288 "V erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 November 1916. Nog wenscht spreker eene kleine opmerking te maken naar aanleiding van het door den heer Haverschmidt gesprokene. Deze geeft n.l. in over weging om, wat betreft het ter lezing leggen deï st ukken, den ouden toestand te doen herleven. Niemand is met den nieuwen maatregel gebaat, zegt de heer Haverschmidt, want de concierge moet er toch zijn. Toen spreker en zijne partijge- nooten het voorstel betreffende de ter visie leg ging hebben gedaan, geschiedde dit om den con cierge te ontlasten. Die man heeft een langen werk dag en spreker meent TTat het wel tijd werd om hem al mag dan het stadhuis niet geheel ledig staan eenige meerdere vrijheid te bezorgen. Hij zou nog liever zien dat de man eiken Zondag vrij was. De concierge was met de nieuwe regeling zeer gebaat. Hij kon om D/o uur de deur sluiten. Spre ker wil er dan ook niet toe meewerken om hem te verplichten de deur weder, al is het dan van 69 's nam. open te zetten. Als de concierge kan worden vervangen, zou het wat anders zijn. Dan zou spre ker er misschien voor zijn te vinden. Anders zal hij zich tegen verklaren. De heer Peletier doet opmerken, dat in het ver slag van rapporteurs wellicht iets ontbreekt, dat daarin wel een plaats had mogen vinden. Namelijk eenige woorden van waardeering aan het adres van Burgemeester en Wethouders voor hetgeen zij in de moeilijke periode, welke achter ons ligt, in het belang der gemeente hebben verricht. Inder daad zijn zulke woorden in de sectievergaderingen niet gesproken. Op zichzelf zou dit geen aanleiding behoeven te zijn dit punt aan te roeren, doch een omstandigheid, welke hij aanstonds zal noemen, be weegt hem hierover een enkel woord te spreken. Met het uiten van waardeering en lof is deze vergadering, zijn de Friezen in het algemeen niet zeer scheutig, al voelen zij ongetwijfeld des te eer, waar waardeering en lof verdiend is. Echter houdt bij zich overtuigd, dat de Raad wel degelijk apprecieert het vele, dat door de buitengewone omstandigheden door het college is gepresteerd en dat daarbij inzonderheid wordt gedacht aan de groote werkkracht van den Voorzitter en de groote toewijding, waarmee deze de belangen der ge meente steeds tracht te behartigen. Nu is het in een der zittingen in het afgeloopen jaar voorgekomen en dit is de omstandigheid, die spreker aanleiding geeft dit punt even aan te roeren dat de Voorzitter zich heeft uitgelaten, alsof zijn werk niet door den Raad zou worden gewaardeerd. Dit mag, naar sprekers meening, niet onweersproken blijven en hij wil daartegen over stellen zijn overtuiging, dat de Raad zeer zeker zonder uitzondering deze toewijding en die capaciteiten van den Voorzitter erkent en op Imo gen prijs stelt. Evenwel neemt dit niet weg, dat het kan voor komen, dat men het niet met den Voorzitter eens is, in welke gevallen en dit is evenzeer der Friezen aard daarvan zonder terughouding en onomwonden wordt blijk gegeven, hetgeen ten slotte door den Voorzitter wederkeerig niet anders dan gewaardeerd zal kunnen worden. Als algemeen rapporteur heeft spreker gemeend deze ongezochte gelegenheid te mogen gebruiken om deze opmerkingen te maken. Wat nu verder het verslag betreft, rapporteurs hebben gemeend ditmaal te moeten afwijken van de gewoonte om op elke opmerking in de sectie vergaderingen gemaakt, een conclusie te stellen, omdat naar sprekers meening dit weinig doel heeft en de debatten daardoor toch niet worden bekort. Nu hebben de lieeren Hiemstra, H. P. de Haan en Fransen wel bemerking gemaakt op de beknoptheid van het verslag, doch spreker heeft niet het genoegen gehad met deze lieeren in de zelfde sectie te zitten, zoodat spreker niet kan be- oordeelen in hoeverre deze bemerkingen juist zijn. Wel zijn rapporteurs sober geweest met het doen van voorstellen, waartoe het gesprokene in de secties allicht aanleiding kon geven. Alleen ten aanzien van twee punten hebben zij gemeend het tot voorstellen te moeten brengen, waarover rapporteurs, wanneer deze voorstellen aan de orde komen, nog gelegenheid zullen hebben een en ander te zeggen. In hetgeen door Burgemeester en Wethouders is neergelegd in de Memorie van Antwoord met betrekking tot de opmerkingen in het verslag van rapporteurs inzake een daghandelsschool, heeft spreker aanleiding gevonden tot het doen van een voorstel, waarvan niet de bedoeling is, heden reeds tot een definitief besluit te komen, doch slechts te geraken overeenkomstig den door Burgemeester