336 Verslag van de handelingen van den» gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1916
1. aan H. S. Iiitman, gardenier, alhier, voor de
som van drie honderd vijftig gulden 350,
's jaars het perceel gardeniersland, genaamd „het
Hinneland", gelegen aan den Lekkumerdijk, ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F,
no. 902, als moestuin, groot 1.49.00 H.A.;
2. aan Tiede Tolsma, gardenier, alhier, voor de
som van vier honderd twaalf gulden 412,
's jaars het perceel gardeniersland, genaamd „het
Llokkeland", gelegen aan den Lekkumerdijk, ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F,
no. 2208, als moestuin, groot 1.59.80 H.A., en no.
1966, als bergplaats, groot 20 c.A.;
B. voor den tijd van twee achtereenvolgende
jaren, eindigende 31 December 1918, met stilzwij
gende verlenging van jaar tot jaar, tenzij door den
huurder of de gemeente ten minste vier maanden
vóór den loopenden huurtijd opzegging heeft plaars
gehad, doch uiterlijk tot 31 December 1921, aan
Hijlke Plantenga, gardenier, alhier, voor de som
van vijf honderd vijf en zeventig gulden 575,
's jaars het perceel gardeniersland, gelegen bij
Krom en Regt aan Oldegalileën, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie F, no. 1876, als moes
tuin en boomgaard, groot 1.58.50 H.A., en no. 1877,
als schuur, groot 50 c.A.,
een en ander onder de thans geldende voorwaar
den, behoudens de door Burgemeester en Wethou
ders noodig geachte wijzigingen.
B. Johs. Postma, koemelker, te Leeuwarden, heeft
ons verzocht de perceelen weiland aan den Sneeker
trekweg, welke hem na openbare verhuring in 1914
zijn toegewezen, na het einde van den loopenden
huurtijd op 5 Maart 1917 weder voor een jaar of
voor drie jaren op de geldende voorwaarden te
mogen huren.
Na met den deskundige voor de gemeentelijke
landerijen gepleegd overleg wordt een huurtijd van
drie jaren het meest gewenscht geacht, nu krach
tens de voorwaarden geheele of gedeeltelijke tus-
sehentijdsche huuronttrekking mogelijk is. De huur
prijs is op 65,— per pondemaat (363/4 A.) of in het
geheel op 995,67 's jaars te stellen. Waar die prijs
in 1914 bij openbare verhuring bijna 61,— per
pondemaat (363/4 A.) of in liet geheel 932,-
's jaars was, komt ons eerstgenoemde som thans
alleszins voldoende voor. Vermits bovendien ver
zoeker het land naar belmoren gebruikt, is het ge
meentebelang met een onderhandsche meer dan
met een openbare verhuring gediend. Postma is tot
betaling van de hoogere huur en tot de aanvaar
ding van eene geringe wijziging in de voorwaarden
bereid.
Wij hebben de eer P alzoo voor te stellen te be
sluiten:
aan Johannes Postma, koemelker, te Leeuwar
den, voor een driejarig tijdvak, ingaande 5 Maart
1917 en eindigende 5 Maart 1920, tegen den prijs
van 65,per pondemaat (363/4 A.) of in het geheel
J 995.67 's jaars ondershands te verhuren de per
ceelen weiland aan den Sneekertrekweg, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, sectie (1, no. 4775,
groot 2.72.39 H.A., en sectie G, no. 3676, en gemeente
Huizum, sectie A, no. 825, samen groot 2.90.58 H.A.,
op de thans geldende voorwaarden, behoudens de
door Burgemeester en Wethouders noodig geachte
wijzigingen.
C. Bij raadsbesluit van 11 Januari 1916, no. 5R/6,
b in beginsel uitgesproken, dat met ingang van
5 Maart 1917 de door de gemeente aangekochte
perceelen weiland, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie D, no. 122, groot 3.67.10 H.A.,
en no. 121, groot 4.32.40 H.A., gevoegd zullen wor
den bij de zathe en landen „de Magere Weide" tegen
een nader te bepalen huursom.
Ter uitvoering van dit besluit is den deskundige
voor de gemeentelijke zathen en landen ge
vraagd op welk bedrag die huur, naar zijn oordeel,
gesteld behoorde te -worden. Deze meende dit voor
één jaar (tot 5 Maart 1918, op welk tijdstip de
huur van genoemde zathe afloopt) op 55,per
pondemaat (363/4 A.) te moeten stellen, of, indien
voor de bij het bovenaangehaalde raadsbesluit aan
de huur dier zathe op 5 Maart 1916 onttrokken
perceelen weiland, kadastraal bekend gemeente
Deinum, sectie E, nos. 249 en 250, welke krachtens
datzelfde besluit aan T. Velstra zijn verkocht, een
huurvermindering van slechts 34,— per ponde
maat (363/4 A.) -was verleend, op 42,per ponde
maat (363/4 A.), zijnde de eenheidsprijs, waarvoor
de geheele zathe krachtens raadsbesluit van
10 December 1912, no. 523R/272, werd verhuurd.
Inderdaad was bij raadsbesluit van 11 Januari
1916 een huurvermindering, berekend naar 34,
per pondemaat, toegestaan. Ofschoon de deskun
dige de huurwaarde van de perceelen sectie E nos.
