324 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1916 De Voorzitter: „hebt n bezwaren tegen de voor stellen V' De heer Hiemstra: „niet tegen de strafverorde ning." Dat is een eenvoudige kwestie. Daar zitten geen financieele gevolgen aan vast. Sprekers be zwaren gelden de verordening op de prijzen. De Voorzitter zal over de motie laten stemmen. Zij wordt verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma, Terpstra, Sehaafsma, Hiemstra, Koopmans, Bin- nerts en Dijkstra. Tegen de heeren: Berghuis, Cohen, Fransen, Beekhuis, van Sloterdijek, Tulp, H. P. de Haan, de Vos, Peletier, Oosterhoff, Haverselnnidt en Schoondermark. De Voorzitter stelt nu aan de orde: De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra wenscht een enkel woord in het algemeen te zeggen. Hij zegt dat het gebleken is dat men, nu er schaarschte dreigt aan brand stoffen, die schaarschte tracht op te heffen door beperking van het gebruik. Men wil het mindere gebruik in de hand werken door verhooging van de prijzen. Spreker meent dat dit niet juist is. Wel moeten er, dat geeft spreker toe, maatregelen wor den genomen om het gebruik te beperken, maar in dit voorstel zit nog een ander element, n..l dit: het brengen van meer geld in de gemeentekas. De Voorzitter heeft reeds gesproken over een tekort op de gasfabriek en door het verhoogen van den prijs van het gas komt er nu meer geld in de ge meentekas en wordt het tekort kleiner. Tegen dit element, dat in het voorstel zit, moet spreker op komen. Wat nu het tekort op den dienst der fabriek betreft, dit ontstaat op eene eigenaardige manier. Als de gemeente toch niet zoo'n reusachtige ver goeding eischte van de fabriek voor het leggen van buizen in gemeentegrond', zou er geen tekort zijn. Spreker gelooft niet dat het doel wordt bereikt door van het gas, dat boven de 70 pCt. van het nor maal-verbruik wordt gebruikt, eene belasting te heffen. Hij meent dat dergelijke maatregelen wei nig tot besparing zullen leiden, want een groote groep der bevolking, die uit geldelijke overwegin gen al zuinig is, zal zich in het gasgebruik niet kunnen beperken. Die menschen nu zullen worden beboet en de belasting zal daardoor op de schou ders der mingegoeden worden gelegd. Nu neemt men aan den eenen kant voor die menschen verschillende maatregelen. Men ver schaft ze goedkoope cokes, brood enz., en aan den anderen kant zegt men: door de omstandigheden zullen jullie meer belasting moeten betalen. Spreker is dan ook van meening, dat in elk ge val het voorstel betreffende de muntgasmeters moet vervallen. De gebruikers dier meters hebben in hun beurs een voldoend tegenwicht tegen onnoo- dig gebruik. De beperking zal bij deze groep van menschen, die ook al één cent meer betaalt, van heel weinig beteekenis zijn. Spreker meent dan ook dat a 3 uit het voorstel moet worden geschrapt. Het voorstel legt eene belasting op het gebruik van gas zonder progressie en de kleintjes worden dus even zwaar belast als de grootere. Spreker meent dat er niet alleen voor de munt gasmeters, maar ook voor de gewone meters een zeker minimum vrijgesteld moet worden. Het spijt spreker dat de Raad tot directe behandeling heeft besloten. De lieer Koopmans merkt op dat de heer Hiem stra zich vergist, wanneer hij beweert dat in de prijsverliooging het element van belastingheffing ligt, doordien men een zeker bedrag als winst zou willen reserveeren. Het tegendeel is hier liet geval. Men gaat uit van het beginsel om kolen te be zuinigen, d.w.z. het bedrijf van de gasfabriek wordt ingekrompen, waarmede de bedrijfsonkosten op een kleinere hoeveelheid van het gas komen te drukken. De eenheidsprijs wordt daardoor ver hoogd. are er nu bij de begrooting winst geconsta teerd, dan zou men het nog hierbij kunnen laten blijven, maar toen moest er reeds een niet onbe langrijk verlies worden geleden, dat uit de reserve zou worden gedekt. Het gaat nu niet aan daarop nog meer te teren en het is bepaald noodzakelijk den gasp rij sin et 1 cent per M3. te verhoogen. Belasting is het ook niet wanneer men den dub belen prijs rekent, wanneer liet verbruik boven de 70 pCt. stijgt. Het is dan meer een