttrekt. In dien brief staat
verder: dat de commissie zich al hare rechten voor
behoudt. Alsof er reeds eene definitieve verbinte
nis bestaat tusschen de commissie en de gemeente!
Spreker meent daartegen te moeten opkomen. Op
28 December 1915 heeft de Raad besloten Burge
meester en A ethouders te machtigen, om, in af
wachting van nadere voorstellen, met de commis
sie voor de verbetering van den Dokkumertrekweg
samen te werken. Dit laatste duidt nu allerminst
op eene definitieve verbintenis en waarvoor zij in
rechten zou kunnen worden aangesproken.
Wat nu de veldkeien betreft, te dien opzichte
schaart spreker zich aan de zijde van hen, die
zeggen dat veldkeien uit den booze zijn. Dikwijls
is er over opruiming van deze keien gesproken en
spreker zal liet het beste achten met het voorstel-
Tulp mee te gaan en eene bestrating van A aal
klinkers van bescheiden afmetingen te maken. Het
gedeelte dat overblijft kan bij mooi weer als fiets
pad worden gebruikt. Spreker wil er echter nog
eens op wijzen, dat van de zijde van Burgemeester
en Arethouders nog altijd nadere voorstellen moe
ten komen, zooals in het besluit van 28^ December
staat aangegeven. Spreker wil b.v. op één punt de
aandacht vestigen, n.l. op den dorpel bij de bruggen.
Wordt, vraagt spreker, die dorpel niet te hoog ge
legd en is zij wel noodig? Is er niet een brug te
construeeren zonder vloer? Dat zijn allemaal din
gen, die in de nauwkeurig omlijnde voorstellen aan
de orde zouden kunnen komen.
Eene opmerking van meer beteekenis is de vol
gende. Burgemeester en Wethouders stellen voor:
I. met wijziging enz.
Ila. over te nemen van de navolgende personen
enz. en dan
lib. Burgemeester en Wethouders voorts te
machtigen de onder I bedoelde medewerking te
doen afhangen, of mede aan de gemeente worden
afgestaan:
le. de door onderscheidene belanghebbenden de
ten hunnen name gestelde gedeelten trekweg;
2e. door mr. Willem Bakker te Amsterdam een