54 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari' 1917
dan het goed opbrengt. Op deze wijze wolden alle
kwade kansen op de schouders der gemeente ge
laden. Burgemeester en Wethouders voorzien dat
zelf ook, want zij willen daarvoor een reserve ma
ken. Spreker is van oordeel dat de gemeente wel
finaneieele medewerking kan verleenen, maar hij
maakt bezwaar het op deze wijze te doen.
De Voorzitter deelt mede dat de heer Hiemstra
heeft voorgesteld de behandeling van dit punt aan
te houden.
De heer Hiemstra heeft gemeend dit voorstel te
moeten doen omdat bij hem verschillende beden
kingen zijn gerezen. Er is b.v. geen limiet gesteld
betreffende den prijs der panden. Mogen die
5000,— of 6000,— kosten. Verder is er geen
limiet gesteld inzake de huur. Zooals het nu staat,
kan met gemeentelijk geld worden gebouwd zon
der dat de gemeente eenigen invloed heeft op le
huur. Ook is er geen limiet gesteld ten opzichte
van den verkoopprijs. Nu zou men die kunnen stel
len op de getaxeerde waarde. Er is echter daarom
trent niets bepaald. Dit zijn verschillende bezwaren,
die spreker aanleiding zouden kunnen geven om het
voorstel te amendeeren. Het is ingewikkelder dan
spreker aanvankelijk heeft gedacht en hij vindt het
daarom beter de behandeling 14 dagen aan te hou
den. Spreker doet het niet gaarne, omdat het wo
ningbouw betreft, maar hij wil ook niet gaarne een
voorstel behandelen waar de Raad niet geheel in
zit.
De Voorzitter zou het jammer vinden als de
Raad op het voorstel-Hiemstra inging. Het duurt
dan geen 14 dagen, maar drie weken, alvorens het
kan worden behandeld. Spreker zal de beslissing
aan den Raad laten, maar hij geeft de voorkeur
aan directe behandeling. Als het voorstel toch nut
zal doen moet liet zoo spoedig mogelijk in werking
treden en juist nu is er de meeste behoefte aan
bouwen. Het antwoord op de gestelde vragen is
nog niet gegeven en het is niet onmogelijk dat deze
in het debat voldoende duidelijk zullen worden
gemaakt.
De heer Hiemstra blijft zijn voorstel handhaven,
hoewel hij de bezwaren van den Voorzitter tegen
eene behandeling over drie weken wel voelt.
Met 15 tegen 7 stemmen wordt de motie-
li iemstra verworpen.
Vóór stemmen de hoerenSehaafsma, Tiemersma,
Dijkstra, Zandstra. Terpstra, Hiemstra en 1'. V.
de Haan.
Tegen de heeren: Deletier, Cohen, de os, van
Sloterdijek. Tulp, van Weideren baron llengers.
Fransen, Oosterhoff, H. 1\ do Haan, Binnerts,
Berghuis, Beekhuis, Menalda, Sehoondermark en
Vonck.
De behandeling wordt nu voortgezet.
De heer Hiemstra heeft zijne bezwaren reeds
naar voren gebracht. Hij weet wel dat Burgemees
ter en Wethouders groote zeggingschap hebben,
maar zou gaarne vernemen waarom de door hem
zooeven besproken limieten niet zijn gesteld.
De heer Sehaafsma zegt dat in de toelichting-
staat dat ten opzichte van dit voorstel overleg is
gepleegd met de Commissie voor de Openbare
Werken. Hij herinnert zich dit voorstel niet. Wel
is er een voorstel behandeld, maar, zooals het nu
luidt is het niet een voorstel van de meerderheid
dier commissie. Spreker heeft zich in die commissie
verzet tegen het geven van 90 en hij is het met
den heer H. 1'. de liaan eens dat de gemeente niet
verder moet gaan dan tot 85 Het oorspronkelijk
voorstel bevatte dan ook de bepaling dat als 2e
hypotheek tot 80 r/c zou worden gegeven, niet va.t
de door drie deskundigen getaxeerde waarde, maar
van de waarde waarop de hypotheekbank het paivi
schatte.
Dan zou er 65 </0 eerste, 20 tweede hypotheek
zijn, terwijl de ondernemer zelf 15 risico had.
Spreker kan niet vóór dit voorstel stemmen. Het
is niet in het belang der gemeente om op een derge
lijke manier den woningbouw te bevorderen.
De Voorzitter doet opmerken dat de eenige af
wijking van liet voorstel van de Commissie voor
de Openbare Werken zit in het percentage der hy
potheek ei. in dat van de aflossing. De com.missie
wilde 85 en 2 ols minimum aflossing. In het
advies der commissie wordt gesproken van taxatie
waarde. Daarmede wordt bedoeld de waarde die
deskundigen taxeeren en dat is hetzelfde als wat
Burgemeester en Wethouders bedoelen. De waarde
die de hypotheekbank taxeert, is niet altijd be
kend.