boete, die kan worden ontgaan als men zich op bezuiniging' toe legt. De heer Sehaafsma: „dit staat er niet in. 30 pCt. van alles moet worden betaald met 15 cent per M3, De oor zit ter: „voor 70 pCt. van iemands nor maal verbruik wordt 7 cent, en daarboven 15 cent betaald." De heer Koopmans: „dat meerdere is boete." Die kan men vermijden. Het beginsel van het voorstel is geen belastingheffing, maar een streven naar bezuiniging van brandstoffen. De heer Peletier zegt dat de bedoeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders twee ledig is. In de eerste plaats wordt beoogd bezuini ging, in de tweede plaats verhooging van den gasprijs, doch dit laatste niet anders dan om den maatregel van bezuiniging uit een financieel oog punt aannemelijk te maken. Spreker nu gelooft, dat Burgemeester en Wet houders met het voorstel zoowel het een als het ander niet of althans niet in voldoende mate zullen bereiken. Het stellen van de grens van 70 pCt. acht spre ker niet voldoende en hij geeft in overweging dit cijfer te wijzigen in 50 pCt. Dan eerst zal men alge meen voldoenden prikkel gevoelen tot bezuiniging. Daarbij zou spreker dan den gasprijs gelijk willen laten en alleen dien voor het meerdere verbruik overeenkomstig het voorstel willen verhoogen. Wij mogen toch niet van verhooging uitgaan, dit is hij met den heer Hiemstra eens. Aan den anderen kant zal het verbruik boven de 50 pCt., berekend tegen den hoogeren prijs, het nadeel volkomen dek ken, hetgeen volgens spreker bij het systeem van Burgemeester en Wethouders niet het geval zal zijn. Hij acht het mogelijk, dat ongeveer 2530 pCt. kan worden bezuinigd. In aanmerking genomen, dat door het mindere verbruik de kostprijs van het gas zeer belangrijk zal worden verhoogd, ge looft hij niet, dat het nadeel wordt gedekt door verhooging van J ct. per M8. In verband met het feit, dat de gasfabriek het komende jaar zooals de begrooting heeft aangewezen reeds met een betrekkelijk verlies zal werken, acht spreker een verder strekkend voorstel meer aannemelijk. De verbruikers blijven het zelf goeddeels in de hand hebben in hoeverre zij door den maatregel zullen worden belast. Spreker zal van zijn inzichten geen voorstel Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1916 325 maken, doch afwachten, wat hierop van den kant van Burgemeester en Wethouders zal worden aan gevoerd. Voor de verbruikers van muntgas zou spreker eenzelfde regeling ingevoerd wenschen, echter met dat verschil, dat het percentage van 50 pCt. voor deze verbruikers werd gesteld op 75 pCt., omdat mag worden aangenomen, dat deze verbruikers minder dan andere in de gelegenheid zullen zijn om te bezuinigen. Het stelsel van Burgemeester en Wethouders acht spreker omslachtig en onbillijk. De Voorzitter: „voor de muntgasmeters wordt geen percentage, maar een vaste hoeveelheid voor gesteld." De heer Peletier: „er zyn drie rubrieken en men krijgt eene betrekkelijke onbillijkheid. Voor de kleine gezinnen wordt evenveel gerekend als voor de groote." De heer Hiemstra heeft gezegd dat mag worden aangenomen dat de muntgasgebruikers niet meer gas gebruiken dan strikt noodig is. Spreker is daarvan niet overtuigd en meent dat het ook hier noodig is maatregelen te treffen om tot bezuiniging te komen. De heer Beekhuis vraagt of de Minister met de 70 pCt. instemt. Dat dient wel, want als het niet het geval is, zal de gemeente geen kolen kunnen krijgen. En dan wordt het doel niet bereikt. Spreker vraagt verder of de gelijkstelling van gas en electriciteit wel juist is. Als spreker zich niet vergist kost electrische stroom niet zooveel aan kolen als gas. Spreker meent dan ook dat de electriciteit niet duurder moet worden gemaakt, want dan kan er electriciteit worden gebruikt in plaats van gas. Dan wordt het doel beter bereikt. De heer Hiemstra heeft het gas vergeleken met het brood. Die vergelijking is niet juist, hoewel zij vel eenigszins opgaat. Een deel van het gasge bruik is een noodzakelijk iets en op grond daarvan voelt spreker wel iets voor de gedachte van den heer Hiemstra om het kleingebruik vrij te stellen of ten minste «enige faciliteiten te verleenen. De heer