2Ö2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1916. dat deze bouw niets duurder kwam dan indien deze door particulieren was verricht. Een tweetal berichten dat de gemeentelijke bouw wel duurder is, maar ze schrijven dit toe aan soli der bouw. De gemeentewoning behoeft dus niet duur te zijn. Als ze duur wordt, komt dit door bijomstan digheden, die vermeden kunnen worden. Ook is er een vraag gesteld omtrent de huur betaling. In 12 gemeenten was geen achterstand. Dit was slechts het geval in twee gemeenten. Van bezwaren is dus nergens sprake en de secre taris van Franeker dikt dit aan, waar hij schrijft dat de woningen goed worden bewoond, van wan betaling geen sprake is en de bezwaren tegen ge meentelijken woningbouw zijn verstomd. Spreker sluit zich aan bij den Inspecteur Faber. Deze groote sociale taak mag niet worden opge dragen aan eene toevallige vereeniging, de ge meente moet haar ernstig en systematisch opvat ten. Spreker gelooft dan ook dat de leden, die bezwaren hadden tegen het steunen van Patrimo nium, niet beter kunnen doen dan tegen het prae- advies stemmen en de gemeente de taak van den woningbouw ter hand te laten nemen. De heer Haverschmidt zegt dat ten opzichte van het woningvraagstuk te Leeuwarden een bijzon dere toestand heerscht. Men heeft er namelijk een vereeniging van huiseigenaren met Koninklijk goedgekeurde statuten, die de zegeningen van de Woningwet vrijwel ongedaan maken door de be paling dat geen bewoners van onbewoonbaar ver klaarde perceelen mogen worden opgenomen, waar door van de opschuiving, die de Woningwet zich voorstelt, weinig terecht komt. Het zijn natuurlijk de eigenaren van die wonin gen, die zoogenaamd op 't kantje af zijn, die zich het meest bezorgd maken; ze kunnen zich eenigen tijd tegen de ongewenschte huurders verzetten, maar ten slotte zal men ze toch moeten opnemen, wil men zijn eigendom niet onverhuurd laten. Maar dit kan alleen gebeuren wanneer een ver eeniging of, zooals de heer Hiemstra wil, de ge meente voor geleidelijken aanbouw en opschuiving zorgt. W ie moet nu bouwen, de gemeente of een ver eeniging! Spreker meent dat de gemeente het niet moet doen en wijst daarbij op het voorgevallene in de beide voorgaande zittingen. De gemeente is niet geheel vrij tegenover nalatige huurders; voor elke uitzetting is een apart raadsbesluit noodig ter be oordeeling van 25 raadsleden, waaronder meer dan een barmhartig lid dat voor den nalatigen huurder in de bres springt; ook de woningvereeniging die gemeentewoningen exploiteert, krijgt meerma len te hooren dat men voor zoo'n gebrekkige woning aan de gemeente geen huur wenscht te betalen en dat men er maar moet worden uitgezet. Er is hier trouwens geen aanleiding voor ge meentelijken bouw, omdat in Leeuwarden bestaat een woningvereeniging die behoort tot de meest werkzame in den lande. Deze vereeniging heeft reeds drie bouwwijken afgeleverd, aan Noord vliet, Zuidvliet en Hollandersdijk, ze exploiteert Maria- hof en een groot aantal gemeentewoningen, ze haalt den Boterhoek omver en sticht een heeie buurt aan het Cambuursterpad, terwijl ze al weer de hand heeft gelegd op twee groote terreinen hij den Westersingel en aan den Groninger straatweg, een en ander met een doorzettingsvermogen, dat aller waardeering verdient. Spreker begrijpt dan ook niet dat er nog behoefte wordt gevoeld aan een nieuwe vereeniging, waar van in het prae-advies sprake is en meent dat de oprichters daarvan, wanneer ze hun krachten wil len wyden aan een gemeentebelang, beter zouden doen de stichting van een overdekte badinrichting te bevorderen, zooals er voor 115 mille een te Hil versum is verrezen, voor welk doel men hier al vast 30 mille voor een vrij ondoelmatig gebouw, spreker zou haast zeggen, heeft vermorst. Een nieuwe vereeniging zou maar leiden tot overdreven aanbouw in dezen duren tijd. waar tegen ook de Minister in zijn toelichting op het wetsontwerp tegen het opdrijven van woninghuur ernstig waarschuwt. Volgens den Woningraad is het bouwen thans 30 a 40 duurder en daar een woning iets is van blijvenden aard, heeft men van een veel te dure woning, zoolang die staat, en dat is meer dan 50 jaar, altijd door ellende. Er is nog een gevaar, waarop spreker de aan dacht wil vestigen; wordt te Leeuwarden met spoed gebouwd en men doet het elders niet, dan trekken de woningzoekenden hier heen en kan men door blijven bouwen. Men kan wel voorschrijven dat de bewoners ingezetenen moeten zijn, die hier reeds eenige jaren wonen, maar de particuliere eigenaar is dat om