personeel. Burgemeester en Wethouders zijn afge
gaan op 't advies hunner deskundigen, den bestuur
der van den proeftuin, den heer Kaastra en twee
andere deskundigen van de tuinhouweonnnissie, de
heeren Aalbers en Beek. Met luik drieën hebben zij
in eene vergadering van Burgemeester en Wet
houders de zaak besproken en ze zijn tot de voorge
stelde regeling gekomen. De deskundigen meenden,
dat de perceeltjes groot genoeg zijn. De mogelijk
heid van samenvoeging is echter niet uitgesloten.
De nutstuintjes zijn ook 100 M-. groot. Over die
nutstuintjes is eenigszins smalend gesproken. Die.
hebben echter een anderen opzet dan deze zaak. De
bedoeling der nutstuintjes is alleen om volkstuin
tjes te hebben, waar mensehen, die den geheelen
dag in de stad werken, frissehe lucht kunnen hap
pen. Zij kunnen er b.v. prieeltjes in zetten.
De gemeente is het te doen om er wintergroente
te bouwen en de raad van onze deskundigen is deze:
als men wil dat er met overleg wordt geplant, moet
ei- leiding zijn. Die leiding heeft bij de nutstuintjes
ontbroken. In deze zaak zullen onze deskundigen
de leiding nemen. Eén zal dat doen op het terrein
Achter de Hoven, een ander op dat aan den Hol-
landerdijk. De gemeente is dus meer gewaarborgd
dan het Nut was en verlangde te zijn, dat de grond
goed zal worden bebouwd. Ook het verstrekken van
de planten aan de bebouwers is volgens de des
kundigen niet bezwaarlijk, evenmin als het aan
schaffen van gereedschap. Burgemeester en Wet
houders gaan in deze absoluut nieuwe zaak op de
deskundigen af, welke de deskundigen zijn van de
vereeniging, die bij uitstek deskundig is.
De heer de Vos heeft gevraagd of er geen andere
terreinen beschikbaar kunnen worden gesteld. Ze
ker, de gemeente heeft nog terreinen genoeg, maar
Burgemeester en Wethouders meenen, dat het zoo
voorloopig genoeg is. Bovendien heeft de gemeente
met moeite van de deskundigen gedaan gekregen,
dat zij zich met het toezicht zullen belasten. Komt
er meer terrein bij, dan zal dat niet mogelijk zijn.
Spreker gelooft, dat de zaak wel zal gaan.
De heer Haverschmidt deelt de ervaring mee die
Eigen Brood Bovenal verkreeg bij de uitgifte van
akkers voor tuinbouw. De vereeniging bezat een
halve pondemaat land, waarvoor ze geen bepaalde
bestemming had. Ze verdeelde die in 20 akkers van
SO centiare en gaf die voor 3 gulden in huur uit
sluitend aan bewoners van Eigen Brood. Het ter
rein bleek juist voldoende voor de behoefte van het
gezin, zoodat handel in groente wordt vermeden.
Een paar stadstuinlieden onder de bewoners kre
gen ook een akker, zoodat er eenige leiding was en
gezamenlijk planten en zaden werden ingekocht.
Ruim een jaar is deze teelt in werking en het is
een lust om te zien wat op die akkers aan aardap
pelen, peulvruchten en groenten wordt verkregen.
Spreker stelt zich voor, dat de gemeente door op
dezelfde wijze te handelen, zeker aan 3 a 400 men
sehen een gezonde en voor de voedselvoorziening
zeer nuttige bezigheid kan verschaffen.