en Wethouders gegeven wenk tot een principieelc uitspraak. Spreker heeft de eer daartoe de volgende motie in te dienen: „De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders „uit na te gaan, de wensehelijkheid van even tueel voorstellen te doen tot de oprichting van „een daghandelsschool." De heer P. A. de Haan onderschrijft de opmer king van den heer Fransen inzake den ringmuur van de gasfabriek. Het is onbegrijpelijk dat men niet heeft voorzien wat dreigde te gebeuren. Dat er verband bestaat tusschen den toestand van den muur en de broei in de kolen is mogelijk, hoogstens kan de broei het proces hebben verhaast. Vast staat dat de muur onoordeelkundig is belast. Een enkel woord wil spreker nog in het midden brengen naar aanleiding van de Memorie van Ant woord van Burgemeester en Wethouders. Ten opzichte van de talud-verbetering achter den Prinsentuin zeggen Burgemeester en Wet houders „Aan de hierbedoelde talud-verbetering wordt „geleidelijk doorgewerkt." Ja, zegt spreker, dat klopt; als dit niet gebeur de, stond er geen post op de begrooting, maar dit geeft den Raad echter geen antwoord op de vraag wanneer de verbeteringen eens gereed zijn en hoe veel dat dan aan de gemeente heeft gekost. Spreker wil nog op iets wijzen. Verleden jaar bjj de behandeling van de begrooting hebben Burge meester en Wethouders overweging toegezegd ten opzichte van enkele zaken. Hy zou nu ook gaarne willen dat de resultaten dier overwegingen ter kennis van den Raad werden gebracht. Spreker heeft voor dit jaar het oog op de kwestie van de wijziging van de wijken van de brandweer en die van de gestichtskleeding in het Armhuis. Hij hoopt dat Burgemeester en Wethouders met dien wensch rekening zullen houden. De heer Terpstra heeft op zijn vraag, in de sectie gedaan of Burgemeester en Wethouders geen maatregelen hebben genomen tegen eventueele werkloosheid, in de Memorie van Antwoord ten antwoord gekregen, dat er hij Burgemeester en Wethouders geen plannen bestaan om binnenkort groote werken uit te voeren, omdat het te kort aan arbeidskrachten in den eerstkomenden tijd geen werkloosheid doet vreezen. Spreker zal niet ontkennen, dat er thans geen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 November 1916. 289 werkloosheid heerscht, maar dat mag geen reden voor Burgemeester en Wethouders zijn om niet ge reed te zijn hij eventueele intreding ervan. Wij leven, zegt spreker, nu twee jaar in den oorlogstoestand en de prijzen der bouwmaterialen zijn verbazend hoog. Voor de gemeente mag dit echter geen motief zijn om het bouwen uit te stel len. Alle eigenbouw kan door de omstandigheden plotseling worden stopgezet en dan is een groote groep vakarbeiders werkloos. Spreker heeft zich afgevraagd of er ook onderscheid bestaat tusschen voorheen en thans. Er zijn twee soorten van werk loosheid, n.l. de crisis-werkloosheid en de normale. Deze laatste is onder de tegenwoordige omstandig heden geen gewone werkloosheid meer, omdat de inensehen, die zich in gewone tijden met de werk- loozenuitkeering redden, daarmee nu niet meer kunnen rondkomen. Spreker zal eenige cijfers noemen. Bjj een loon van 28 ct. per uur met (iO werkuren zou er 16,80 per week worden verdiend. Is dat loon nu tot 33 ct. per uur gestegen, dan wordt dat per week 19,80. De prijzen der levensmiddelen z\jn nu minstens 30 °/o verhoogd. Om nu gelijk te blijven, zou 16,80 ook met 30 of 5,01, moeten worden verhoogd en zou het weekloon moeten zijn 21,84. Het bedraagt 19,80 en er is dus een tekort van 2,04 per week. Waar de zaken zoo staan, zou spreker Burgemeester en Wethouders in over weging willen geven een toeslag te geven op de werkloozenuitkeering. Spreker zal nu geen voorstel doen, maar hij be houdt zich het recht voor om hierop hij de een of andere gelegenheid terug te komen. Wat betreft het vergaderen van den Raad in de avonduren, voor spreker als jong raadslid gaat het niet aan daaromtrent een voorstel te doen, maar hij meent te moeten zeggen hoe hij als arbeider daarover denkt. In de toekomst nu art. 80 der Grondwet hoogstwaarschijnlijk zal worden aangenomen zullen er, van welke richting dan ook, meerdere arbeiders, die in uurloon werken, naar den Raad worden gestuurd. Zij moeten zich op de hoogte stellen en hebben het dikwijls noodig zich voor eene zitting nog eens in te werken. Zij moeten daardoor te veel verzuimen en dan is de toelage te klein. Eene verhooging van het presentiegeld wil spre ker niet bepleiten, maar men moet elk, die wordt afgevaardigd, de gelegenheid