het even en het resultaat is dat de woningen te Leeuwarden bezet zijn door men- schen, die er niet thuis hooren, hetgeen de arbeids gelegenheid voor onze eigen menschen ook al niet beter maakt. Spreker zegt dat we in dezen abnormalen tijd, waarin duizende vreemde gezinnen over het ge il eele land de woningen bezetten, die ze later weer ontruimen, noodmaatregelen moeten nemen dooi de gezinnen onder te brengen in gebouwen en door het stichten van hulpwoningen, die op den duur ook nog voor de allerarmsten dienst kunnen doen. l)it is de taak der gemeente, die sprekers instem ming heeft, maar de blijvende voorziening in goede woningen kan gerust aan de Woningvereeniging Leeuwarden en aan haar alleen worden overge laten. De Voorzitter geeft toe dat het prae-advies niet breed gemotiveerd is. Hunne argumenten hebben zij reeds vroeger aangevoerd, wanneer de kwestie van gemeente-exploitatie ter sprake was, en die zouden dus nu herhaald moeten worden. Dit kwam Burgemeester en Wethouders overbodig voor. Prin- cipieele bezwaren bestaan bij Burgemeester en Wethouders tegen gemeentelijken woningbouw niet. De heer Hiemstra heeft een ^in voorgelezen uit een politiek program, van welke partij is spre ker niet hekend, maar De heer Hiemstra: „van de Liberale Unie." De Voorzitter: daarin wordt juist uitgedrukt wanneer de gemeente moet bouwen, n.l. als het particuliere initiatief te kort schiet. Spreker ziet niet in dat zulks hier het geval is. De heer Hiemstra heeft gezegd dat Burgemees ter en Wethouders erkennen dat het particulier initiatief te kort schiet, door een derde woningver eeniging in het leven te willen roepen. Is die derde vereeniging dan geen particulier initiatief! Als het blijkt dat dit niet slaagt, dan moet de gemeente het zelf doen. Een argument tegen gemeente-exploitatie, n.l. de grootere duurte, is reeds door den heer Hiemstra naar voren gebracht. Nu beroept de heer Hiemstra zich. om aan te toonen dat gemeentewoningen niet duurder zijn, op een opstel van den heer Faber. Dat is echter slechts één meening en die van een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1916. 253 groot voorstander. Ook is het feit, dat enkele ge meenten geen duurtebezwaren en geen wanbetalers hebben, niet overtuigend. De toestanden in eene plattelandsgemeente b.v. zijn geheel anders dan die in een stad. Het is wel mogelijk dat gemeente- exploitatie ten plattelande meer kans van slagen heeft dan in een stad. Onze eigen ervaring wijst er sterk op dat het bouwen door de gemeente duurder komt dan door een particulier. Spreker herinnert hiervoor aan „Mariahof" en wat de wanbetaling betreft, ook daaromtrent heeft de gemeente ervaring. Wel ver leent de Raad in dergelijke gevallen altijd direct machtiging tot uitzetting, maar in 't geheel duurt het altijd wel een 7 weken vóórdat de wanbetaler wordt aangepakt. Dat werkt demoraliseerend. Als de gemeente de huisbaas is, hebben de menschen minder bezwaar om niet te betalen dan wanneer zij te doen hebben met een particulier of eene ver eeniging. Bij de Woningvereeniging „Leeuwarden" heeft men van wanbetalers weinig last. In het algemeen is de gemeente voor dergelijke exploitatie een te log lichaam. Haar taak is veel omvattend en als er nu voor een bepaald onderdeel menschen zijn te vinden die dat met geld van de gemeente op zich willen nemen, is dat op prakti sche gronden verre te verkiezen. De heer Hiemstra heeft als argument voor gemeente-exploitatie aangevoerd dat cle oprichting eener derde woningvereeniging aanleiding zal ge ven tot animositeit bij de bestaande vereeniging. Het is spreker bekend dat de Woningvereeniging „Leeuwarden" tegen de oprichting van een derde vereeniging is, maar spreker hoopt dat er geen animositeit zal ontstaan. Van sprekers zijde is alles gedaan om aan de oprichting dit karakter te ontnemen. Van het begin ai is met de bestaande vereeniging overleg gepleegd. Spreker gelooft in ieder geval, dat de Woningvereeniging liever ziet dat er een andere vereeniging komt, dan dat de gemeente begint te bouwen. Als spreker zich her innert hoe de tegenwoordige voorzitter der Wo ningvereeniging over gemeentelijken woningbouw denkt, dan kan hij wel verklaren dat de heer Komter liever eene woningvereeniging ziet oprich ten dan dat de gemeente zelf begint met exploitatie van woningen. De heer Hiemstra heeft eenige keeren gesproken over eene toevallige vereeniging. Dit is cle zaak niet. Spreker is het eens met den heer Hiemstra dat het niet onverschillig is wie de taak opvat. De Raad heeft het echter in