322 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1916
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G,
nos. 8027, 9877, 9804, 9806, 9810, 3484 en 9815, zooals
op bijgaande situatieteekening is aangeduid;
gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders,
alsmede op art. 27 der Woningwet en op het ad
vies der Gezondheidscommissie, gegeven bij schrij
ven van 25 October 1916;
besluit
te bepalen, dat in de naaste toekomst voor den
aanleg van straten bestemd is de navolgende grond,
te weten:
avan het kadastrale perceel gemeente Leeu
warden, Sectie G, no. 8027, eigenaar Don we Swart
te Leeuwarden, de strook op bijgaand kadastraal
uittreksel gemerkt A, rood gearceerd, ter grootte
van 2 Are 33 centiare;
b. van het kadastrale perceel gemeente Leeu
warden, Sectie G, no. 9877, eigenaar Gerrit Gerrits
Postma te St. Anna Parochie, de strook op bijgaand
kadastraal uittreksel gemerkt E, rood gearceerd,
ter grootte van 1 Are en 35 centiare;
e. van het kadastrale perceel gemeente Leeu
warden, Sectie G, no. 9804, eigenaar Gerrit Dijkstra
R.Hzn. te Leeuwarden, de strook op bijgaand ka
dastraal uittreksel gemerkt F, rood gearceerd, ter
grootte van 2 Are en 60 centiare;
d. van de kadastrale perceelen gemeente Leeu
warden, Sectie G, nos. 9806, 9810 en 9815, eigenaar
Hille Visser te Vledder:
1. de strook op bijgaand kadastraal uittreksel
gemerkt G, rood gearceerd, ter grootte van 42 centi
are;
2. de strook op bijgaand kadastraal uittreksel
gemerkt H, rood gearceerd, ter grootte van 2 Are
en 60 centiare;
3. de strook op bijgaand kadastraal uittreksel
gemerkt B, rood gearceerd, ter grootte van 4 Are
en 20 centiare;
4. de strook op bijgaand kadastraal uittreksel
gemerkt C, rood gearceerd, ter grootte van 4 Are
en 29 centiare;
5. de strook op bijgaand kadastraal uittreksel
gemerkt D, rood gearceerd, ter grootte van 3 Are
en 65 centiare;
e. van het kadastrale perceel gemeente Leeu
warden, Sectie G, no. 3484, eigenaar Johannes
Lubertus Hoeben te Leeuwarden, de strook op bij
gaand kadastraal uittreksel gemerkt I, rood ge
arceerd, ter grootte van 1 Are en 84 centiare.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
De Voorzitter stelt nu aan de orde:
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van een verordening op den prijs van het gas
en de electriciteit en een verordening, houdende verbod
tot het verlichten van icinkels.
Het Ontwerp van de eerste verordening luidt
als volgt:
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
besluit:
vast te stellen de navolgende
Verordening op den prijs van het gas en de electri
citeit.
De prijs bedraagt:
A. van het gas, zulks met tijdelijke afwijking-
van het raadsbesluit van 23 Juli 1901:
1. geleverd over den gewonen meter:
voor 70 pCt. van het normaal verbruik 7 et.
per M3.;
voor het verbruik boven de 70 pCt. 15 ct. per M3.;
2. voor gasmotoren, voor zoover, met inbegrip
van één lichtpunt per motor voor de bediening, ge
registreerd door een afzonderlijken meter voor 100
pCt. van het normaal verbruik 7 ct. per M8.; voor
het verbruik boven de 100 pCt. voor het meerdere
15 ct. per M3.;
3. geleverd over den muntgasmeter:
a. gedurende de maanden November tot en met
Februari voor de eerste 30 M3. per maand 8 ct.
per M3.; voor de daaropvolgende 30 M3. per maand
10 et. per M3.; voor een verbruik boven de 60 M3.
per maand voor het meerdere 20 ct. per M3.;
b. gedurende de maanden Maart, April, Sep
tember en October voor de eerste 25 M3. per maand
8 ct. per M3.; voor de daaropvolgende 25 M3. per
maand 10 ct. per M3.; voor een verbruik boven
de 50 M3. per maand voor het meerdere 20 ct.
per M3.;
c. gedurende de maanden Mei tot en met
Augustus voor de eerste 20 M3. per maand 8 ct.
per M3.; voor de daaropvolgende 20 M3. per maand
10 ct. per M3.voor een verbruik hoven de 40 M3.
per maand voor het meerdere 20 ct. per M3.
Een minimum-verbruik is bij het gebruik van
gas over den muntgasmeter niet verplicht.