249 en 250 op dat bedrag had geraamd, had hij
toen toch ook reeds de som van 42,genoemd,
omdat hij die een billijker vergoeding achtte tegen
over het door den huurder ingenomen ruime stand*
punt, om die perceelen al met 5 Maart 1916 ter be
schikking van de gemeente te stellen. Wij konden
in ons voorstel aan den Raad evenwel geen vrij
heid vinden dat advies te doen opvolgen, omdat
de som van 42,- per pondemaat destijds voor
de geheele zathe gegolden heeft, terwijl de
hier bedoelde landen verreweg de ongunstigste lig
ging hebben.
Na het nader advies van den heer Palsma. en mede
dat van enkele andere ter zake kundigen te heb
ben ingewonnen, zijn wij thans tot de slotsom ge
komen, dat het inderdaad billijker ware geweest aan
den huurder een huurvermindering van 42,
per pondemaat 's jaars toe te staan. Daarom ver
dient het aanbeveling alsnog het verschil, zijnde
8,per pondemaat, met hem te verrekenen over
elk der huurjaren 5 Maart 19165 Maart 1918.
De huur voor de bij „de Magere Weide" te voegen
perceelen kan dan j 55,per pondemaat 's jaars
zijn.
De huurder vereenigt zich hiermede.
Derhalve hebben wij de eer U voor te stellen te
besluiten:
I. voor de krachtens raadsbesluit van 11
Januari 1916, no. 5R/6, aan de huur van de zathe
en landen „de Magere Weide" onttrokken percee
len weiland, kadastraal bekend gemeente Deinum,
sectie E, nos. 249 en 250, onderscheidenlijk groot
3.25.20 11.A. en 4.82.70 H.A., aan den huurder Johan
Nieuwland te Leeuwarden boven de bij dat besluit
toegestane huurvermindering van 34,per pon
demaat (363/4 A.) er nog eene van 8,per ponde
maat (363/4 A.) of in het geheel 175,93 toe te
staan voor elk der huurjaren 5 Maart 19165
Maart 1918;
II. de bij de zathe en landen „de Magere Weide"
krachtens raadsbesluit van 11 Januari 1916, no.
5R/6, gevoegde perceelen weiland, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden sectie D, no. 121, groot
4.32.40 H.A. en no. 122, groot 3.67.10 H.A., met in
gang van 5 Maart 1917 voor den tijd van één jaar
ondershands te verhuren aan den huurder dier
zathe en landen Johan Nieuwland te Leeuwarden
voor de som van een duizend een honderd zes en
negentig gulden drie en vijftig cent 1196,53) en
zooveel mogelijk onder de voor die zathe en landen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad v
geldende, nader door Burgemeester en Wethouders
te formuleeren voorwaarden.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Djjkstra wil eene korte opmerking ma
ken. Hij wil het feit constateeren, dat liet garde
niersland gestegen is met 30,a 35,— per
pondemaat. Dat is een belangrijke stijging en
die staat in verband met de omstandigheden, maar
deze is sterker dan van die van de zooeven ver
huurde boereplaats. Wat hier gevraagd wordt is
wel het onderste uit de kan. Hij heeft het rapport
ingezien van den taxateur, maar hij meent dat
de cijfers niet juist zijn. Ook onderling zijn die
niet juist.
Er staat o.a. dat de gardenierslanden 100,a
120,huur doen en ook 100,a 140,
Spreker geloott niet dat de deskundige zijn lichtje
heeft opgestoken bij praktische gardeniers. Spreker
vermoedt dat de gardenierslanden om Berliknm
ook zijn bedoeld. Hier doen de gardenierslanden
80,tot 100,Dit laatste is eene uitzonde
ring. Spreker meent dan ook dat deze mensehen
vrij duur uit zyjn. Hij hoopt dat Burgemeester en
Wethouders er ook rekening mee zullen houden,
als de tijd tegenloopt.
Nog wil spreker doen opmerken, dat de huur
ders volgens het contract twee borgen moeten
stellen ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders. Dat de gemeente zich zekerheid verschaft
voor de huurpenningen, acht spreker goed. Be
halve deze twee borgen echter moeten de huurders
ook nog huur vooruit betalen. Dat vindt spreker
wel wat kras. Het bedrijfskapitaal van die meu-
schen is niet groot. Als men twee borgen stelt, is
dit wel voldoende en spreker zou dan ook in over
weging willen geven die bepaling te schrappen.
Die enkele honderden guldens hebben voor de ge
meente niet veel waarde, voor de betrokkenen
echter zijn ze een heelen steun.
De Voorzitter meent dat de tegenstrijdigheden
in het rapport van den plantsoenopzichter niet
zoo groot zijn. Er staat dat op vele plaatsen >0,
tot 140,wordt betaald en dat goed gardeniers
land 100,tot 120,opbrengt. Dit zijn geen
gelijksoortige grootheden. Spreker heeft den
plantsoenopzichter persoonlijk gevraagd of hij er
rustig op is dat. de getaxeerde prijs billijk is en
hij heeft die vraag bevestigend beantwoord.