zijn macht dit te be- oordeelen als de aanvraag om steun komt. De nieuwe vereeniging zal geen politiek karakter dragen. Als de Raad straks een aanvraag krijgt kan hij beoordeelen of hij heeft te doen met eeue toevallige vereeniging of met eene die haar taak ernstig opvat. De heer Hiemstra heeft verder gezegd dat de gemeente eerder had moeten ingrijpen, want dat de woningnood dan niet zoo groot zou geworden zijn. Voor spreker is dit geen uitgemaakte zaak. Het is in de eerste plaats niet juist dat de gemeente niets gedaan heeft. Zij bouwde de woningen in Mariahof. De zaak van den woningbouw is herhaaldelijk door Burgemeester en Wethouders en meer speciaal met den heer Komter besproken. Deze was altijd bevreesd voor te snellen aanbouw, o.a. omdat hij vreesde dat daardoor in dezen tijd vele voor de gemeente ongewenschte elementen zouden worden aangetrokken. Dat het de heer Komter met zijn groote ervaring op dit gebied in Leeuwarden, was, die aldus sprak, heeft spreker sterk beïnvloed, en misschien zou hij zonder dien invloed anders ge handeld en spoediger aanbouw doorgezet hebben. Maar toch is spreker volstrekt niet overtuigd, dat Burgemeester en Wethouders verkeerd hebben ge daan met den raad van den heer Komter te volgen. De conclusie van den heer Hiemstra ten opzichte van den woningnood is te gewaagd. Als er meer gebouwd was, dan zou, nu er zooveel vreemden in Leeuwarden wonen, 100 Belgische gezinnen, Duitsehers enz., toch alles vol zijn. Wanneer het een verzuim ware van Burgemeester en Wethou ders, dan is het wel merkwaardig, dat men het verschynsel van woningnood over het geheele land kan waarnemen en op verschillende plaatsen nog heel wat ernstiger dan hier. Het volmaakt stopzet ten der geheele bouwnijverheid is de grootste oor zaak van den woningnood. De heer Haverschmidt heeft gezegd dat van het opschuivingssysteem niets terecht komt, omdat de vereeniging van huiseigenaren geen menschen uit onbewoonbaar verklaarde woningen in hare huizen wil opnemen. Spreker wil den heer Haverschmidt doen opmerken, dat er hier, dank zij de Woning vereeniging, wel degelijk opschuiving plaats heeft. Hij heeft Leeuwarden hooren aanhalen als een voorbeeld waar zulks wel gebeurt. Verder heeft de heer Haverschmidt zich verbaasd over het feit dat er eene nieuwe vereeniging moet komen. De reden, waarom Burgemeester en Wethouders mee- nen dat dit noodzakelijk is is deze, dat de Woning vereeniging al veel te groot is. In den Haag be staan er wel 20 woningvereenigingen en in eene gemeente van den omvang van Leeuwarden is nu de centralisatie te groot. Hoeveel eerbied spreker heeft voor het werk der Woningvereeniging, be hoeft hij niet te herhalen, maar er is reden om thans over te gaan tot verdeeling van lasten. Spreker heeft geen enkel bezwaar daartegen gehoord. De vereenigingen toch kunnen samenwerken en dat ;s bevorderlijk voor een goeden gang van zaken. Hij begrijpt cle reden van verbazing van den heer Haverschmidt dan ook niet. Dit raadslid waar schuwt op dezelfde gronden als de heer Komter indertijd tegen een te snellen aanbouw, maar waar de behoefte aan arbeiderswoningen dringend is, zal spreker liever iets te snel, dan te langzaam aanbouwen. De gemeente moet op alle manieren het bouwen bevorderen. Het is mogelijk dat het over eenige jaren blijkt dat het tempo te snel is ge weest, maar dan kan de Raad ook in een sneller tempo onbewoonbaar verklaren. Spreker gelooft niet dat de Raad hiervoor bevreesd mag zijn. De heer Hiemstra doet opmerken dat de heer Haverschmidt ook bezwaar heeft tegen gemeente lijken woningbouw en wel dit dat dooi' die wonin gen te veel ongewenschte elementen zullen worden aangetrokken. Dit beteekent natuurlijk dat men die menschen, die geen 2 a 4.000,hebben ie verteren, niet moet toelaten. Spreker noemt dit geen ruim standpunt van den heer Haverschmidt en hij meent dat de consequentie daarom is dat Leeuwarden, zooals indertijd China met een groo- ten muur, moet worden omgeven met een klein poortje erin, teneinde de beurzen te onderzoeken van lien, die toelating vragen. De Voorzitter heeft enkel bezwaren van prak tischer! aard te berde gebracht. In de eerste plaats dat de gemeente duurder bouwt en hij haalt als voorbeeld aan het Mariahof. Spreker zal niet ontkennen dat dit duur is ge worden. Maar het is toch zeker niet bepaald nood zakelijk, dat de gemeente duur bouwt. Dat kan afhangen van de personen, die met de uitvoering zijn belast. De heer Faber heeft toch van de meeste

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6