310 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 November 1916.
Voortgezet Woensdag 22 November 1916.
welk gedeelte van dat bedrag voor Rijksrekening
zal worden genomen, zoo ook over 1917.
Spreker hoopt dat Burgemeester en Wethouders
deze zaak nog eens onder de oogen willen zien en
zullen nagaan welke bedragen deze en de overige
betrokken gemeenten kunnen geven. Anders zal
de directeur de dupe worden.
De heer Fransen wil even de woorden van den
heer de Haan aandikken. Naar aanleiding van
hetgeen in de Memorie van Antwoord staat dat
met eene belooning aan den directeur voor wat
hij ter zake heeft verricht, rekening is gehouden,
doet spreker opmerken dat dit wel juist is, maar
dat de begrooting niet is goedgekeurd. Het be
stuur heeft voorgesteld over 1915 112,50 uit te
keeren. Ook is de begrooting voor 19.16 niet goed
gekeurd wat aangaat de tegemoetkoming voor den
directeur. Voor 1917 staat er ook geen post op de
begrooting. Als de Raad niet genegen is die toe
lage te geven, heeft de directeur veel werk voor
niets gedaan. Spreker geeft Burgemeester en Wet
houders in overweging voor 1915 en .1916 het
advies te vragen van het bestuur der arbeids
beurs.
De Voorzitter wijst erop dat Burgemeester en
Wethouders zwart op wit hebben, dat het Rijk zal
betalen. Op 27 Juni 1915 is een brief ontvangen
van de Vereeniging van Nederlandsche Arbeids
beurzen, waarin staat dat de gemeenten zich voor
de districtsbemiddeling financieele offers zullen
moeten getroosten, maar dat de Regeering bereid
is de kosten, welke niet voor de gemeente zelf zijn
gemaakt, te restitueeren. Nu probeert men wel bij
het Rijk dikwijls verschillende dingen op de ge
meente af te schuiven, maar Burgemeester en
Wethouders hebben een verklaring dat het Rijk
de kosten der intercommunale arbeidsbemiddeling
betaalt.
Spreker ziet niet in waarom de gemeente Leeu
warden de kosten der provinciale arbeidsbemidde
ling zal betalen. Als echter het Rijk niet wil moet
er voor de reeds gemaakte kosten iets op gevonden
worden. Zoolang de begrooting nog niet is goed
gekeurd, is spreker er tegen om die kosten voor
rekening der gemeente te nemen.
De heer H. P. de Haan herhaalt dat er, voordat
er sprake is van een subsidie van het Rijk, eerst
moet worden vastgesteld welk aandeel de verschil
lende gemeenten in de kosten zullen bijdragen en
wijst erop dat, als de gemeente de kosten gaat af
schuiven op het Rijk, degenen, die het werk hebben
gedaan de dupe worden. Zij krijgen dan geen ver
goeding.
De heer Fransen geeft toe dat Leeuwarden
niet de kosten behoeft te betalen voor de districts
bemiddeling als de andere gemeenten niet genegen
zijn in de kosten bij te dragen. De kosten die ge
maakt zijn voor lokaal en personeel over 1915 en
1916 worden niet vergoed. Het voorbereidend
werk in 1915 heeft 112,50 gekost. Als nu Burge
meester en Wethouders verzekeren dat de ge
meente zal betalen als het Rijk dat niet doet, heeft
spreker geen bezwaar
De Voorzitter: „de kosten die gemaakt zijn,
moeten worden betaald." Spreker zal nadere in
lichtingen inwinnen in den Haag in hoeverre de
gemeente op het Rijkssubsidie kan rekenen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 283 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 284294 worden onveranderd vastge
steld.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Sloterdijek zegt dat het zijne aan
dacht heeft getrokken, dat voor verfwerk aan het
gebouw 150,wordt uitgetrokken. Hij passeert
het gebouw dagelijks en het heeft zijne aandacht
getrokken dat het er allerbedroevendst uitziet.
De kroonlijst, de deuren enz., alles is afgebladerd.
Als er niet spoedig wordt geverfd, zal het hout
gaan rotten. Spreker wil dezen post met 2000,—
verhoogen.
De Voorzitter wil den Raad in overweging ge
ven af te wachten of de Directeur der Gemeente
werken het noodig oordeelt, Spreker heeft veel
eerbied voor de kennis van den heer van Sloter
dijek, maar deze zal misschien niet precies weten
wat het verven zal kosten.
De heer Frausen: „het gebouw wordt reeds ge
schilderd."
De Voorzitter: „als het bedrag onvoldoende
blijkt, zullen Burgemeester en Wethouders verhoo
ging aanvragen."
