326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1916
liet oogpunt van beperking van het gasverbruik
tengevolge van het gebrek aan kolen. Men doet
dan beter om die ingezetenen, die zich in het gas-
gebruik niet kuunen beperken, 30 M3. tegen den
ouden prijs te geven.
De heer Oosterhoff deelt mede dat hij het met
den heer Hiemstra eens is, dat het beter is de
kwestie van den gasprijs buiten beschouwing te
laten. Die eene cent meer doelt echter niet op het
tekort op de exploitatie van de gasfabriek. De
directeur heeft medegedeeld
De Voorzitter: „zal ik dit even voorlezen!"
Spreker doet lecture van het rapport van den
directeur, waarin staat:
„Deze zeer groote achteruitgang van de gaspro
ductie brengt echter met zich een belangrijke ver
hooging van den kostenden prijs van het gas, zoo
dat om verdere verliezen op de exploitatie te
bestrijden de prijs waarvoor het strikt noodzakelijk
geachte gas moet. worden verkocht zal moeten wor
den verhoogd.
Het. juiste bedrag dezer noodzakelijke verhooging
is bezwaarlijk te schatten. Nemen wij echter aan
de hand van de in het jaarverslag 1915 voorkomen
de kostenberekening aan, dat de vaste kosten be
dragen ongeveer 2,7 cent per M3., dan zouden deze
kosten bij een productie van slechts 70 van die
van 1915 bedragen 3,86 cent per M3., zoodat een
verhooging van den gewonen gasprijs met 1 cent
alleszins gerechtvaardigd is"
De heer Binnerts (wethouder) kan zich niet met
het denkbeeld-Hiemstra vereenigen op de gronden,
door den heer Oosterhoff ontvouwd en neergelegd
in het rapport van den directeur der gasfabriek,
over deze zaak uitgebracht.
De heer Hieinstra meent dat de heeren van een
verkeerd uitgangspunt uitgaan. Het doel van de
verordening is bezuiniging op het gasgebruik. Er
is echter een groep die niet kan uitzuinigen. Dan
zal zoo iemand ook nog 1 cent per M3. meer moe
ten betalen. Als iemand die het nu wel kan, zijn
gasverbruik tot 70 pCt. bezuinigt, is dit al voor-
deelig voor hem.
Spreker meent dat er geen reden is om men-
schen, die niet kunnen uitsparen, 7 cent te laten
betalen. Het blijft eene belasting op die menschen.
De heer Oosterhoff (wethouder) heeft van den
heer Hiemstra gehoord dat de gebruikers van
muntgasmeters niet kunnen bezuinigen. Spreker
is dezen morgen met dezelfde meening in de ver
gadering van Burgemeester en Wethouders geko
men. De directeur der gasfabriek echter heeft
medegedeeld dat het verbruik over muntgasmeters
in 1915 hooger is geweest dan in 1914. Spreker is
daardoor van zijne meening teruggekomen.
De Voorzitter heeft een staatje voor zich, waar
uit blijkt dat het gasgebruik over muntgasmeters
in 1916 254 M3. en in 1914 365 M3. per installatie
bedroeg. Er is eene voortdurende stijging van het
gebruik per muntgasmeter te constateeren. Daar
uit blijkt wel duidelijk dat ook de muntgasmeter
gebruikers wel kunnen bezuinigen en daarmee
wordt dan ook de heele voorstelling van den heer
Hiemstra omvergeworpen.
De heer Hiemstra: „de menschen hebben de
kachels afgeschaft en gebruiken gas. Dat is de
oorzaak van de stijging van het gebruik over de
muntgasmeters."
De Voorzitter meent dat de menschen wel op
een andere wijze kunnen koken. Een sterke stij
ging in het muntgasgebruik is zeker en de heer
Hiemstra zal het wel niet kunnen bewijzen, dat
zooveel menschen in eens van het gebruik van
kachels zijn overgegaan tot dat van gaskomforen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
nu strekt om de kleine verbruikers minder aan te
pakken dan de grootere. Deze kunnen ruim 300 M3
een kwantum overeenkomende met de hoeveelheid
die in 1908 normaal was, tegen den normalen prijs
betrekken. Dit geldt voor de muntgasgebruikers.
Bij de gewone meters geldt 70 pCt. van het ver
bruik van het vorig jaar.
