Dit voorstel luidt als volgt: Met een van de industrieën aan den Sneeker trek weg, aan wie op grond der betrekkelijke ver ordening bijzondere voorwaarden waren toegestaan voor de verkryging van electriciteit, is tezelfder tijd overeengekomen dat in hare fabriek een ruimte beschikbaar gesteld zou worden voor transforma torstation, van waar uit verschillende afnemers kunnen worden aangesloten zonder dat van den Sneeker trekweg gebruik zal behoeven te worden gemaakt. Deze laatste overeenkomst is daarna tij delijk vervangen door huur van de voor den om vormer noodige ruimte, opdat de beschikking er over onafhankelijk zou zijn van den duur der bij - zond-ere voorwaarden, doch tevens werd aan den Directeur van het eleetriciteitbedryf de opdracht verstrekt te trachten een terreintje in die omgeving voor de Gemeente in eigendom te bekomen, zoodat haar recht zoo vast mogelijk zou zijn. De Direc teur is hierin geslaagd na besprekingen met de I' riesehe Coöperatieve Zuivelexportvereeniging, die bereid is een .16 M-. groot gedeelte aan den zuidoostkant van haar emplacement, gelijk nader op de overgelegde teekening is aangeduid, aan de Gemeente ten behoeve van de stichting van een schakel- en transformatorstation voor de som van ƒ10 per M-. of ƒ160 te verkoopen, terwijl de Yereeniging van hieruit recht van reed over hare eigendommen naar den trekweg en mede de erf dienstbaarheid om in die eigendommen kabels te hebben verleent. Heeft de Gemeente het terreintje niet meer noodig, dan neemt de Yereeniging het tegen den eersten koopprijs terug. Het wil ons voorkomen, dat aldus een voor de electriciteitvoorziening in die omgeving bevredi gende regeling kan worden getroffen, zoodat wij de eer hebben U voor te stellen de navolgende ont- werp-overeenkomst tusschen de Gemeente en de genoemde exportvereeniging (hierna Yereeniging genoemd) te bekrachtigen: 1. de Gemeente neemt in koop een vierhoekig terrein, gelijk op de bij deze overeenkomst behooren- de teekening is aangegeven, groot 16 M2., gelegen ten zuiden van het perceel no. 6244 en ten zuidoosten van het perceel no. 7356, beide in sectie G en toe- behoorende aan de Yereeniging, tegen een prijs van 10.per M2., zulks voor de stichting door de Ge meente van een schakel- en transformatorensta tion 2. de Vereeniging verleent over haar perceel no, 6244 het zakelijk recht van reed naar het terrein sub 1, doch alleen ten behoeve van werkzaamhe den, die met de hiervoren aangegeven bestemming van het terrein verband houden, en stemt mede toe in een erfdienstbaarheid op hare aangrenzende perceelen nos. 6244. 3605, 9109, 7354, 7355, 7356, inhoudende dat daarvan ten behoeve van het ter rein sub 1 mag worden gebruik gemaakt voor het ondergronds leggen, houden en onderhouden van electrische stroomkabels; 3. het leggen dier kabels, waarvan de kosten voor rekening van de Gemeente komen, geschiedt ter plaatse als door de Vereeniging wordt aangewezen; zij is bevoegd een andere dan de eenmaal aangewe zen plaats aan te wijzen; de kosten van verlegging, die binnen 6 weken moet geschieden, komen mede ten laste der Gemeente; vergravingen in het terrein der Vereeniging en opengebroken bestratingen worden voor rekening der Gemeente met voldoend materiaal en op behoorlijke wijze aangevuld en in orde gemaakt; 5. indien de Gemeente het terrein sub 1 niet lan ger voor het beoogde doel noodig heeft, zal zij het weder aan de Vereeniging tegen denzelfden prijs als waarvoor zij het heeft gekocht in koop over dragen 6. de kosten op de onderwerpelijke overeen komst zijn voor rekening der Gemeente. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen- eenkoinstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Dit voorstel luidt als volgt: Sinds geruimen tijd worden er tusschen het pro vinciaal bestuur en ons college besprekingen ge veerd over het overnemen door de gemeente in onderhoud en beheer van het Vliet en van de Stadsgracht tusschen Vlietster- en eerste Kanaal- brug. Ruim 40 jaren geleden zijn de buitengrach ten der gemeente, waaronder ook de beide ovenge noemde, voorzoover zij onderdeel uitmaakten van een verder strekkenden vaarweg, door de provin cie in onderhoud en beheer genomen; de eigendom bleef bij de gemeente. Hetzelfde geschiedde even eens voor 20 jaar, toen het Nieuwe Kanaal werd gegraven. Bij de doorvoering van dit stelsel in alle gemeenten werd aldus de waarborg verkregen, dat de zorg voor het kanalennet in de provincie ten bate van de groote scheepvaart werd losgemaakt van mogelijk verschillende plaatselijke inzichten