B. van de electriciteit, zulks met tijdelijke af
wijking van de verordening houdende voorwaar
den voor de levering van electrisehen stroom door
het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf (gemeente
blad 1911, no. 32)
1. voor het verbruik van licht volgens aanwij
zing van een enkel-tariefmeter boven 70 pCt. van
het normaal verbruik 36 et. per K.W.U.;
2. voor het verbruik volgens aanwijzing van
een dubbel-tariefmeter in de uren van hoogtarief
boven 70 pCt. van het normaal verbruik 42 ct. per
K.W.U.
Electriciteit geleverd krachtens besluiten, inhou
dende bijzondere prijzen, ingevolge de artikelen 3
en 7 der laatst aangehaalde verordening, valt niet
onder deze prijsbepaling.
Voor de toepassing van het bovenstaande wordt
verstaan
onder „normaal verbruik": het verbruik in de
overeenkomstige maand van het voorafgaande
jaar, zooals dit nader door den directeur van het
betrokken bedrijf zal worden vastgesteld. Indien
het verbruik over die maand niet tot vergelijking
kan dienen, geschiedt de vaststelling door den
directeur met inachtneming van de in aanmerking
komende gegevens. Tegen de vaststelling door den
directeur staat aan den verbruiker gedurende
veertien dagen schriftelijk beroep op Burgemeester
en Wethouders open;
onder „maand": het tijdvak liggende tusschen
twee opeenvolgende meteropnemingen.
De betaling overeenkomstig het voorgaande zal
voor de eerste maal verschuldigd zijn over de
maand ingaande met de eerste meteropneming, die
na 1 December e.k. plaats heeft.
De Voorzitter deelt mede dat de aanleiding tot
dit voorstel twee circulaires zijn van den Minister
van Landbouw. Eenigen tijd geleden heeft de Mi
nister er de aandacht op gevestigd dat de kolen-
reserve niet meer zoo groot was en dat men bedacht
moest zijn op zuinigheid met gas en electriciteit,
welke zuinigheid desnoods door verhooging der
prijzen er van moest worden verkregen. De eerste
circulaire was niet zoo dringend dat Burgemees
ter en Wethouders meenden direct bij den Raad
te moeten komen met voorstellen tot verhooging.
Verslag van de handelingen ran den gemeeuteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1916 323
De directeur der gasfabriek en spreker hebben
daarna op vergaderingen van ingewijde personen
den indruk gekregen dat er een tekort dreigt en
dat er niet veel kans bestond op verbetering. Toen
spreker dan ook terugkwam en de tweede circu
laire vond, begreep hij dat de tijd van onverwijld
handelen gekomen was. Hij zal deze circulaire voor
lezen, opdat de Raad de overtuiging krijge dat er
alle aanleiding is om te besparen. Deze circulaire
luidt:
,,'s-Gravenhage, 24 November 1916.
Ten vervolge op mijn nevenvermelde circulaire
heb ik de eer er alsnog Uwe aandacht op te ves
tigen, dat het ter verkrijging van de volstrekt
noodzakelijke besparing van brandstoffen noodig
is, dat de door Uwe gemeente te treffen maatrege
len uiterlijk op 7 December a.s. in werking treden.
Ik meen goed te doen, er wellicht te allen over
vloede, op te wijzen, dat m. i. als doeltreffende be
palingen voor besparing van gas- en electriciteit-
verbruik inzonderheid in aanmerking komen:
1. verhooging van den gas- en electriciteitprijs,
welke verhooging zich met liet oog op het doel, n.l.
bereiking van bezuiniging op gebruik en rekening
houdend met de financieele draagkracht der in
gezetenen, er toe kan bepalen, het verbruik boven
een vast te stellen minimum meer aanmerkelijk te
belasten.
2. het stellen van dwingende regelen, waardoor
gas- en electrisehe verlichting van winkels, koffie
huizen, hotels, hij voortduring zeer beperkt en na
een bepaald uur verboden wordt.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik, U mede
te deelen, dat hij den aanvang van elke maand
door den Directeur der Rjjkskolendistributie aan
alle gas- en electriciteitbedrijven in Nederland
opgave zal worden gedaan van de in die maand
voor hun bedrijf te verwachten hoeveelheden. Ten
einde alle bedrijven in staat te stellen, hunne taak
te blijven verrichten, zal door genoemden directeur
bij de verdeeling van de aan de Rijkskolendistri-
butie in totaal ter beschikking staande hoeveel
heden brandstoffen, rekening worden gehouden
met de ter plaatse thans reeds aanwezige voorra
den, terwijl bovendien, wanneer uit de maandelijks
aan de Rijkskolendistributie te verstrekken opgave
der verbruikscijfers een niet afdoend doorgevoerde
bezuiniging blijkt, dit voor de betreffende bedrij
ven van ongunstigen invloed zal zijn op het toedee-
lingspercentage.