Binnerts (wethouder) gaat de behande ling dezer kwestie ook te haastig, om zijne verant woordelijkheid voor het voorstel te dragen en hij heeft daarom dan ook voor de aanhouding ge stemd. Hij moet echter nu zijne opinie zeggen, op gevaar af, dat zij onbekookt kan zijn. Spreker neemt dit standpunt in, dat de Baad beeft te kie zen tusschen twee systemen, het Amsterdamsehe en het Rotterdamsehe. In Amsterdam stelt men een bepaald kwantum beschikbaar tegen den ouden prijs, en daardoor worden alle verbruikers over éénzelfde kam geschoren. Het Rotterdamsehe systeem is dat wat hier wordt voorgesteld. De keuze vindt spreker nogal moeilijk. Tegen het Rotterdamsehe systeem heeft spreker dit bezwaar, dat het juist die menschen treft, die verleden jaar zuinig zijn geweest op hun gas. Die worden het meest getroffen, want zij, die meer hebben ge bruikt dan strikt noodzakelijk is, zullen dat ge bruik gemakkelijker kunnen beperken. Dit is spre kers grootste bezwaar tegen dit systeem, terwijl zijn bezwaar tegen het Amsterdamsehe is, dat alle verbruikers, groote of kleine, over één kam worden geschoren. Dit is echter het systeem, dat ook is neergelegd in de wet op de personeele belasting, en spreker vindt dat bezwaar ten slotte niet over wegend. Spreker had gaarne de behandeling in den Arasterdamschen Raad, die morgen zal plaats hebben, afgewacht. De vraag van den heer Beekhuis kan spreker bevestigend beantwoorden. De directeur van het Rijkskolendistributiebureau heeft op een desbetref fende vraag geantwoord, dat de Rotterdamsehe regeling voldoende is. De heer Hiemstra gelooft dat men best de beide systemen zal kunnen toepassen. Het is niet gemak kelijk en spreker vindt het Amsterdamsehe systeem liet meest wenscheljjk. Spreker herhaalt toch dat het gas voor menschen met 14,15,of 16,inkomen per week een levensbehoefte is. Als een groot heer een ganglamp brandt, dan is dat weelde. In een eenkamer woning is het bran den van een lamp noodzakelijk. De heer Beekhuis wil deze menschen ook ontlasten. Dat moet ook gebeuren, maar niettemin blijft het voorstel on rechtvaardig, omdat de anderen dan weer over één kam worden geschoren. Spreker wil art. 1 lezen als volgt: De prijs bedraagt enz. voor 30 M3. en minder 6 cent per Ms. Verder als Burgemeester en Wethouders voorstellen. In een gebruik van 50 en 60 M3. gas zit een stukje weelde. Bij een gebruik van 30 M3. en minder is geen beperking mogelijk. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Hiemstra wordt voorgesteld: in onderdeel A. 1. te lezen: 30 M3. vrij, van 30 M3. normaal verbruik 70 7 cent. Spreker acht het begrijpelijk dat het amende ment niet op het voorstel slaat. Hij vraagt hoe de heer Hiemstra het bedoelt met de muntgasmeters. De heer Hiemstra: „daar komen wij straks aan toe." De Voorzitter: „wilt u bij de muntgasmeters hooger belasten dan is voorgesteld?" De heer Hiemstra: „ik wil de muntgasmeters schrappen en bedoel de eerste 30 M3. te geven voor 6 cent, dan 70 pCt. van het overschot voor 7 cent en de rest voor 15 cent." De Voorzitter: „70 pCt. is bedoeld als 70 pCt. van het verbruik in de overeenkomstige maand van het vorig jaar." De heer Hiemstra: „dat bedoel ik ook." Als nu 30 M3. voor den gewonen prijs wordt verstrekt zit er ten behoeve der minstgegoeden eenige pro gressie in. De heer Berghuis (wethouder) zegt dat het idee van Burgemeester en Wethouders ook in het voor- stel-Hiemstra blijft bestaan. Hij zou in zooverre met den heer Hiemstra mee willen gaan als deze (ertoe kon besluiten de eerste 30 M3. tegen 7 cent per M3. af te geven. De verhooging van den gas prijs tocli staat niet alleen in verband met de nood zakelijkheid van de bezuiniging, maar ook met het tekort op den dienst der fabriek. De heer Hiemstra acht het verstandig het ele ment van den hoogeren gasprijs uit te schakelen en deze kwestie te bewaren tot een andere ge legenheid, als de Raad beter is voorbereid. Dan kan b.v. rekening worden gehouden met den aanslag in den Hoofdelijken Omslag. Hij wil dan nu alleen de kwestie bespreken uit de verordening op den prijs van het gas en de elec- triciteit.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 5