De heer van Sloterdijek w-eet niet wat het zal
kosten, maar het gebouw ziet er zoo slecht ui't, dat
het onverantwoordelijk is nog een jaar langer te
wachten.
De Voorzitter: „weet de heer van Sloterdijek
ook wat er in 1916 voor verfwerk is uitgetrokken!"
De heer Koopmans: „in totaal 1350,Daar
kan niet veel voor verfwerk bij zijn."
De Voorzitter: „Burgemeester en Wethouders
zullen op het verfwerk van het Beursgebouw let
ten. Als de post onvoldoende blijkt, zullen zij ver
hooging aanvragen."
De heer P. A. de Haan wijst erop dat vroeger
de houten vloer steeds werd opgenomen. Dat ge
beurt niet meer en is van invloed op den post.
De heer van Sloterdijek trekt zijn voorstel in.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 295 wordt onveranderd vastgesteld, even
als de volgnos. 296323.
Hierbij komt in behandeling een adres van het
Centraalcomité voor drankbestrijding om verhoo
ging van dezen post.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Vos heeft het vorig jaar voorgesteld
dezen post, met 100,— te verhoogen en hij staat
nog perplex over de wijze waarop hij toen échec
heeft geleden. In het adres der drankbestrijders
wordt 100,verhooging gevraagd. Spreker wil
dat verzoek steunen omdat het aantal aangesloten
vereenigingen grooter wordt, tengevolge waarvan
de spoeling dun wordt,
Spreker stelt voor den post met 100,te ver
hoogen.
De heer Dijkstra vindt dit een belangrijke kwes
tie. Aan het verschijnsel van het alcocholisme kan
z. i. nooit genoeg aandacht worden geschonken.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 November 1916. 311
Voortgezet Woensdag 22 November 1916.
Hij was van plan hetzelfde voorstel te doen als de
heer de Vos, niet omdat het aantal vereenigingen
grooter wordt, maar omdat hij meent dat de strijd
tegen de alcohol nooit met te veel kracht kan
worden gevoerd. Spreker heeft over bedenkelijke
cijfers te beschikken. In onze provincie toch wordt
2.800.000,aan alcoholische dranken uitgege
ven, of 8000,per dag, of 388 per uur, dag
en nacht door. Dit is een reusachtig bedrag. Het
verschijnsel alleen dat er in Friesland 57
millioen borrels per jaar worden gedronken,
met de niet te overziene gevolgen daarvan, is zeker
de aandacht waard. Het doet spreker dan ook ge
noegen, dat niet alleen particulieren, maar ook
verschillende colleges van bekende autoriteit de
drankbestrijding steunen.
Gedeputeerde Staten van Drenthe zeggen in hun
advies aan de Provinciale Staten het volgende:
„Dat alcoholgebruik in groote mate zeer ver
keerd is, zal wel door niemand worden betwijfeld.
„Tot welke verderfelijke gevolgen het misbruik
„van sterken drank leiden kan, is ons allen bekend.
„Het voert tot armoede en degeneratie, tot allerlei
„ondeugden en misdaden, tot verwaarloozing van
„het huisgezin, maakt vatbaar voor velerlei ziele
ken, ook voor tuberculose en krankzinnigheid en
„verwoest het levensgeluk van velen, zelfs dikwijls
„nog van een volgend geslacht.
„Het staat alzoo vast, dat van de Nederlandsche
„vereeniging tot afschaffing van alcoholische
„dranken (de vereeniging die de subsidie aanvroeg)
„veel goeds uitgaat. Zij heeft daarom zeker recht
„op onze sympathie en onzen steun."
Dit bewijst, meent spreker, genoeg.
Het is een verblijdend verschijnsel dat ook van
particuliere zijde de aandacht op de gevolgen van
drankmisbruik wordt gevestigd. Spreker wil hier
bij doen opmerken, dat de spoorwegmaatschappijen
aan ambtenaren verlof hebben gegeven om den
strijd tegen de alcohol te voeren en wel met be
houd van salaris. Dat is een zeer belangrijk ver
schijnsel. Spreker vindt daarin aanleiding om een
lans te breken voor de verhooging van het ge
meentelijk subsidie. In 1914 was het subsidie
200,Spreker gaat nu niet mee met de redenee
ring van den heer de Vos, die wil verhoogen met
het oog op de uitbreiding van het getal aange
sloten vereenigingen. Hij noemt dat bedenkelijk.
Het aantal strijders is van 700 tot 1000 geklommen
en nu bedraagt het subsidie voor dit getal het
eerste n.l. van menschen met weinig draag
kracht, die èn geldelijke offers èn offers van tijd
en werk geven voor het goede doel, 28 ct. per man.
