f 350 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 28 December 1916, Ziedaar een vraag, die door ons werd besproken ca ons niet losliet van het oogenblik dat bet besluit gevallen was, zich meer aan ons opdrong en tot daden aanspoorde, toen het bleek, dat het stuk land aan de „Oude Meer" slechts tot zoodanigen prjjs zou zijn te verkrijgen, dat tot onteigening moet worden overgegaan. Hiermede zou geruimeu tyd gemoeid zijn en van eene spoedige uitvoering van het plan zou geen sprake kunnen zijn. Zou er dan werkelijk niet iets beters zyn te vinden In de vergadering van 28 Maart j.l. werd ge noemd de aan de gemeente behoorende plaats „de Magere Weide". Dij beschouwing van de ligging dezer landen, op eene situatiekaart, ons door den Directeur der Gemeentewerken welwillend ver strekt, bleek het ons, dat deze gronden zich er uit stekend toe zouden leenen, zoowel wat be treft den afstand van de bebouwde kom, als ten opzichte van de reeds bestaande en toekomstige uitbreidingsplannen van de gemeente. Konden we tot zoover op eigen oordeel afgaan, moeilijker was zulks met het beoordeelen van de technische bezwaren aan het plan verbonden, en daarom besloten we ons te wenden tot den heer Stapensea, den architect, die belast is met het ont werpen van het uitbreidingsplan der gemeente. Het hierbij gevoegde schema van eene nieuwe algemeene begraafplaats voor Leeuwarden is van zijne hand, evenals de beschrijving en de kosten berekening, die U hierachter zult vinden afgedrukt. Toelichting hiervan is onzes inziens niet noodig. Alleen wenschen wij Uwe aandacht te vestigen op eene geheel andere wijze van aanleg dan de be staande, meer ingericht naar de eischen, die tegen woordig aan eene begraafplaats worden gesteld. Het terrein voor dezen aanleg hebben we ons eventueel gedacht als volgt: b. op de perteelen D 119, groot H.A. 2.13 en D 120 groot H.A. 2.97.00 met zoo noodig een strook van het perceel D 121. Het terrein onder a is gemakkelijk te bereiken door toegangsweg' van den Stienserstraatweg, doch heeft het bezwaar van aan een drukken verkeers weg te liggen, terwijl ook een gedeelte van het ter rein nog moet worden aangekocht. Met de weten schap dat men bij het Bestuur van het St. Anthony Gasthuis steeds op welwillende medewerking mag rekenen, wanneer het zaken van algemeen belang geldt, verwachten wij dat de overname van dit stuk grond bij hen niet op onoverkomenlyke bezwaren zal stuiten. Bij het terrein onder b kan men met het aan leggen der begraafplaats geheel op eigen grond blijven, doch daartegenover zal men den toegangs weg, het Schapedijkje, moeten verbreeden en daar voor de strook grond van de naastlegers moeten zien te verkrijgen De spooroverweg zal geen be zwaar behoeven te zijn. Zooals we reeds vermeldden, is een en ander zeer schematisch o gezet. Wij hebben liet onnoodig geoordeeld naar nog meer terreinen te zoeken, om dat deze beide er als voor aangewezdi zijn en de keus slechts op appreciatie van het een of het ander kan berusten. Resumeerende meenen wij dan ook te hebben aangetoond, dat hel zeer wel mogelijk zal zijn een terrein te vinden voor den aanleg van eene nieuwe algemeene begraafplaats, meer geschikt en beter in te richten naar de eischen, die aan eene alge meene begraafplaats moeten worden gesteld, dan het aangenomen plan tot uitbreiding van de be staande met het land daarachter, grenzende aan de „Oude Meer". Op grond van het vorenstaande, hebben wij de eer den Raad uit te noodigen, Burgemeester en W ethouders te verzoeken de uitvoering van het besluit d.d. 28 Maart 1916, no. 129R/59, op te schor ten en te onderzoeken of het thans ingediende sche matische plan voor uitvoering vatbaar is, Leeuwarden, December 1916. J. KOOPMANS, W. FRANSEN Jzn., Leden van den Raad. Opmerkingen en globale raming van kosten betreffende een nieuwe begraaf plaats voor de Gemeente Leeuwarden, in de nabijheid van „De Magere Weide" aan den Stienserweg te Leeuwarden. Ligging. By het plan en begrooting is rekening- gehouden met de mij daarvoor aangewezen percee- len, welke terreinen wat de hoogte betreft, daar voor beide zeer geschikt zyn. Het eerste heeft het voordeel dat het iets hooger ligt, het