De heer Vonck meent dat, na do mededeeling van
den Voorzitter, dat de beplanting van de terreinen
zal geschieden onder toezicht van deskundigen, de
grootste bezwaren van de heeren Dijkstra en de
Haan zijn ondervangen. Spreker betuigt zijn volle
instemming met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders. Bij de vérdere uitvoering der plannen
zou spreker echter in overweging willen geven de
respectieve huurders ever een klein deel de vrije
beschikking te laten Zij kunnen daarop dan groen
ten, planten en bloemen kweeken naar eigen verkie
zing. Spreker gelooft dat de waarde van het bezit
daardoor voor hen zal worden verhoogd
De lieer Dijkstra had dit antwoord van den Voor
zitter wel verwacht. Het spreekt toch van zelf, dat
Burgemeester en Wethouders te zeil gaan op hunne
deskundigen. Dat spreker er ook wat van weet was
den Voorzitter niet bekend, maar dat doet niets ter
zake. Spreker heeft eene ervaring van lö jaar.
Spreker blijft erbij, dat het erom gaat den grond
zoo intensief mogelijk te bebouwen. Voor leeken,
als de raadsleden zijn, klinkt het nu heel mooi, dat
de beplanting onder deskundig toezicht zal geschie
den. Er wordt nu genoemd de chef van den proef
tuin. Hoe zal die over 400 mensehen toezicht uit
oefenen
De Voorzitter: „de heeren Aalbers en Beek zul
len toezicht uitoefenen."
De heer Dijkstra: „de heer Aalbers was ook ad
viseur voor de nutstuinen. Als het doel hier precies
hetzelfde was als bij de nutstuinen, was er niet>
tegen." Spreker heeft nu den heer Vonck al hooren
spreken over het kweeken van bloemen. Dat moet
er niet bij, want dan komt er heelemaal niets van
terecht.
Er zal onder leiding van den heer Aalbers wor
den geplant. Spreker gunt hem het baantje wel.
De man, hij kent hem goed, heeft veel ervaring. De
mensehen zijn evenwel op geen enkel gebied zoo
eigenwijs als op dit. Zij zullen den heer Aalbers
vragen hoe moet ik dit of dat doen. Hij zal het hun
zeggen en als hij er later bij komt, zal hij zich
afvragen: hoe is liet mogelijk. De leerlingen volgen
de lessen niet op. Spreker wil er dan ook dit stuk
land niet aan wagen met de wetenschap dat er geen
"l4 deel van terecht komt. De Voorzitter heeft ge
zegd, dat er geen volk zal zijn te krijgen en dat liet
gemeentelijk personeel dan moet worden gebruikt
ten koste van de plantsoenen. Spreker heeft straks
met opzet aangegeven hoeveel werk er aan is ver
bonden en hij heeft aangetoond, dat dit na het ploe
gen met een man of vijf is te doen. Op deze terrei
nen kunnen 16, 18 tot 20 waggons kooi worden ver
bouwd. Als men nu deze hoeveelheid in handen stelt
van eenige menschen, die daarvoor worden aange
wezen, dan is dit onbillijk tegenover veel anderen.
De heer Haverschmidt heeft een mooie voorstel
ling gegeven van de praktische werkwijze van
„Eigen brood". Toen de heer Haverschmidt inder
tijd, als regent van het St. Anthonygasthuis in de
gelegenheid was om menschen, die 20 jaar lang den
grond hadden gebruikt, te helpen, deed hij dit niet.
De grond werd hun afgenomen. Dat waren nu men
schen, waarvan men iets kon verwachten
De Voorzitter verzoekt den heer Dijkstra zich
te bepalen tot het punt in kwestie.
De heer Dijkstra vervolgt en zegt, dat wat de
heer Haverschmidt nu zegt en toen deed, elkaar
vierkant tegenspreken.
Spreker heeft zijn voorstel ingediend in de over
tuiging, dat het voor de gemeente het best is. Zoo
als gezegd, mag niet worden aangevoerd dat er geen
personeel te krijgen is. De gemeente heeft liet zelf.
Als er bovendien geen personeel te krijgen was
zou het er nog treuriger voorstaan dan nu.
