312 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 November 191C>. Voortgezet Woensdag 22 November 1910. stel heeft gedaan, meenden Burgemeester en Wet houders dat er voor het uitbrengen van prae-ad- vies geen reden bestond. Spreker kan niet zeggen boe Burgemeester en Wethouders erover denken. De heer Hiemstra gelooft niet dat het noodig is. Studie is niet noodig, waarover. M en is vóór of tegen de kermis. Het is een eenvoudige zaak en spreker weet niet wat zou moeten worden onderzocht. Spreker meent dat deze zaak best kan worden afgedaan. De heer Peletier stelt voor prae-advies te vragen. De Voorzitter deelt mede dat de heer Peletier voorstelt dat Burgemeester en Wethouders prae- advies zullen uitbrengen. De heer Peletier meende in overeenstemming te bandelen met zijne mede-rapporteurs. Het blijkt hem evenwel dat zulks niet het geval is en hij trekt daarom zijn voorstel in. Spreker gelooft dat er aan het vraagstuk twee kanten zitten: een finaneieele en een moreele. Ook spelen overwegingen van socialen en godsdien- stigeu aard een rol. Over de laatste zal spreker niet uitweiden. Uit sociaal-moreel opzicht behoort de kermis niet meer tot onzen tijd. De kermis heeft zich gehandhaafd door de tra ditie. Wanneer er evenwel uit sociaal-moreel oog punt iets niet deugt, moet men den moed hebben met die traditie te breken. De afschaffing der kermis, zegt men, is een finaneieele strop voor de gemeente en voor vele neringdoenden. Spreker staat op liet standpunt dat hij van oordeel is dat de afschaffing eer voor- dan nadeelig is voor de gemeente. In de adressen wordt, naar sprekers meeniug, eene onjuistheid gezegd. Er wordt n.l. in beweerd dat de vreemdelingen veel geld in de gemeente brengen. Spreker gelooft juist dat het andersom is en dat de vreemdelingen hier veel geld weg halen. De provincialen noemt spreker geen vreem delingen, maar wel de exploitanten van kermis vermakelijkheden. Als de vreemdelingen hier niet zooveel geld weghaalden, zou dit de koopkracht der mensehen uit de provincie en in de stad verhoogeu en dit zou terugslaan op de neringdoenden. Spreker kan dit natuurlijk niet onder cijfers brengen, maar hij is ervan overtuigd dat de afschaffing van de ker mis in financieel opzicht geen groote ramp zal zijn. De heer Hiemstra en zijne partijgenooten heb ben den geest opgeroepen en zijn nu genoodzaakt hem te bezweren. In de sectiën hebben zij over wogen of het niet mogelijk zoude zijn de kermis in te korten. De kermis toch is niet meer van de zelfde beteekenis als vroeger toen zij een provin ciaal feest was. Overal kwamen de jongelui van daan om een paar dagen kermis te houden, maar zoo is het niet meer. Dit. is een gevolg van het rijwiel, goedkoope reisgelegenheid enz. Daar de kermis minder beteekent dan vroeger, meenden spreker en zijne partijgenooten, dat het wensehelijk was haar in te korten. De commissie van rapporteurs wil haar nu in eens geheel afschaffen en het argument daarvoor is dat ze verouderd is. Spreker ziet dat niet in. Wat ziet men in plaatsen waar de kermis is af geschaft. Daar maakt men wat anders. Elke ten toonstelling ontleent hare beteekenis aan de daar aan verbonden kermis. Van E.N.T.O.S. te Amster dam b.v. was de kermis niet het onbelangrijkste deel. Het genot en de ontspanning van de kermis wordt nog altijd door het volk gezocht. In de adressen wordt dan ook sterk overdreven. De kermis is hier niets anders dan dat hier eenige dagen in het jaar enkele inrichtingen van vermaak staan. Die in richtingen zijn van zeer onschuldigeu aard, tenzij men in eiken draaimolen den diiivel ziet. De kermis is een onschuldig vermaak, een kinder feest. Zelfs het opbouwen trekt de kinderen al en als liet kermis is, is het waar spreker woont, in eene buitenwijk, rustig. Spreker meent dan ook dat er in bet algemeen geen enkele reden is om de kermis af te schaffen, al geeft hij toe dat het geen vermaak van een hoogere orde is. Maar zoo zijn er zoo veel ver maken. Zyn de voorstellingen in de bioscoop altijd zoo goed? Als spreker kinderen had, dan zou hij gemakkelijker daarmee naar de kermis gaan dan naar de bioscoop. En niemand denkt eraan de bioscoop te verbieden. W il men het volk opvoeden door vermaken van hooger beteekenis, dan is dit te prijzen. Spreker en zijne partijgenooten stellen goede muziekuit voeringen b.v. ook op prijs. Men zegt dat de ker mis onzedelijk is. Dat is nog zeer de vraag en de bewering is sterk overdreven. Spreker heeft al eens