tweede dat het geheel eigendom der gemeente is, maar het nadeel dat de weg daarheen vanaf den Stienser straatweg moet worden verbreed. Wanneer een losplaats op het einde van „De Oude Meer" uit voerbaar is, kon ook het zandtransport niet ongun stig geacht worden. Het uitdiepen van genoemde vaart zal daarby wel noodig zyn. Bij overweging van de keuze dezer plaats, dient in 't oog gehouden, in hoeverre perceel D 412 (woonhuis) en de hui- zinge van „De Magere Weide" bezwaar kunnen opleveren, wat de afstand ten opzichte van de be graafplaats aangaat. Indeeling. De hoofdindeeling bestaat uit vier blokken, waarvan een blok voor afd. 1 en 2, een voor afd. 3, en twee voor afd. 4, waarbij tevens gerekend de huurgraven. Verder nog een enkele rij graven langs de buitenkanten en vier smalle blok ken in het midden. De nadere indeeling geeft het plan aan, waarbij is aangenomen, dat bij de dubbele rijen graven deze niet met de einden tegen elkaar komen, maar daar- tusschen ongeveer 1.00 M. ruimte blijft, welke ge legenheid biedt voor het planten van heesters ea struiken; dit zal den welstand zeer bevorderen. Volgens bovenbedoelde indeeling is plaats voor het volgende aantal graven: 1700 graven le en 2de (totaal). 1700 3de. 3400 4de en huurgraven. Om deze getallen nauwkeurig te bepalen, is het noodig over de juiste afmetingen van de terreinen te beschikken, en een nauwkeurig uitgewerkt plan. Bij den ingang is een pleintje gedacht, ten deele ingesloten door de noodige gebouwen. Het komt mij voor dat op deze wijze een gewenschte afschei ding met den openbaren weg wordt verkregen. De rijtuigen kunnen zie h dan op dit pleintje opstellen. Het spreekt vanzelf dat ook de opstelling van deze gebouwen zeer schematisch is aangegeven. Het crematorium zou in dit plan eventueel moe ten komen aan het einde van de laan. p.m. 90000 M3. zand voor ophooging a 1,90 171.000,— p.m. 30000 kleigrond verwerken a 0,8024.000,- Nieuwe reed naar „De Magere Weide" 5.000, Gebouwen enz30.000, Beplanting5.000, Diversen7.000, Totaal 242.000,— Zegge twee honderd twee-en-veertig duizend gulden. Sueek, December 1916. G. STAPENSEA, Architect. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tulp geeft den Raad in overweging dit voorstel niet in behandeling te nemen. Pas negen maanden geleden is dit vraagstuk besproken en sedert is de Raad niet van samenstelling veran derd. De omstandigheden zijn ook nog precies ge lijk. Spreker begrijpt daarom niet dat de Raad nu moet terugkomen op een zoo kort geleden genomen besluit en stelt daarom voor niet op het voorstel in te gaan. De heer Tiemersma acht dit een zeer belangrijke kwestie. Hij zou echter voor de verdere behande ling gaarne een prae-advies van Burgemeester en Wethouders hebben. Do heer Fransen wijst erop dat de heer Koop- mans en hij langen tyd hebben geaarzeld om het voorstel in te dienen. Een voorstel, dat ingaat tegen een genomen besluit, valt toch in den regel niet in goede aarde bij den Raad en zeer terecht. Na de vorige vergadering heeft spreker er zelfs nog ernstig over gedacht zich terug te trekken, om dat do heer Beekhuis, die een voorstel deed om op een genomen besluit terug te komen, toen van den heer Hiemstra heeft moeten hooren dat zulks een schandaal was. Spreker nu is er niet op belust om een schandaal uit te lokken, maar hij meent te mogen opmerken dat het voorstel ook niet strekt om op een genomen besluit terug te komen. Naar aanleiding echter van de discussie op 28 Maart j.l., toen de heer Beekhuis het voorstel van Burge meester en Wethouders warm verdedigde, en op merkte dat de Raad had te doen met een voorstel van de minderheid en een van do meerderheid van Burgemeester en Wethouders, heeft do Raad, om dat er geen ander voorstel was, moeten kiezen tus- schen twee voorstellen, waarvoor, naar sprekers meening, geen meerderheid was, noch voor hot (>0110 noch voor het andere. Van de twee kwaden heeft de Raad toen het minst kwade gekozen. Spreker en de heer Koopmans hebben den in druk gekregen dat het genomen besluit do moor- derheid van den Raad niet aanstond, maar dat hij, omdat de zaak urgent was, zooals toen word mede gedeeld, een beslissing moest nemen. Daarom heb ben zy rondgezien of er niet een terrein was te vinden, dat kon voldoen aan de eischen, die men aan eene begraafplaats mag stellen. Zij hebben daarom den architect, die met het uitbreidingsplan belast is, geraadpleegd en uit de resultaten van hun onderzoek hebben zij de vrijheid gevonden dit voorstel met teekeningen van een nieuwe alge meene begraafplaats in te zenden, den Raad uit te noodigen het besluit van 28 Maart op te schorten en een onderzoek in te stellen. De bedoeling is dan an Leeuwarden van Donderdag 28 December 1916. 