Wat de kwestie van de borgen betreft, het aan
spreken daarvan gaat nogal bezwaarlijk. Als even
wel de belanghebbenden zelf geen bezwaar heb
ben tegen het vooruit betalen van huur, waarvoor
zal de Raad dan die bepaling scheppen? En de
belanghebbenden hebben daartegen geen bezwaar.
De heer Dijkstra zegt dat de opmerking, dat de
huurders met de bepalingen accoord gaan, hem
niet verwondert. Het gaat toch in het algemeen
zoo dat men, als men geen keuze heeft, met alle
bepalingen aceoord gaat. Dp het oogenblik moet
men voor een huis van 3,b.v. huur betalen
en als men dan anders geen huis kan krijgen hapt
men toe, omdat men liever een dak boven zich
heeft dan dat men op straat staat.
Wat de deskundige der gemeente betreft, die is
voor spreker geen deskundige. Hij weet wel dat
het rapport van den plantsoenopzichter is, maar
■de heer Hofkamp deelde de lakens uit en
de opzichter is aan den directeur onderge
schikt. Als de directeur iemand was als de heer
Palsma, dan was het wat anders, maar een bouw
kundige is geen deskundige voor gardeniersland.
Als de plantsoenopzichter gardenierslanden moest
ran Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1916 337
taxeeren, zat hij er tusschen. Hij kan dat niet. Hij
is een uitstekend vakman, maar zit niet in de
exploitatie van een gardenierszaak.
Het is te begrijpen dat de huurders de bepaling
van de halve huur vooruit hebben geaccepteerd.
Anders krijgen zij het lancl niet. Zij hebben bij den
vorigen directeur hertaxatie aangevraagd, maar
hun verzoek is afgewimpeld. Spreker zal geen
hertaxatie voorstellen. Wel is de prijs hoog, maat
niet zoo dat het de moeite van eene hertaxatie zou
lootten.
Een kleine faciliteit zou zijn de huurders de
paar centen huur in den zak te laten houden. De
hoofdzaak is dat de huur op tijd binnenkomt. Spre
ker hoopt dat de Raad dit voelt en zijn bescheiden
verzoek zal steunen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig liet voorsel van Burgemeester en Wet
houders.
<S'. Voorste/ can Burgemeester en Wethouders om aan
den Staat voor tuin ten behoeve can de nieuwe Rijks-
landbouwwinterschool alhier gratis in gebruik af te
staan een gedeelte can het terrein aan de Huizumerlaan
en de Potmarge, kadastraal bekend gemeente Huizum,
sectie B. no. 892.
Dit voorstel luidt als volgt:
Krachtens raadsbesluit van 14 Mei 1912, no.
187R/80, werd den Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel voor de stichting van een
nieuwe Rijkslandbouwwintersehool alhier gratis
in gebruik aangeboden, zoolang een en ander voor
die school tioodig zal zijn, o.m. voor tuin een per
ceel weiland, ter grootte van ongeveer 3000 M2.,
deel van het kadastrale no. 3654 in sectie G, ten
oosten van den weg Achter de Hoven en ten zui
den van de spoorlijn LeeuwardenGroningen,
met roode arceering op de hierbij gevoegde kaart
aangeduid.
In verband met een schrijven van Gedeputeerde
Staten dezer provincie, die toen overwogen den
Staten voor te stellen de stichting van het school
gebouw7 op kosten van het gewest en met behulp
van eenige stichtingen en met medewerking van
een landbouwonderneming te doen uitvoeren,
werd het bovenaangehaald raadsbesluit ingetrok
ken en het aanbod, krachtens raadsbesluit van
24 Maart 1914, geheim, tegenover de provincie
Friesland herhaald. Gelijk bij ons voorstel van
5 September 1914 (raadshandelingen, blz. 186)
werd medegedeeld, hebben de Staten het aanbod
van den voor schooltuin benoodigden grond echter
niet aanvaard, omdat, naar het oordeel van Gede
puteerde Staten, de tuin niet aan de provincie be
hoeft te worden overgedragen, maar rechtstreeks
aan het Rijk in gebruik kan worden gegeven.
Hierover zou naar wij toen te kennen gaven
eventueel later met het Rijk nader in overleg ge
treden kunnen worden.
Thans heeft de Minister van Landbouw onder
onze aandacht gebracht, dat het aangeboden ter
rein voor het doel minder geschikt is en dat het
bestuur der Friesche tuinbouwvereeniging zich
bereid heeft verklaard een strook grond, ter groot
te van ongeveer 15,40 Are, van het van de ge
meente gehuurde terrein, aan het Rijk ten gebruike
als schooltuin af te staan, mits de huur in even
redigheid wordt verminderd. De Minister vraagt
hiertoe onze medewerking.
Het onderwerpelijke terrein, gelegen aan de
Huizumerlaan en de Potmarge, kadastraal bekend