Spreker is het met den heer Hiemstra eens dat
het wensehelijk is niet over den gasprijs in het
algemeen te spreken. Dit neemt niet weg dat wij
dit niet kunnen wegcijferen, omdat vaststaat dat
de gasprijs te laag is. Het is niet mogelijk aan eene
verhooging te ontkomen, want de exploitatie der
fabriek gaat hollende achteruit. In 1914 was er nog
40.000,-winst geraamd, in 1915 nog 11.000,
in 1916 voor 1917 reeds een verlies van 29.000,
Wat de 70 pCt. betreft, deze wordt door den
directeur gemotiveerd in verband met den te ver
wachten kolenaanvoer. Hij doet daaromtrent
eenige mededeelingen, die echter vertrouwelijk
zijn, zoodat spreker die niet kan voorlezen.
Wat betreft het bezwaar van den heer Binnerts
tegen het z.g.n. Botterdamsche stelsel, dat de men
schen, die het vorig jaar zuinig zijn geweest, daar
van nu de dupe worden, die bezwaren acht spreker
niet groot. Aan het Amsterdamsche stelsel kleven
veel grooter onbillijkheden. Als men toch ieder
gebruiker een bepaald kwantum tegen den gewo
nen prijs geeft, houdt men geen rekening met
eenige omstandigheid. Het zou b.v. schreeuwend
onbillijk zijn alle winkels en café's eenzelfde hoe
veelheid tegen den gewonen prijs te laten ge
bruiken.
De reden, waarom ook de electrische stroom in
deze regeling is opgenomen, is in de eerste plaats
de billijkheid. Het is toch moeilijk den prijs van het
gas te verhoogen en dien van de eleetriciteit gelijk
te laten blijven. Voor het opwekken van eleetrici
teit moeten ook kolen worden gebruikt, hoewel
daarvoor minder kolen noodig zijn dan voor de gas-
fabricage.
Spreker vreest dat de hoeveelheid, in het voor
stel van den heer Hiemstra genoemd, wat groot is.
Bovendien zal de administratie bij invoering van
het systeem van den heer Hiemstra zeer omslach
tig worden. Die heele omslag is voor spreker een
bezwaar.
De heer Haverschmidt trekt uit het gehoorde de
conclusie, dat die cent meer door iedereen dient te
worden betaald. Het is volgens den directeur een;
gevolg van het vermoedelijk minder gebruik, waar
door de productiekosten stijgen. Spreker meent
hieraan de algemeene opmerking te moeten vast-
knoopen, dat hoog en laag tot het welslagen van
den maatregel geacht worden te zullen medewer
ken. Er zijn wel gegoede menschen, voor wie de
boete, zooals het genoemd is, geen bezwaar is en
die de 15 cent er voor over hebben, maar spreker
hoopt en verwacht dat ook zij in het algemeen be
lang hun gasverbruik zullen beperken.
De heer Binnerts (wethouder) wijst erop, dat de
tijd te kort is geweest om deze zaak voor te berei
den. Het systeem van den heer Hiemstra, gevoegd
bij dat van de meerderheid van Burgemeester en
Wethouders, geeft aan die eenvoudige menschen,
die zich in hunne verlichting niet kunnen beper
ken, de zekerheid, dat zij niet speciaal zullen
worden getroffen. Spreker meent dan ook, dat het
systee m-Hiemstra alle aanbeveling verdient,
mits deze over de ééne cent heenstapt.
De heer Cohen vreest dat men met de benaming
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1916 327
„normaal verbruik" in moeilijkheden zal geraken.
Hij geeft in overweging het woord normaal weg te
laten en het percentage anders te regelen, b.v.:
20 a 6 ct. per M3.
40% a 8
40 a 15
Op deze wyze zal zijns inziens iedereen op het
gasgebruik bezuinigen.
De Voorzitter: „waarvan wilt u dan het percen
tage berekenen!"
De heer Cohen: „van liet tegenwoordig gebruik."
De heer Hiemstra: „men moet toch het jaarver
bruik weten."
De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en
Wethouders geen bezwaar hebben de eerste 30 M3.
tegen 7 cent te berekenen.
De heer Hiemstra handhaaft zijn voorstel.
Over het voorstel-Hiemstra staken de stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma,
Terpstra, Scliaafsma, Hiemstra, Beekhuis, Tulp,
de Vos, Peletier en Dijkstra.
Tegen de heeren: Berghuis, Cohen, Fransen, van
Sloterdijck, H. P. de Haan, Koopmans, Oosterhoff,
Binnerts, Haverschmidt en Sehoondermark.
De Voorzitter zal nu de vergadering sluiten. Hij
verzoekt de leden echter te blijven, daar hij direct
een nieuwe vergadering zal beleggen.