De heer H. 1'. de Haan zou liever eerste hyp
theek willen geven. De reden, waarom Burgemees
ter en Wethouders dat niet willen is deze, dat zij
dan meer kapitaal beschikbaar moeten stellen dan
noodig is. Eerste hypotheek is niet moeilijk te
krijgen en de moeilijkheid zit dan ook niet in liet.
kapitaal, maar in de risico.
Wat het argument van den heer H. 1'. de Haan
betreft, dat do tweede hypotheekhouder niet kan
executeeren, daaromtrent heeft de wethouder
Berghuis, die straks zelf daarover wel eene toe
lichting zal willen geven, spreker gerust gesteld.
Ten opzichte van het percentage van 85 wijst,
spreker er op, dat oorspronkelijk, evenals in Rot
terdam, ook 96 is voorgesteld. Spreker wil be
kennen dat hij, bij nader inzien, de voorkeur geeft
aan 85 Ei' was in het college een meerderheid
en eene minderheid. Bij de definitieve vaststelling
van het voorstel was spreker evenwel niet tegen
woordig, anders had hij ook in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders zijn denkbeeld van
85 C verdedigd. W aar de gemeente een groote stap
doet en de bouwkosten reeds iets lager zijn ge
worden, acht spreker 85 voldoende. Er wordt
nu reeds iets meer gebouwd, er komen al weer meer
aanvragen om bouwvergunning in. Met 85 is
dan ook wel het gewensehte effect te bereiken eii
spreker schaart zich gaarne te dezen opzichte aan
de zijde van de Commissie voor de openbare werken
en den heer H. P. de Haan.
De vraag van den heer Hiemstra naar de gren
zen, kan spreker beantwoorden hiermee, dat op
zettelijk geen grenzen zijn gesteld. Het is toch niet
de bedoeling, dat alleen kleine huizen zullen wor
den gebouwd.. Arbeiderswoningen zullen, zelfs met
deze bul]) zelden worden gebouwd. Als er nu geen
grens wordt gesteld, behouden Burgemeester en
Wethouders de volmacht die te stellen. Het is moei
lijk te zeggen waar de grens van crediet geven is,
Spreker acht het niet verstandig te zeggen: wij
zullen geen erediel geven voor huizen die zooveel
kosten.
De heer Berghuis (wethouder) zegt dat het be
zwaar van den heer H. P. de Haan aangaande de
tweede hypotheek denkbeeldig is en dat het al
thans in de praktijk niet voorkomt. Steeds hóeft
er samenwerking tussehen eerste en tweede hypo*
theekhouders plaats. De eerste geeft gaarne
subrogatie bij afbetaling of de tweede bekomt die
van rechtswege. Nimmer bijna wordt er bezwaa*
Vefslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1917. 35
gemaakt door den eersten hypotheekhouder tot
overneming van zijn schuld. Mocht, dit onverhoopt
al eens voorkomen, dan heeft de tweede hypotheek
houder alsnog het recht van inbeslagneming, waar
door de eerste hypotheekhouder onmiddellijk tot
verkoop zal overgaan. In de praktijk, alhoewel het
publiek dit in het algemeen denkt en bang is voor
tweede hypotheek, kan een tweede met een eerste
vrijwel gelijk gesteld worden, mits de eerste en
tweede te zaïneil maar niet meer in hoofdsom be
dragen dan anders in het systeem van den heer
H. P. de Haan de eerste alleen zou bedragen. De
luttele kosten van inbeslagneming in het uiterste
geval wegen wel op tegen het voordeel van min
der geld door de gemeente beschikbaar Ie stellen.
Spreker wil nog even mededeelen dat hij een
voorstander is van het gaan tot 90 Geeft men
toch 85 dan wordt de prikkel om te bouwen
kleiner, omdat dan de ondernemer nog altijd 15
risico heeft. In gewone tijdsomstandigheden kan
men buiten gemeentelijke hulp wel 85 krijgen,
fü. een: eerste hypotheek en daarboven een crediet-
hypotheek. Dat de gemeente nu de tweede hypo
theek geeft is alleen een kwestie van iets minder
rente.
De heer Beekhuis is een voorstander van het
geven tot 85 De voorstanders van 90 zien,
meent spreker, een groot voordeel voor de bouwers
over het hoofd. Die zijn toch niet verder aansprake
lijk dan voor het onderpand. Bij elke andere hypo
theek dienen ook de andere bezittingen van den
geldmaner tot waarborg. Als dan ook de prijzen
van de huizen dalen zit de gemeente voor do risico.