en in meer algemeenen zin werd behartigd. Hier uit vloeit echter voort dat, zoodra een vaarwater haar boven omschreven karakter verliest en te rugvalt tot een verbinding van zuiver plaatselijk belang, er voor de provincie geen aanleiding meel is zich daarvoor uitgaven te getroosten. Sedert de totstandkoming van het Nieuwe Ka naal is dit feitelijk met de beide bovenbedoelde wa teren het geval. Hierdoor werd een kortere en betere verbinding tusschen de stad eener- en het oosten en zuiden der provincie anderzijds verkregen en verloren laatstgenoemde voor dat doel alle beteekenis, al worden ze door kleinere vaartuigen daarvoor nog wel gebezigd, Fit een plaatselijk oogpunt hebben ze nog belang voor industrieën, die zich langs hunne boorden hebben gevestigd, voor lig-, los en laad- gelegenheid e.d. Het verlangen van de provincie om van de verdere uitgaven voor beide vaarwaters te ■worden ontslagen is dus alleszins redelijk en be grijpelijk èn zij voert daarbij aan, wat niet geheel is tegen te spreken, dat de gemeente de zaak, die nu geworden is van zuiver plaatselijken aard, be ter kan behartigen dan zij zelve. De vraag bleef slechts over of de gemeente hier voor schadeloos zou moeten worden gesteld, en zoo ja, tot welk bedrag. Provincie en gemeente plaatsten zich beide op het standpunt, dat de bil lijkheid medebracht dat op de eerste vraag niet anders dan bevestigend mocht worden geantwoord. Over het bedrag heeft evenwel eenig verschil be staan, doch na toetsing van de door de provincie opgezette berekening door den onlangs afgetreden Directeur der Gemeentewerken, zoowel als door zijn opvolger, den tegenwoordigen titularis, komt de door Gedeputeerde Staten geboden som van ƒ9100 voldoende voor. Het is het gekapitaliseerde bedrag van de kosten, die, eens in de tien jaren, noodig- /uilen zijn voor het geheel baggeren der beide wateren. Wij hebben de eer I voor te stellen te besluiten: Burgemeester en Wethouders te machtigen met liet provinciaal bestuur op den bovenomschreven voet overeen te komen over het door de gemeente terugnemen in onderhond en beheer van de vaar waters liet Vliet en de stadsgracht tusschen de Vlietster- en de eerste Kanaalbrug. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig bet voorstel van Burgemeester en Wet houders. Dit voorstel luidt als volgt: Den L4en November 1913 werd door l overeen komstig onze in bijlage no. 36 van 1916 afgedrukte voordracht, in beginsel besloten tot het vervangen van de Potmargebrug door een vaste overbrugging, zulks in afwachting van de nadere voorstellen van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de gedetailleerde plannen en begrootingen. Wij zijn thans in de gelegenheid l" laatstgenoemde aan te bieden. De Directeur der Gemeentewerken heeft op onze opdracht zich met het maken van plannen on- iedig gehouden en heeft daarvan twee ingezonden. Hierbij is rekening gehouden met een hoogteligging van het brugdek tot 33)4 Meter boven F.Z.P. Vol gens een van de scheepvaartbeweging ter plaatse opgemaakte statistiek en na berekening van den normalen waterstand, ook na de totstandkoming- van het provinciale stoomgemaal, is deze hoogte voldoende, bij hoogero ligging zou moeite worden ondervonden met het maken der opritten, die, bij een helling van 1 op 36.40 Meter lang zullen wor den. De breedte der brug is: rijvlak 5 M., trottoirs elk 2 M., totaal 9 M., dat is, wat den rijweg aan gaat, nog 1 M. breeder dan de Wirdumerpoorts-, de Yerlaatsbrng en de beide Kanaal bruggen. De door- vaartwijdte blijft ongeveer dezelfde als thans. Al- ibis zal van de bestaande fnndëeringen gebruik ge maakt kunnen worden. Aangezien, zooals de Directeur schrijft, een brug met ijzeren draagliggers door de tegenwoordige tijdsomstandigheden feitelijk buiten beschouwing moet worden gelaten, komt alleen in aanmerking of beton- öf metselwerk, tusschen welke beide, de keus, afgezien van de ruimere doorvaartwijdte die de betonbrug biedt boven de andere, ten slotte moet worden bepaald door de schoonheidseischen, aan gezien de kosten in bet eerste geval ƒ30.000.