De Keer Hiemstra meent dat de Voorzitter het
prae-advies niet heeft gelezen, of dat de Raad ver
keerd is ingelicht Het prae-advies toch begint zoo:
„De toestand, waarin ons land verkeert ten aan-
„zien der voedselvoorziening, heeft den Minister
„van Landbouw er de aandacht op doen vestigem
„dat het noodzakelijk is zooveel mogelijk mede te
„werken tot vermeerdering van de hoeveelheid
„voedsel voor mensehelijk gebruik, zoodat het ge-
„wenscht is alle voor dat doel in aanmerking ko-
mende gronden te betelen met doelmatige voeder
gewassen."
Als nu spreker dien aanhef leest, dan, zegt hij,
blijkt daaruit de bedoeling van den Minister om
zooveel mogelijk voedsel te doen bouwen. Nu doet
het wel eigenaardig aan, dat de Voorzitter zegt, dat
zulks niet de bedoeling van den Minister is en dat
het de bedoeling is, dat de gemeentewerklieden een
stuk grond in pacht krijgen Spreker meent, dat dat
de bedoeling van den Minister niet kan zijn. In het
voorstel staat het uitdrukkelijk. Men zou nu den
sociaal-democraten kunnen verwijten, dat zij door
een achterdeur de gemeentelijke landbebouwing
willen binnenhalen. Dat is niet zoo. Het betreft hier
liet nemen van een maatregel voor 1 jaar, dus een
tijdelijke. Als nu de Minister zegt: zorg ervoor de
productie zoo hoog mogelijk op te voeren, dan is
dat de zaak. Alle bijzaken moet men dan weglaten.
Als de Voorzitter den deskundigen dan ook had ge
vraagd, wanneer de opbrengt het grootst zal zijn,
als het in kleine stukjes dan wel in zijn geheel wordt
bebouwd, zou hij ten antwoord hebben gekregen:
de opbrengst is het grootst als 't terrein en bloc be
bouwd wordt, dan krijgt men veel grooter kwantum.
De heer Vonck wil een lusthof van het terrein ma
ken. Daar is niets tegen, maar dat staat buiten het
voorstel. Spreker meent, dat liet heter is, dat de
Raad het voorstel van den heer Dijkstra aanneemt.
De heer Vonck zegt, dat de heer Hiemstra niet
gewoon is te overdrijven. Nu doet hij dit echter wel.
Spreker heeft niet gezegd het terrein tot een lust
hof te willen maken, maar alleen gevraagd om een
klein gedeelte ter vrije beschikking van de pach
ters te stellen.
Den heer Beekhuis komt het voor, dat wij voor
de vraag staan of wij den grond zullen uitgeven
om de gemeente van voedsel te voorzien. Als men
dil op den voorgond stelt, meent spreker dat het
door den heer Dijkstra gesprokene de overweging
waard is. Hij is echter te ver gegaan door aan zijne
redeneering de gemeente-exploitatie van den grond
vast te knoopen. De heer Dijkstra spreekt zichzelf
daarmede tegen. Hij zegt, dat de grond niet in han
den van leeken moet worden gebracht, maar de heer
Dijkstra zal moeten erkennen, dat de gemeente ook
een leek is
De heer Dijkstra: „het personeel niet."
De heer Beekhuis: „zeker, ook, want het perso
neel staat onder leiding van ambtenaren die ook
koken zijn. In de lijn van den heer Dijkstra is het
dus beter niet den door hem aangewezen weg op
te gaan."
Spreker zou het beter achten het terrein te verhu
ren dan het door de gemeente doen exploiteeren.
De heer Peletier meent, dat vele leden deze kwes
tie te zwaarwichtig behandelen. Het i.s waar, dat
misschien naar den letter is bedoeld den grond zoo
productief mogelijk te maken, maar het is de bedoe
ling te handelen naar den geest.
De Voorzitter: „dat staat ook in het voorstel. Het
is opgemaakt zonder de circulaire. Vandaar dat de
aanhef niet deugt."
De heer Hiemstra: „opvoering der productie is
het doel."
De Voorzitter: „zeker, ook wel."