achter zich gezien of er niet iemand op de tribune stond met een meisje, met de gevolgen bij zich. Dat is niet het geval. Overal waar jongelui bij elkander komen en waar gefeest wordt, zullen schadelijke gevolgen komen. Spreker wil ook de schadelijke gevolgen van de zendingsfeesten niet gaarne voor zijne rekening nemen. Dat zou hem veel te duur komen. En toch denkt ook niemand eraan om de zendingsfeesten te verbieden. Spreker herhaalt dat de schadelijke gevolgen van de kermis sterk worden overdreven. Het drankgebruik is, meent spreker, het eenige nadeel. Ook dat wordt evenwel, wat Leeuwarden betreft, sterk overdreven voorgesteld. Er is toch geen sprake van dat het op de kermis een pan is. Wel treft men eens een enkele die boven zijn bier is. Als er iets voorvalt, dat niet door den beugel kan, is dat een gevolg van de drank, niet van den draai molen. Spreker zou er dan ook direct voor zijn om tij dens de kermis den verkoop van alcoholhoudende dranken te verbieden. Het vorig jaar is tot spre kers genoegen het sluitingsuur op U/2 uur gesteld. Spreker zou er sterk op willen aandringen dit het volgend jaar op 12 uur te stellen. Dat is een maat regel om de kermis op peil te brengen. Wanneer 'men nu dit kermisfeest wil afschaffen, dan moet men geen enkel feest toelaten. Op Koninginnedag moet men dan ook niets toelaten. Dat is niet betel en niet slechter. Toen indertijd de Koningin hier is geweest voor een paar dagen was het ook feest. Nu zal echter niemand eraan denken om aan de Koningin te schrijven dat ze niet moest komen omdat het feestvieren zoo schadelijk is. Spreker zelf acht de kwestie van de kermis voor zich niet zoo belangrijk. Zij is dat echter wel voor liet pu bliek. Als men iets voor de kermis in de plaats kan geven, goed. Spreker en zijne partijgenooten achten liet goed dat het peil van het genot, dat wordt gezocht, zoo hoog mogelijk wordt opge voerd. Spreker ziet daartoe echter geen kans. Zijn de buurtfeesten zooveel beter? Dat worden ook al kermissen. Als men het vermaak wil, neemt men het ook en het best is te trachten dat vermaak steeds op hooger peil te brengen. De praktische overweging om de kermis niet af te schaffen is de finaneieele. Spreker geeft toe dat de gemeente ervan profiteert, niet echter dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 November 191(5. 313 Voortgezet Woensdag 22 November 191(5. het geld, dat daardoor in de gemeentekas komt, zondegeld is zooals in de adressen wordt gezegd. Het is een bedrag waarmee rekening moet worden gehouden. Als de Raad hier de kermis afschaft, dan zou dit beteekenen dat zij over de spoorlijn zou herleven. En dan mist de gemeente de op brengst niet alleen, maar ook de controle. Voort durend staan er nu reeds in de Schrans inrichtin gen, die feitelijk hier beliooi'en, maar daar gaan staan onulat het goedkooper is. Spreker wil dan ook niet meewerken om de kermis af te schaffen. Wel wil hij haar een paar dagen inkorten. De heer Haverselimidt is het in veel opzichten met den heer Hiemstra eens. Het voorstel is een onaangename verrassing van de rapporteurs. Spreker kan zich de Julimaand niet goed voor stellen zonder kermis. Vroeger duurde de kermis 14 dagen en had men nog drie kleine kermissen aan de stadseinden; de laatste zijn afgeschaft en de eerste is ingekort zonder dat het menschdom er veel beter door geworden is. Men is trouwens sedert jaren bezig de kermis te veredelen. Eerst kreeg men een examen voor draaiorgels, afgenomen door den commissaris van politie, daarna ontnam men den man, die op zijn disch niets anders had dan koeklappen, boterkoeken en een vocht dat hij zelf maakte van azijn, stroop en water en dat hij bier noemde, zijn dobbelsteenen waarmee men onder de zeven en boven de zeven een boterkoek kon winnen, ook al tot verheffing der zedelijkheid. Toch is het nog altijd gewoonte dat de werk man op zijn vrijen dag met zijn ge.lieele gezin, op één na de jongste op zijn arm en de rest aan de hand, behalve de zuigeling die door moeder in de wagen wordt gereden, op de kermis wandelt en als ze dan thuis komen, zijn ze opgewonden van al het genotene. Spreker loopt ook graag over de kermis en hij ontmoet dan zijn collega Tiemersma, aan elke hand een spruit. Nu zijn er onder de welgestelden, die de kermis ontloopen, er den neus voor optrekken en het een verouderde instelling noemen, maar zij vergeten dat die kermis is sedert eeuwen het volksver maak van groot en klein, dat men nu wel kan