351 ook voorshands geen andere dan om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen prae-advies over hot voorstel uit te brengen. De Voorzitter gelooft, wat hem betreft, dat de heer Fransen aannemelijk heeft gemaakt dat men allen eerbied kan hebben voor een genomen be sluit, maar dat men, vooral als het besluit een ge volg is van eene combinatie van minderheden, niet huiverig behoeft te zyn om do betrokken zaak weer in den Raad te brengen. Het is toch mogelijk dat de omstandigheden zoo zijn, dat liet in het gemeen tebelang noodig is op een genomen besluit terug te komen. Dit moet natuurlijk geen regel worden. Spreker voor zich persoonlijk juicht hot toe, dat dit voorstel in handen van Burgemeester en Wet houders wordt gesteld ten fine van prae-advies. De heer Tulp kan zich niet met den Voorzitter en den heer Fransen vereenigen. De heer Fransen beroept zich op de debatten. De heeren, die vóór hebben gestemd, hebben dit gedaan omdat eene betere oplossing niet mogelijk was. Ook spreker beroept zich op hetgeen gezegd is, n.l. door den heer Oosterhoff, die zeide: „Spreker komt het terrein achter de begraaf plaats buitengewoon geschikt voor." Krasser kan het, meent spreker, niet. Ook de heeren Beekhuis en Haverschmidt hebben in dien geest gesproken. Er bestaat absoluut geen reden 0111 op het besluit terug te komen. Het plan van onteigening is in vollen gang en spreker begrijpt dan ook volstrekt niet waarom een besluit van zoo jongen datum moet worden omver geworpen. Het denkbeeld van de „Magere Weide" is boven dien niet nieuw. De heer Haverschmidt en spreker zelf hebben dat denkbeeld reeds eerder te berde gebracht. Waarom is de Raad er toen niet op ingegaan? Spreker noemt dit een verkeerd systeem om tegen een besluit van de meerderheid in te gaan. De heer Biunerts meent, dat de woorden van den Voorzitter den indruk hebben gewekt, dat Burge meester en Wethouders er voor zijn om prae-advies uit te brengen. Spreker doet opmerken, dat naar hem bekend is, de meerderheid van Burgemeester en Wethouders er tegen is deze kwestie weer in behandeling te nemen. De heer Vonck verneemt dat de heeren Koop- mans en Fransen geaarzeld hebben 0111 hun voor stel in te dienen. Hij kan zich dat begrijpen, omdat niet vooruit viel te bepalen uit welken hoek de wind zou waaien. Nu zij evenwel de spits hebben afgebeten, behoort er, meent spreker, weinig moed toe om hen bij te vallen. Persoonlijk doet spreker dit zelfs met overtuiging, omdat, naar zijn mee- ming, de stemming, die aanleiding heeft gegeven tot de aanneming van dit uitbreidingsplan, niet is geschied onder normale omstandigheden. Die stem ming is beïnvloed door eene voorstelling van za ken, welke later is gebleken niet geheel juist te zijn. I11 December 1914 is de Raad opgeroepen 0111 te zorgen dat er zoo spoedig mogelijk meer be- graafruimte kwam, daar er in Mei 1917 al geen gelegenheid meer zou bestaan 0111 te begraven. Toen is het plan-Hinneland gekomen met het be kende gevolg. Een jaar later is deze kwestie op nieuw ter sprake gebracht. De fatale termijn was nog meer naderbij gekomen en de noodzakelijkheid om een besluit te nemen nog dringender geworden. Men had de keuze, zooals de Voorzitter het heeft uitgedrukt, tusschen twee kwaden. Eén daarvan werd gekozen. Maar dat blyft dan toch een kwade. a. op het terrein aan den Stienserstraatweg D 1150, groot H.A. 3 23.00, en het daarnaast lig gend stuk land behoorende aan het St. Anthony Gasthuis, groot naar schatting ca. 2l/2 H.A., dat zou moeten worden aangekocht; Verslag van de handelingen van den gemeenteraad i Raming.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6