—, in hot tweede 36.200.elkaar zoo goed als niet ont- ioopen. De Directeur maakt ten aanzien dezer cij fers evenwel nadrukkelijk het voorbehoud, dat te genvallers bier niet zullen zijn uitgesloten als bij onderzoek zal blijken dat in den toestand van fun deeringen en kademuren nader zal moeten worden voorzien. In de bedragen is inbegrepen liet als hulp brug tijdens den bouw zuidwaarts verleggen der be slaande brug. De te maken opritten zullen de buizen langs den Potmargcwal en die aan de andere zijde van het water iets in de diepte brengen. De opritten zullen worden gekeerd door een muur, waarin een trap naar den Potmargcwal en aan de Zuiderpleinzijde door een talud. Voor de daar aanwezige gebouwen blijft voldoende ruimte, zelfs voor voertuig-verkeer, over. Waar o.i. bet verschil niet noemenswaard is tus schen het uitzicht van de gemetselde brug en die van betonwerk men vergelijke de beide „photo's, die de Directeur bij zijn rapport heeft overgelegd en waarbij eenigermate een indruk kan worden ver kregen van de plaats die het bouwwerk in liet stads beeld) zal innemen moeten naar ons oordeel ter bepaling van de keuze de nuttigheidsoverwegingen den doorslag geven. Dit is ook het standpunt van de Commissie voor de openbare werken, die, hoe wel de voorkeur gevende aan de gemetselde brug, om de ruimere doorvaart aanraadt het andere plan te kiezen. Ook de Schoonheidscommissie doet de zelfde keuze en zou, wanneer hef tweede project mocht worden gekozen, in overweging geven alleen het hrnggedek in die uitvoering te maken en niet ook de nit hot water oprijzende wanden langs de landboofden. Tevens wijst zij op de wenschelijkheid de gebeele brug iets meer zuidwaarts te verplaat sen', opdat de verkeersweg- oen ruimer en fraaier uitzicht verkrijgt. Naar de Directeur ons verzekert, is liet eerste moeilijk (met liet oog op mogelijke spanningen in het metselwerk der landboofden, bo vendien is bet o.i. uit aesthctisch oogpunt minder aanbevelenswaardig een gedeelte van liet beton werk weg te laten), bet tweede punt wellicht beter voor verwezenlijking vatbaar; voor do huizen aan den weg die achter de opritten komen te liggen zal dit in dat geval geen bezwaar behoeven op te le veren. Uw besluit strekke alzoo Burgemeester en Wet houders een crediet van J 38.000.-te verleenen voor bet aanbrengen van een nieuwe Potmarge brug met verband houdende werken volgens bet plan no. 1, ingezonden bij brief van den Directeur der gemeentewerken aan Burgemeester en V ethou- ders van 10 Februari 1917 no. 148/13 met bijbehoo- rende begrooting en ter plaatse als op de mede in- gezenden teekening is aangeduid, of, zoo dat nader door Burgemeester en Wethouders mogelijk en wen- sclielijk bevonden worde, ten hoogste één Meter zuidelijker. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Fransen doet het genoegen dat dit voor stel betrekkelijk zoo spoedig aan de orde komt en dat er een einde komt aan den treurigen toestand met de Potmargebrug. Zooals het voorstel er ligt is het de bedoeling de brug in gewapend beton uit te voeren. De Schoonheidscommissie bad de brug gaarne 1 Meter zuidelijker zien gelegd. In November heeft spreker, toen dit plan werd aangebracht, gevraagd, of er ook rekening mee kon worden gehouden dat de brug zoo breed mogelijk wordt gemaakt, ten einde vernauwing van den ver keersweg te voorkomen. Burgemeester en Wethou ders zeggen nu wel dat de rijweg een meter broe der is dan die van de Wirdumerpoortsbrug, doch toen de Wirdumerpoortsbrug is gelegd was de breedte van den rijweg destijds voldoende, thans is dat ook niet meer hot geval, daar het verkeer ver bazend is toegenomen. Spreker wil in overweging- geven, den rijweg van de Potmargebrug een meter te verbroeden. Spreker gelooft, dat dit in het be lang van het verkeer is. Aan den wenk van de Schoonheidscommissie wordt dan tegemoet geko men en spreker's wensch tevens vervuld. De heer Peletier zegt dat, hetgeen de heer Fran sen heeft voorgesteld, hem erg aannemelijk voor komt. Spreker kan de onkosten er echter niet van berekenen. Hij vraagt of de heer Fransen hem hier omtrent nader kan inlichten. De Voorzitter; „ik denk niet dat de heer Fran sen dat kan doen." *4 erslag \an de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag' 27 Maart 1917. Export Vereeniging alhier van haar terrein aan den Sneeker trektceg een gedeelte aan te koopen voor het oprichten van een transformatorstation. 4. de Gemeente maakt van haar recht van reed geen gebruik, zoolang het terrein sub 1 langs een openbaren weg is te bereiken: 7. (agenda no 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de overneming van de provincie in onderhoud- en beheer van het Vliet en de Oostergracht. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Maart 1917. 85 8. i agenda no. 9Voorstel, can Burgemeester en Weihouders om bun een crediet te verleenen van f 38.000, rooi het aanbrengen van een nieuwe Pot- margebmg met verband houdende u-erken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 4