afschaffen, maar waarvoor men toch eigenlijk niets in de plaats kan stellen. Spreker zal niet ontkennen dat het er 's avonds wel wat ruw toegaat, maar dat ligt nu eenmaal is onzen volksaard; de menschen die tegen de kermis ageeren zijn dezelfde als die ook tegen de buurtfeesten zijn, omdat de ouders er 's avonds een pretje van maken; de heer Hiemstra gaf trou wens reeds een middel aan de hand, het vroeger sluiten, om het kermis-liouden op tijd te doen eindigen. Als een oud-vaderlandsch volksvermaak wensclit spreker echter de kermis te behouden. De heer Tulp is op de welbekende gronden een voorstander van de afschaffing van de kermis. Dat standpunt wordt hem al verweten. Enkele heeren caféhouders toch hebben al een soort boycotbeweging tegen hem op touw gezet en hem meegedeeld dat ze van af het oogenblik dat hij vóór de afschaffing stemt, geen relaties meer met hem zullen onderhouden. Dit dreigement heeft op hem niet den minsten invloed. Met groote verwondering heeft spreker den heer Hiemstra aangehoord, die de kermis een onschul dig vermaak noemde. Met den heer Haverselimidt is spreker het wel eens dat vele menschen netjes van de kermis profiteeren, doch hier gaat het niet om. Kenteekenend is het dat toen verleden jaar een lijst circuleerde om de kermis in te korten, er door bijna alle vrouwen uit de arbeidersklasse werd gezucht: och, was het maar voor afschaffing. In arbeiderskringen is het aantal voorstanders van de afschaffing dan ook groot. Juist in die kringen wordt tengevolge van de kermis veel leed, en van het pijnlijkste soort, uitgestaan en het ver wondert. spreker dan ook sterk dat de heer Hiem stra zulks niet weet en dat hij de kermis een onschuldig vermaak noemt. Dat zijn sprekers motieven voor de afschaffing. Hij weet dat het de gemeente een financieel offer zal kosten, maar het is hem dat wel waard. Aan den anderen kant zullen de inkomsten der gemeente vooruitgaan. Voor vele belanghebbenden zou de afschaffing een finaneieele schadepost beteekenen. Spreker zal de eerste zijn dat te erkennen, maar ook om ertoe mede te werken dat deze menschen op de een of andere wijze schadeloos worden gesteld. In het adres der voorstanders wordt erop gewezen dat er in den kermistijd vele vreemdelingen in de stad komen. Met den heer Peletier is spreker het eens dat dit geen vreemdelingen zijn maar gewestge- nooten, die veel geld in de stad brengen. Maar, vraagt hij, hoeveel geld gaat er ook meer uit Het wil spreker voorkomen, dat de belanghebben den de kermis wordt toch eens afgeschaft dit vraagstuk onder de oogen moeten zien en dat zij zich moeten vereenigen ten einde de noodige feesten voor de kermis in de plaats te stellen. De Vereeniging tot bevordering van het Vreemde lingenverkeer zal daaraan wel hare medewerking willen verleenen. Het is spreker dan ook met de afschaffing dei- kermis niet te doen om de belanghebbenden te be- nadeelen. Hij stelt daarom, mede namens de heer Beekhuis, de volgende motie voor: „De Raad verzoekt Burgemeester en Wethou ders een onderzoek te willen instellen naar de mogelijkheid dat de kermis zoodanig worde ver vormd, dat zij minder dan tegenwoordig aanlei ding geeft tot uitspattingen en integendeel meer dan tot dusverre zou kunnen strekken tot gepaste ontspanning." Spreker komt hiermee in de lijn van den heer Hiemstra, die ook tracht de uitspattingen tegen te gaan. De heer de Vos meent dat in deze zaak alle per soonlijke gevoelens en meeningen ter zijde moeten worden gesteld en dat de Raad alleen met het algemeen belang rekening heeft te houden. Wat de heer Haverselimidt heeft gezegd is van zuiver persoonlijken aard. Van de redeneering van den heer Hiemstra be grijpt spreker niets. In de sectie-vergadering deed ïiij zich als een tegenstander van de kermis voor en wilde hij door inkrimping langzamerhand een einde aan haar bestaan maken. Nu houdt bij een pleidooi voor liet voortbestaan der kermis. Burgemeester en Wethouders maken in de Me morie van Antwoord naar aanleiding van het voorstel der commissie van rapporteurs slechts een enkele opmerking, n.l. deze, dat de opbrengst der pacht van terreinen voor het plaatsen van earoussels enz. voor volgende jaren geheel zal worden geschrapt, wat de gemeente 10.000,zal kosten, en dat de belasting op de tooneelvertoo ningen met 5000,zal verminderen. Burgemeester en Wethouders waren wel ver plicht dit feit te constateeren. Spreker noemt het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 18