De bouwers hebben die in het geheel niet. Spreker
meent dan ook dat de gemeente niet verder moet
gaan dan tot 85 Bij artikel 6 kan de aflossing
worden besproken. In de Commissie voor de Open
bare Werken meende men dat 2 het minimum
moest zijn.
De heer Berghuis kan, als men tot 90 gaat,
meegaan met ecu eenigszins verhoogde aflossing.
De bouwer heeft dan in den eersten tijd wel niet
zoo veel voordeel, maar daartegenover staat dat.
hij later alle voordeel krijgt.
De heer Terpstra zegt dat in den aanhef van
het voorstel van verkoop wordt gesproken. Nn zijn
ei ondernemers die alleen houwen om te verkoo-
peu. Waar nu de'gemeente de risico neemt, meent
zij, moest er ook eene bepaling worden gemaakt
dat er niet meer dan 10 op een huis mag worden
verdiend. De eerste woningen toch die op deze
wijze gebouwd worden, zullen zeer duur worden
verkocht.
De Voorzitter wijst er op, dat de gemeente op
die wijze zou meewerken om den prijs der huizen
laag te houden. Spreker vreest dat zij daarmee een
verkeerd pad zal opgaan. Bovendien lijkt de door
den heer Terpstra voorgestelde maatregel prak
tisch onuitvoerbaar, daar ontduiking niet is te
voorkomen. Wanneer men van oordeel is dat de
gemeente een te groot risico draagt, moet men aan
sturen op een lager percentage.
De heer Hiemstra heeft aanvankelijk gedacht
<mi iets voor te stellen. Hij gelooft ectyter dat dit
moeilijk gaat. Spreker wijst er op dat de positie
van de bouwers tengevolge van den meerderen
aanbouw minder wordt en dat zij daardoor niet in
de gelegenheid zullen zijn abnormale koopprijzen
te bedingen.
De heer Fransen wenseht bij deze discussie even
vast te leggen, dat ook anderen dan eigenhouwers
hiervan kunnen profiteeren. Hij zegt dat er voort
durend over bouwondernemers gesproken wordt.
Spreker vestigt er de aandacht op dat ook partieu
lieren, indien deze verordening wordt aangenomen,
op deze wijze zullen kunnen houwen.
De heer Berghuis (wethouder) wijst er op dat
iemand die het goed kan betalen zelf moet weten
of hij te veel voor een huis geeft. Iemand, die het
niet zoo goed kan doen, moet bij Burgemeester en
Wethouders komen om een tweede hypotheek.
Wanneer er dan een al te gekke koop wordt ge
daan zullen Burgemeester en Wethouders die
weigeren.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande
ling.
Art. 1 wordt met algemeene stemmen vastge
steld.
Aan de orde is art. 2.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Sloterdijek vindt 4l/; rente te
laag. De eerste hypotheek op huizen met ruime
overwaarde doen 5 Dit geldt zooveel te meer
voor de huizen die niet meer verzekerd kunnen
worden tegen molestrisieo.
L)e heer Berghuis (wethouder): „de normale
rentestand voor eerste hypotheek is 4'/2
De lieer van Sloterdijek: „voor tweede."
De heer Berghuis (wethouder) wijst er op, dat
de rente voor een tweede hypotheek in den regel
hooger is. Deze tweede hypotheek der gemeente
moet echter worden beschouwd als eene aanvul
lingshypotheek en de rente moet daarvoor niet hoo
ger zijn dan 4]/2
De Voorzitter doet opmerken dat bij Burgemees
ter en Wethouders de hypotheekrente niet het
punt van uitgang is geweest. Zij hebben zich op
het standpunt gesteld dat zij het bouwen gemakke
lijk willen maken. De gemeente leent zelf tegen
I'/j, en geeft het tegen dezelfde rente weer uit.
De heer vau Sloterdijek vindt het een vreemd
verschijnsel dat de rente voor de tweede hypotheek
lager is dan die voor de eerste. Hij stelt voor die
rente te bepalen op 5
Dit voorstel wordt niet ondersteund en maakt
derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer
uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 2 wordt met algemeene stemmen onveran
derd vastgesteld.
Aan de orde is art. 3.
De heer Sehaafsma stelt voor te lezen in plaats
van 90 85
Met 16 tegen 6 stemmen wordt dit voorstel aan
genomen.
Vóór stemmen de heeren: Sehaafsma, Tiemer
sma, de Vos, Dijkstra, van Sloterdijek, van Weide
ren baron Rengers, Zandstra, Fransen, H. P.
de Haan, Beekhuis, Terpstra, Hiemstra, Menalda,
P. A. de Haan, Sehoondermark en Vonck.
Tegen de heeren: Peletier, Cohen, Tulp, Ooster
hoff, Binnerts en Berghuis.