geven om de groep waarhij hij behoort, te vertegenwoordigen en zoo iemand moet die afvaardiging niet behoeven af te wijzen om redenen van financieelen aard. Spreker zou dan ook gaarne zien dat Burgemeester en Wet houders de kwestie van avondvergaderingen in overweging namen. Spreker zal nu geen voorstel doen, maar komt er later wel op terug. De heer Beekhuis vindt het niet vreemd dat het voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde, niet betrekking tot de zitplaatsen, van de sociaal democraten komt. Spreker heeft toch de ervaring opgedaan dat de sociaaldemocraten altijd gelijk stemmen en nu kan hij zich voorstellen dat zij, als er plotseling iets in den Rard te berde wordt ge bracht, de gelegenheid willen hebben om de hoofden even bij elkander te steken. Het belang van hetgeen wordt voorgesteld geldt dan ook alleen voor "hen. Het is toch niet juist dat de Raad een politiek lichaam is. Het mag waar zijn dat men bij verkie zingen meer en meer let op de richting die de can- didaat vertegenwoordigt dan op den persoon zelf, wat spreker betreurt, maar daardoor wordt de Raad nog geen politiek lichaam. Dat zit in de onderwerpen die ter sprake komen de meeste zijn niet van politieken aard maar niet in de personen. De leden der verschillende fracties behoeven dan ook niet hij elkander te zitten, tenzij men, zooals de sociaaldemocraten, altijd gelijk wil stemmen. De heer de Vos heeft, in de sectie gesproken over de bestrating en de verlichting. Hij meent er nu op te moeten wyzen, dat de Singelstraat eene betere bestrating moet hebben. Niet alleen omdat die straat een hoofdverkeersweg is van af de Span jaardslaan en het Rengerspark, maar ook omdat de ziekenauto van het Groene Kruis daar bijna dagelijks passeert. Ook de verlichting laat aan den Noordersingel te wenschen over. Met het oog op het Diaconessenhuis dient die verbeterd te worden. Als op den hoek van de Singelstraat een electrische lantaarn wordt geplaatst zooals er een hij de Beurs staat, dan zal dit licht aan verschillende straten ten goede komen. Spreker hoopt dat Burgemeester en Wethouders daaraan hunne aandacht zullen schenken. Spreker wenscht nog een enkel woord in het midden te brengen inzake het seetieverslag, n.l. wat betreft de niet-uitvoerigheid ervan. Spreker meent te hebben gevraagd of het uitvoerig moest zijn en liet is nu al wat uitvoeriger geworden en het is niet kort gemaakt uit gemakzucht. De op merkingen van den heer Fransen over de Oude Doelesteeg zijn volledig weergegeven. De heer Menalda heeft bij de algemeene be schouwingen in de sectie een lans gebroken voor het verlengen der groote vacantie aan de lagere scholen. Hij heeft in de Memorie van Antwoord daarop vernomen, dat Burgemeester en Wethou ders daarop niet ingaan. Dat antwoord is perti nent. Burgemeester en Wethouders verwijzen naar art. 21 der wet op het Lager Onderwijs, waarbij de regeling dezer zaak is overgelaten aan Burgemees ter en Wethouders en den districts-schoolopziener. Nu hebben 4 scholen 4 weken, de overige 3 weken vacantie en spreker blijft het gewenscht achten, die vacantie te verlengen. Hij verwijst naar Hol land. Daar zijn de vacanties langer en nu is het wel zeer eigenaardig dat daar de cursus een zes jarige is en hier met korter vacanties een zeven jarige. Men zou het juist andersom hebben ver wacht. Dit is voor spreker het argument geweest om op een langer vacantie aan te dringen. Spreker gelooft niet dat de tijd voor het uitwerken van zijn denkbeeld gelukkig gekozen is, nu nog niet lang geleden de najaarsvacantie aan enkele scholen is ingevoerd. Deze is een uitvloeisel van het streven om geen lange vacanties, doch meer vacantie dan tot nu toe te geven, dat ook vele aanhangers telt. Waar spreker is gestuit op de pertinente weigering van Burgemeester en Wethouders, hoopt hij toch dat zijn denkbeeld door Burgemeester en Wethou ders in gedachte zal worden gehouden. Verlenging der vacantie toch is niet alleen in het belang dei- leerlingen, maar ook in dat der onderwijzers en evenzeer verschuiving, b.v. naar de maand Augus tus, w-aardoor dezen gelegenheid krijgen cursussen, die dan gehouden worden, te volgen. De heer Attema herinnert eraan, dat de verbete ring van de Bleekerstraat het vorig jaar al op no. 1 der ljjst stond en dat die nog niet is uitge voerd. Spreker zou gaarne zien dat dit nu eens ge beurde. De heer Terpstra heeft gesproken over avond vergaderingen van den Raad. Spreker kan zich ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6