Wordt het nu niet verhoogd dan wordt dit 20 ct.
Nu heeft de Nederlandsche Vereeniging, in
weerwil van krachtiger particuliere steun in 1914,
een tekort van 192,in 1915 van 352. Spreker
beveelt het voorstel-de Vos dan ook warm aan.
De Voorzitter is het met den lieer Dijkstra eens
dat het argument van den heer de Vos -het sterk
aangroeiend aantal vereenigingen van drankbe
strijders geen sterk argument is. Waar de ver
eeniging al blijk heeft gegeven veel te kunnen
bereiken met de middelen, die haar ten dienste
staan, is dat op zichzelf geen aanleiding om het
subsidie te verhoogen. Als de geheele bevolking-
der provincie Friesland drankbestrijder werd, zou
het subsidie, volgens het systeem van den heer de
Vos, enorm hoog worden. De Raad heeft verleden
jaar de verhooging afgewezen, hoewel spreker
overtuigd is dat niet een lid het werk der vereeni
ging niet sympathiek is. Er bestaan zooveel sym
pathieke zaken, maar de gemeente kan zich niet
overal mee bemoeien. Indertijd is de post op voor
stel van Burgemeester en Wethouders zelf ver
hoogd. Wel een bewijs dat deze zaak hunne sym-
liathie heeft.
De heer Hiemstra vreesde al dat de stem
ming van liet vorig jaar zou worden gebruikt
tegen het denkbeeld van de heeren de Vos en
Dijkstra. Verleden jaar echter hebben ook de
sociaaldemocraten hoewel principieele drank
bestrijders tegen verhooging gestemd om de
tijdsomstandigheden. Deze stemming kan dan ook
geen dienst doen tegen het voorstel-de Vos.
De heer Dijkstra wijst erop dat de Voorzitter
zelf heeft gezegd dat de vereeniging goed werk
doet. En die vereeniging heeft tekorten van
150,tot 300,Dat beteekent nogal wat en
de afneming van het drankgebruik komt ook de ge
meente ten goede. Voor de politie toch is het een
zaak van beteekenis. Hij blijft de voorgestelde
verhooging warm aanbevelen.
Een drankvrij volk richt niet die verwoestingen
aan, die een volk dat drank gebruikt teweeg
brengt.
De heer de Vos herhaalt dat hij zijn voorstel
heeft gedaan met het oog op het grooter getal
aangesloten vereenigingen. De Voorzitter juicht
die aansluiting toe, maar om andere redenen.
Spreker meent dat er door zich aan te sluiten
beter en krachtiger gewerkt kan worden en hand
haaft zijn vorstel.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-de Vos wordt aangenomen met 16
tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Tulp, de Vos, H. P.
de Haan, Cohen, Tiemersma, Attema, Hiemstra,
Schaafsma, Terpstra, Zandstra, Koopmans, Dijk
stra, Peletier, Fransen, Haverschmidt en Vonck.
Tegen de heeren: P. A. de Haan, van Wel deren
baron Rengers, Berghuis, Binnerts, Oosterhoff,
Schoondermark, van Sloterdijek en Menalda.
Volgnos. 324347 worden onveranderd vastge
steld.
Hoofdstuk XV „Onvoorzien" wordt aangehou
den tot afhandeling der Inkomsten.
Aan de orde zijn de Inkomsten.
Volgnos. 18 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 9 wordt vastgesteld zooals dit bij nota van
wijziging is voorgesteld. Volgnos. 1035 worden
onveranderd vastgesteld.
Hierbij komt in behandeling het voorstel van
Rapporteurs tot afschaffing der kermis na afloop
der bestaande pacht-contracten en de onderschei
dene adressen tot afschaffing, onderscheidenlijk
behoud der kermis.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier meent dat over de vraag of de
afschaffing van de kermis wensehelijk is, veel
kan worden gesproken. Hij wil doen opmerken,
dat de Memorie van Antwoord in deze wel wat
mager is. Spreker had verwacht dat de Memorie
van Antwoord een prae-advies had bevat. Indien
Burgemeester en Wethouders dit alsnog willen
uitbrengen, kunnen rapporteurs zich daarbij wel
neerleggen.
De Voorzitter: „als dit de wensch van den Raad
is, behoeft er niet langer over gesproken te wor
den." Nu evenwel de commissie van rapporteurs
overeenkomstig het Reglement van Orde een voor-
Volgno. 295. Onderhoud en schoonmaken van het
waaggebouw f 1465.
Volono. 324. Subsidiën aan onderscheidene drankbe
strijders vereenigingen f 200.
Volgno. 36. Pacht van terreinen voor het plaatsen
van caroussels enz. f ÏO.OOO.