Van de door U genomen maatregelen zal ik
gaarne nog in kennis worden gesteld."
Aan
heeren Burgemeesters.
De Minister zegt dus niets anders dan dit: als
je niet bezuinigt, loop je de kans geen kolen meer
te krijgen.
Op grond van deze circulaire hebben Burge
meester en Wethouders gemeend niet langer te
mogen wachten en in navolging van andere ge
meenten met een voorstel te moeten komen.
Een verhooging van den gasprijs met 1 cent per
M3. is reeds door de hoogere productiekosten ge
rechtvaardigd, omdat de vaste kosten per M3. bij
een besparing met 30 p(Jt. meer dan 1 cent stijgen.
Verder willen Burgemeester en Wethouders van
het verbruik boven 70 pCt. van het normaal-ver
bruik 15 cent per M3. laten betalen. Het muntgas
willen zy minder sterk verhoogen.
Uit een billijkheidsoogpunt zal nu de prijs der
electriciteit evenredig moeten worden verhoogd en
wel van .18 tot 36 cent per K.W.U. Er zijn veel be
zwaren tegen aan te voeren en Burgemeester en
Wethouders ontveinzen zich niet dat het in som
mige gevallen tot moeilijkheden aanleiding zal
geven. Zij zijn evenwel overtuigd dat het de meest
doeltreffende en de meest rechtvaardige bezuini
gingsmaatregel is.
De heer Hiemstra gelooft dat de Raad niet goed
zal doen deze verordeningen heden te behandelen.
Er zal haast bij zijn en spoed moeten worden ge
maakt, maar spreker meent dat het niet aangaat
voorstellen, die eene betrekkelijke verzwaring der
belasting voor de ingezetenen tengevolge hebben,
zoo maar te behandelen. Spreker moet zich daar
tegen verzetten en stelt voor de voorstellen heden
niet te behandelen. Laat de burgemeester den Raad
voor eene spoedvergadering over een paar dagen
bijeenroepen. Dan heeft hij ten minste tijd de voor
stellen eens ernstig te overwegen.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer
Hiemstra eene motie van orde is ingediend. Deze
motie heeft den voorrang. Spreker geeft toe dat
het in het algemeen niet goed is dergelijke zaken
op deze wijze te behandelen, maar het geldt hier
een hijzonder geval. De lieer Hiemstra zal ook wel
begrijpen, dat Burgemeester en Wethouders anders
niet op deze wijze zouden handelen.
De heer Tulp: „hebben Burgemeester en Wet
houders bezwaar tegen de motief"
De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en
Wethouders er de voorkeur aan geven het voorstel
nu te behandelen. De verordening toch zal op 7 De
cember in werking moeten treden. Spreker denkt
niet dat de Raad voor dit punt op eene afzonderlijke
vergadering gesteld zal zijn. Hij meent dat het niet
onmogelijk is thans eene beslissing te nemen. Het
voorstel is gelijk aan dat te Rotterdam. Het betreft
bovendien een maatregel van tijdelijken aard.
De heer Hiemstra meent dat het geen wet is dat
de verordening op 7 December in werking treedt.
Spreker erkent dat Burgemeester en Wethouders
motieven hebben om plotseling met deze voorstel
len te komen. Wel is het als tijdelijke maatregel
bedoeld, zegt spreker, maar van die tijdelijke maat
regelen blijft wel eens wat hangen. Spreker heeft
het voorstel even terloops bekeken en zal nog
trachten het te amendeeren.
Het zal echter moeilijk zijn dit nu al te doen.
De heer Haverschmidt zegt dat de zaak goed be
schouwd, vrij eenvoudig is en die behandeling niet
behoeft te worden uitgesteld. Het is een maatregel
die voor en na overal wordt genomen. De gasprijs
wordt met een cent verhoogd en hetgeen boven 70
pCt. van de normale hoeveelheid wordt verbrand,
zal 15 cent per stère kosten; dit laatste niet om
extra winst te behalen, maar enkel en alleen om het
gebruik te beperken.
De heer Koopmans wil in overweging geven
met de behandeling te beginnen. De motie van orde
kan, als het blijkt dat er moeilijkheden ontstaan,
nog altijd worden ingediend. Spreker meent dat de
voorstellen wel kunnen worden besproken.
De heer Hiemstra meent dat het geen zin heeft om
met de behandeling aan te vangen. Men kan wel
over de zaak praten, maar dat geeft niets. Spreker
heeft de voorstellen niet kunnen bestudeeren en
acht zich niet voldoende in staat de gevolgen te
beoordeelen en bezwaren aan te voeren. Om die
reden zal hij misschien moeten tegenstemmen. Hij
zal trachten de verordening te amendeeren, maar
dat is niet gemakkelijk.