332 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1916 hij nog' niet veel zeggen, maar voor het eerste punt vraagt hij de aandacht van den Raad. Ook zal hij de aandacht vestigen op verschillende dingen, die wij in dezen crisistijd beleven. Het is een feil dat bij de regeling van de volksvoeding, waarbij de melk voorziening een zeer voorname plaats in neemt, de medewerking van den producent en in het bijzonder van de landbouwers veel te vven- schen overlaat. Als de regeering niet ingreep, dan zou men door het gemis aan verantwoordelijkheids gevoel van den enkeling ten opzichte van de massa een toestand krijgen, die minder gewenscht is. Het zuivelbedrijf monopoliseert zich sterk en krijgt daardoor een macht, die vrij gevaarlijk wordt. Het optornen tegen groote coöperaties of productieve associaties gaat toch op den duur niet gemakkelijk. Nu heeft spreker gedacht of het, in verband met het groote belang dat de gemeente heeft bij eene goede melkvoorziening, niet meer dan tijd wordt, dat de gemeente deze zaak zelf ter hand neemt. Spreker acht dat noodig. Wat of het beteekent dat de gemeente de be schikking heeft over goede melk, is bewezen door wat in het buitenland is geschied. De melkvoor ziening toch is van groot belang voor de volksge zondheid. Dit is gebleken uit de zuigelingen sterfte, welke voor het grootste deel te wijten is aan kunstvoeding met minder geschikte melk. Dr. Hegermans zegt dat er 5070 zuigelin gen sterven tengevolge van kunstvoeding. Fran- sche statistieken toonen aan dat er 384 per 1000 sterven tengevolge van voedingsstoornissen, ter wijl daarbij nog kunnen worden opgeteld 170 per duizend, die sterven tengevolge van lichaams zwakte. Een Duitsche stad van 150.000 inwoners ver liest per jaar 600 zuigelingen tengevolge van voe dingsstoornissen De Voorzitter: „mag ik den heer Dijkstra doen opmerken, dat het gaat om de verhuring van de plaats aan het Kal verdijk je F' De heer Dgkstra: „dat weet ik wel, ik ben er direct aan toe." Spreker vervolgt en herhaalt dat de melkvoor ziening van zeer groote beteekenis is en wijst er op dat men dit in Liverpool, Glasgow ook reeds heeft ingezien. De Voorzitter dringt op kortheid aan en spre ker wil zich wel bekrimpen, maar hij wil erop wij zen dat in Mannheim sedert 1 Mei 1912 een melk- centrale bestaat. Deze melkcentrale is eene coöpe ratie, waarin de gemeente de hoofdrol speelt. De resultaten zijn schitterend. In het eerste jaar be droeg de verkoop per dag 10000 liter en de melk prijs daalde. Als de gemeente zelf de melkvoorziening ter hand neemt zal de melkprijs dalen. Spreker meent nu dat wij hier eene geschikte en voordeelige ge legenheid hebben om zelf het bedrijf ter hand te nemen. Hij zou daartoe geen voorstel doen als de gemeente daarvoor een plaats moest, koopen. Zij heeft echter twTee of drie plaatsen. Gegeven nu het feit, dat de ingezetenen zijn overgeleverd aan de winzucht van enkelen, meent spreker dat het op den weg der gemeente ligt een proef te nemen met de exploitatie van een eigen boerderij. De ex ploitatie is vrij eenvoudig en uitvoerbaar, te meer daar de zuivelindustrie op een hoogen trap van ontwikkeling staat. Dit is voor spreker de reden om zich tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te ver zetten. Hij doet dat echter met dien verstande. dat als de heer Tijsma Sr. deze twee jaar wil blij ven, dit om hem wel kan gebeuren. Spreker wil echter de plaats in den kortst mogelijken tijd ter beschikking der gemeente hebben en dient de vol gende motie in: „De Raad noodigt Burgemeester en Wethou ders uit te onderzoeken of het mogelijk en wen- schelijk is de zatlie en landen, thans bij den heer IJ. Tijsma in gebruik, te exploiteeren door de ge meente." De Voorzitter gelooft dat de motie geen over- weging verdient. Als de gemeente er toch op dit oogenblik toe zou overgaan om de plaats zelf te exploiteeren, dan zou de Minister haar dwingen, de melk op dezelfde wijze te verdeden als de te genwoordige huurder. De melkvoorziening is ge centraliseerd en is hier goed geregeld en er is dan ook absoluut geen reden om de melkvoorziening te veranderen. Een tekort aan melk is er niet en als dit al het geval was, dan zou er door den Mi nister een fabriek worden aangewezen om dat te kort aan te vullen. Bovendien zou