De heer Peletier: „als de Minister had bedoeld
wat de heer Dijkstra aan wiens deskundigheid ik
overigens niet twijfel wil, zou hij het hebben ge
zegd." Het is echter sprekers overtuiging, dat het
te doen is om het moreele effect te verkrijgen, dat
de bevolking er van doordrongen worde, dat er te
weinig voedsel is. En dat wordt bereikt door het
voorstel van Burgemeester en Wethouders. De in
gezetenen zullen zeggen: het is noodig, dat wij deels
zelfs voor de voedselvoorziening zorgen. Spreker
gaat mee met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
De heer P. A. de Haan kan er zich hij neerleggen
dat gemeentelijk personeel de voorkeur geniet, na
de verklaring van den Voorzitter, dat Burgemeester
en Wethouders zich bij deze aangelegenheid op het
standpunt van werkgever hebben geplaatst.
I)e Voorzitter heeft gezegd, dat er smalend over
de nutstuintjes is gesproken. Dat is met spreker
niet liet geval. Het bestuur had de bedoeling dat er
bloementuintjes zouden worden aangelegd, maar
men is aan het groentekweeken gegaan en daarvan
hebben de leeken niets terecht gebracht. Voor den
Raad is het nu moeilijk te oordeelen. Burgemeester
en Wethouders houden zich aan hunne deskundi
gen. Maar de Raad heeft nu een deskundige in zijn
midden die van eene andere meening is. Spreker
deelt diens opvatting van de wijze van exploiteeren.
Zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen zal
het o]) teleurstelling uitloopen en hij voelt dan ook
meer voor het plan van den heer Beekhuis.
Den heer Dijkstra doet het genoegen dat de heer
Beekhuis diens bedoeling heeft duidelijk gemaakt.
Spreker wil echter het land door de gemeente doen
exploiteeren. Er zijn gemeenten, o.a. Maarssen, die
3 H.A. land hebben aangekocht ten einde het voor
de voedselvoorziening te exploiteeren. De bedoeling-
van den Minister is om het kwantum voedsel zoo
hoog mogelijk op te voeren.
De Voorzitter: „waarom legt de Minister dan al
lerlei moeilijkheden in den weg?
De heer Dijkstra: „de Minister wil controleeren
wat er gebouwd wordt."
Het is spreker niet bekend, dat de Minister den
tuinbouw moeilijkheden in den weg' legt. Hij wil er
nog op wijzen, dat zijne redeneering niet opgaat
voor alle gemeenten. In een plattelandsgemeente
b.v. Menaldumadeel heeft 80 van de bevol
king verstand van bouwen, in onze gemeente nog
geen 20 Het resultaat zal dan ook niet best zijn
en vandaar spreker's voorstel.
De heer Hiemstra begrijpt niet waarom Burge
meester en Wethouders zich zoo tegen het voorstel
van den heer Dijkstra verzetten, als het zoo'n wei
nig belangrijk voorstel is. Spreker blijft erbij, dat
de bedoeling is om de productie op te voeren. Als
er nu grond wordt bebouwd, geeft dit altijd eene
vermeerderde productie. Op het platteland echter
komt er 100 van terecht, in de stad zal er weinig-
van terecht komen en het is dan ook beter den grond
door vakmensehen te doen bebouwen. Ook zonder
de circulaire van den Minister is de bedoeling al
uitgesproken om meer grond te bebouwen. Spreker
is van oordeel, dat de Minister beperkingen mag
stellen. Met den verbouw van zomergroenten b.v.
hebben wij niets te maken. Daarvan gaat toch 40 a.
50 c/o naar het buitenland. Do beperkingen worden
gesteld omdat er groenten verbouwd moeten wor
den, waaraan men in den winter wat heeft.
De heer Beekhuis stelt voor Burgemeester en
Wethouders uit te noodigen een nader voorstel te
doel om den grond te verhuren voor groenten teelt.
88 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Maart 11)17.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van L ecu warden van Dinsdag 27 Maart 11) 17
89