De heer Hiemstra heeft daar niets tegen. Hij
wijst er evenwel op dat de Raad niet voltallig is
en vraagt hoe de afwezige leden dan bericht van
de nieuwe vergadering krijgen.
De heer Berghuis meent dat de verordening wel
kan worden afgehandeld. Deze kwestie kan tot de
volgende vergadering blijven rusten. De Minister
zal er wel geen bezwaar tegen hebben dat er nog
moet worden vastgesteld of de eerste 30 M3. 6 of 7
cent zullen kosten.
De Voorzitter gelooft dat het denkbeeld van den
heer Berghuis aanbeveling verdient.
De beraadslaging wordt gesloten.
De vaststelling van onderdeel A 1 wordt tot een
volgende vergadering aangehouden. Indien het
amendement-Hiemstra alsdan mocht worden ver
worpen, zal in elk geval de eerste 30 M3. gas per
maand tegen 7 cent per M3. worden berekend.
Onderdeel A 2 wordt met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is A 3.
De heer Hiemstra stelt voor de bedragen van 8 en
10 cent te veranderen in 7 en 9 cent.
De Voorzitter zal dit voorstel in stemming
brengen.
De heer Beekhuis: „houdt dit verband met het
vorig voorstel?"
De heer Hiemstra: „het is niet hetzelfde, het be
treft een andere groep."
De Voorzitter: „er is altijd een verschil van 1
cent geweest tusschen gewoon en muntgas. Als
het amendement wordt aangenomen, wordt die
verhouding verstoord."
De heer Dijkstra vraagt of het geen overweging
zou verdienen de verordening te doen werken voor
de maanden December tot en met Maart. Het is
moeilijk de gevolgen te beoordeelen. Als er drie
maanden om zijn dan heeft men ervaring.
De Voorzitter moet dit ontraden. Het is best
mogelijk dat Burgemeester en Wethouders wel
eerder met een voorstel tot verhooging moeten
komen. Het lijkt spreker dan ook niet praktisch
een termijn in de verordening vast te leggen.
De heer H. P. de Haan heeft intusschen de ver
gadering verlaten.
Met 11 tegen 8 stemmen wordt het voorstel van
den heer Hiemstra aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma,
Terpstra, Scliaafsma, Hiemstra, Beekhuis, Tulp,
de Vos, Peletier, Binnerts en Dijkstra.
Tegen de heeren: Berghuis, Cohen, Fransen, van
Sloterdijck, Koopmans, Oosterhoff, Haverschmidt
en Sehoondermark.
Aan de orde is de verordening op den prijs van
de eleetriciteit.
De heer Binnerts (wethouder) stelt voor om de
eerste 15 K.W.F. op den ouden prijs te laten.
De heer Hiemstra: „dat betreft een ander soort
menschen."
De heer Binnerts (wethouder)„er zijn men
schen, die door omstandigheden electrisch licht ge
bruiken, b.v. in verband met hun bedrijf. Men kan
daarom i n h et algemeen niet zeggen, dat
het andere menschen betreft. En dan gelden
dezelfde motieven.
De heer Hiemstra gelooft niet dat het hetzelfde
is. Om aanleg te krijgen voor electrisch licht moet
men toch voor 25,stroom afneming garandeeren.
Een arbeider nu gebruikt niet voor 25,— licht.
Ten opzichte van de progressie gaat het veel ver
der dan bij het gas.
De heer Koopmans wijst erop dat men met elec
trisch licht zuiniger kan zijn dan met gas en dat
het niet noodig is daarvoor faciliteiten te ver-
leenen.
De Voorzitter deelt mede dat de heer Binnerts
voorstelt de eerste 15 K.W.L1. op 18 cent te laten.
Dit voorstel wordt niet ondersteund en maakt
geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De andere onderdeelen der verordening en daar
na deze in haar geheel worden thans met algemeene
stemmen aangenomen.
Aan de orde is het ontwerp der verordening,
houdende verbod van het verlichten van winkels,
luidende als volgt:
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit:
vast te stellen de navolgende
Verordening, houdende verbod van het verlichten van
winkels.
Art. 1.
Het is verboden behalve
a. op Zaterdag,
b. op de dagen van 29 November tot en met
6 December en van 17 tot en met 24 December,
c. op 31 December,
ter verlichting van winkels (inbegrepen barbiers
winkels en kapperssalons) of voor reclame-doelein
den gas of eleetriciteit te bezigen voor 's morgens
6 uur en na 's avonds 9 uur.
Art. 2.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd eene