die eene plaats in de verste verte niet in de behoefte kunnen voorzien. Een tekort is er nog niet geweest en de aanleiding, die de heer Dijkstra meent te vinden voor gemeentelijke exploitatie van de plaats, be- s laat niet. Overigens is de tijd voor het denkbeeld van ge meentelijke exploitatie al zeer ongunstig, nu die exploitatie door de centrale Regeering aan banden is gelegd. Spreker ontraadt den Raad een onder zoek te doen instellen, dat absoluut onvruchtbaar zal zijn. De heer Hiemstra gelooft dat de Voorzitter de zaak te zwart inziet. Als de motie wordt aange nomen en Burgemeester en Wethouders een on derzoek wordt opgedragen, dan beteekent dit nog niet dat de exploitatie morgen zal aanvangen. Dat kan toch niet eerder beginnen dan over twee jaar en het is dan zeer de vraag of de toestanden dan nog gelijk zijn als nu. Spreker weet dit na tuurlijk niet, maar er is alle kans te verwachten dat de toestanden anders zullen zijn. Het is dus eenvoudig de vraag om de huur op deze wijze voort te zetten en de 2V2 jaar, die voor ons liggen, te gebruiken voor het instellen van een onderzoek of het niet mogelijk is de boerderij door de ge meente te doen exploiteeren. Voor hier mag het denkbeeld nieuw zijn, in Duitschland is het dat niet. Melk is een artikel van even groot belang als gas en electriciteit en het is wensehelijk, dat de gemeente den boel in handen heeft. Als toch de melkinrichting uitscheidt of door liet verdwijnen der concurrentie de melkprijs om hoog gaat, dan moet de gemeente in staat zijn in te grijpen. In de volgende 21/2 jaar is er tijd voor het onderzoek in te stellen en het is eenvoudig de vraag of de Raad daartoe genegen is. Als de plaats voor 5 jaar wordt verhuurd, moet men weer zoo lang wachten. De heer Beekhuis gelooft dat er bij den voor steller verwarring bestaat tussehen de exploitatie van een melkinrichting en een boerderij. Anders had spreker van de sociaaldemocraten niet zoo'u reactionair voorstel verwacht om over te gaan tot eigen exploitatie van een boerderij, een voorstel, geheel in strijd met den sterken coöperatieven geest, die tegenwoordig in het zuivelbedrijf heerscht. Spreker gelooft dan ook dat de voorsteller bedoelt gemeentelijke exploitatie van eene melkinrichting. Eene boerderij moet de gemeente niet zelf exploi teeren. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1916 333 De heer Dgkstra zegt dat de heer Beekhuis dit voorstel niet van de sociaaldemocraten had ver wacht, omdat hij er niet inzit. De heer Beekhuis spreekt over de oprichting van verschillende coöperaties. Er is echter een groot verschil tussehen een coöperatieve ver- bruiksvereeniging en eene producenten-coöperatie of eene productieve associatie. De verbruikscoöpe ratie beoogt de belangen der massa, de produc tieve associatie alleen die der producenten. De heer Beekhuis meent dat spreker bedoelde de ex ploitatie van eene melkinrichting. Maar wat heb ben wg aan eene melkinrichting als wij geen melk hebben. Dat is bewezen in Amsterdam. Daar is een groote coöperatieve melkinrichting, die geen melk kan krijgen omdat zij contracten moest af sluiten met de boeren en dezen wilden niet. Als er gedacht wordt aan de exploitatie eener melkin richting moet ei' eerst gezorgd worden dat er melk beschikbaar is. De heer Hiemstra zegt dat het woord reactio nair verschillend kan worden uitgelegd. De heer Beekhuis noemt het reactionair als wordt voorge steld de exploitatie aan de gemeente te brengen. De gemeente heeft echter de boerderij in baar be zit en kan die ook exploiteeren. De raadsleden, die daar tegen zijn, zijn volgens spreker reactionair. De gemeente Groningen exploiteert ook met suc ces twee of drie boerderijen en de winsten komen ten goede aan de gemeente De heer Beekhuis: „dat is heel wat anders." De heer Hiemstra: „dat is niet wat anders." Spreker meent dat de gemeente de boerderij kan exploiteeren, ook om zoo noodig tegen particu lieren te kunnen optreden. Als men zich voor de exploitatie eener boerderij verklaart, sluit dat niet in dat men voorstander is van de exploitatie eener melkinrichting. De heer Koopmans zegt dat de vergelijking van de exploitatie der boerenplaatsen door Groningen niet opgaat. Daar toch geldt het bouwplaatsen en hier is het een greidboerderij. l)e heer Hiemstra: „daar zijn ook koeien op." De heer Koopmans: „zeker, maar weinig koeien." Spreker vervolgt en zegt dat in Groningen geen sprake is van melkvoorziening, zooals men dit blijkbaar hier wil doen, want een enkele boeren plaats zal lang niet voldoende melk kunnen leve ren. Ook zou men dan beter doen niet zelf te ex ploiteeren, maar de pachtvoorwaarden te wijzigen, waardoor men het doel zou kunnen bereiken. Want eigen exploitatie is niet zoo eenvoudig, er komt meer kijken dan enkel de koeien de melk af te tappen: het bewerken van het land en vooral de veeteelt. Spreker zal zich er tegen verklaren. De beraadslaging wordt gesloten. Met 18 tegen 6 stemmen wordt de motie-Dijkstra verworpen. Vóór stemmen de heeren: Sehaafsma, Hiemstra, Zandstra, Tiemersma, Terpstra en Dijkstra. Tegen de heeren: de Vos, Tulp, van Weideren baron Reugers, H. P. de Haan, Attema, Binnerts, Cohen, P. A. de Haan, Berghuis, Beekhuis, Ooster- hoff, Haversehmidt, Peletier, Menalda, Fransen, van Sloterdijck, Koopmans en Schoondermark. De heer Dgkstra heeft nu ook nog aanmerking op den huurprijs. Deze komt hem te laag voor. Hij weet niet alles wat erin zit, maar een huur prijs van 42,per pondemaat maakt een eigen- aardigen indruk. Spreker weet wel dat dit voor stel zoo wordt gedaan, omdat Tijsma Sr. nog twee jaar huur aan de plaats heeft en dat de huur voor de laatste drie jaren daardoor op 62,-— komt, maar ook dat is hem te weinig. Spreker heeft een onderzoek ingesteld naar de waarde van de plaats op het oogenblik en is tot de conclusie gekomen, dat die 65,bedraagt. Postma, die los land van de gemeente zal huren, moet ook 65,- betalen. Nu is dit wel geen zuivere maatstaf, maar de weilanden zijn op het oogenblik veel duurder dan 54,per pondemaat. Het is spreker er om te doen een huursom te bepalen, die de werkelijke waarde aangeeft. Als de huur wordt vastgesteld op J 42,voor de eerste twee en 65,— voor de laatste drie jaren, dan staat de plaats op waarde. Er zijn al plaatsen verhuurd voor 75,per pondemaat bij vooruitbetaling. Bovendien behoort de huizinge bij de plaats. Er wordt wel land verhuurd voor 75,tot 85,per pondemaat en dan moet er nog een huis bij worden gehuurd. Dan wordt het een heel andere prijs. De Voorzitter wijst erop dat volgens het voor stel van Burgemeester en Wethouders in de 5 jaar 279,de pondemaat wordt betaald, volgens het denkbeeld van den heer Dijkstra 270,Dat is dus een verschil van nog geen 2,per ponde maat. Spreker is het niet eens met den heer Dijkstra dat het voorstel zoo wordt gedaan omdat de heer Tijsma Sr. nog 2 jaar aan de plaats heeft. De ge meente gaat een nieuw contract aan. Om nu de plaats voor 2 jaar voor 42,te verhuren, daar voor bestaat geen enkele rechtsgrond. Spreker ziet ook niet in waarom de zoon de plaats 2 jaar voor een lagere huursom moet hebben. De heer Dijkstra heeft gezegd dat, zooals hij dat heeft voorgesteld, de plaats over 5 jaar een prijs doet die meer in overeenstemming is met de waarde. Wat echter over 5 jaar de prijs zal zijn, kan niemand zeggen. Spreker geeft toe, dat de ge meente bij publieke verhuring op het oogenblik meer kan bedingen. Het is bij de gemeente even wel nooit het standpunt geweest om de hoogste huur te nemen. Spreker heeft vertrouwen in den deskundige, die dezen prijs goed heeft genoemd. Het zal moeilijk zijn aan te toonen dat deze prijs niet goed is. De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat men niet moet vergeten dat de gemeente niet pu bliek kan verhuren omdat de heer Tijsma Sr. dan zal zeggen: ik blijf nog twee jaar. De heer Hiemstra: „dat mag wel." De heer Beekhuis wijst erop dat de heer Dijkstra vergeet dat men enkele perceelen land niet kan vergelijken met een geheele plaats. Bij een plaats heeft men toch verschillende soorten van land. De deskundige zal wel ieder perceel afzonderlijk heb ben getaxeerd en zoo tot den door hem aangegeven prgs zijn gekomen. Bovendien strekt liet land zich geheel uit tot aan het Oud Deel en daar er heel wat minderwaardig land bij is, acht spreker 54, een flinke prijs. De heer Hiemstra zegt dat de Raad den men- schen het vel niet over den nek moet halen. Het kan niet de taak zijn der gemeente om de huren zoo hoog op te schroeven dat de menschen niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 3